De landschapsbiografie put uit disciplines als archeologie, erfgoedgeschiedenis en geografie en beschrijft het landschap – landelijk en stedelijk – als de uitkomst van fysieke en vooral ook sociale processen van ‘gewone’ mensen, met ruimte voor toevallige gebeurtenissen. Gerard Hendrix, geograaf en erfgoedhistoricus, breekt een lans voor de schrijfstijl van W.G. Sebald in De ringen van Saturnus en voegt aan diens travelogue zelf een nieuw hoofdstuk toe met ‘Het pad terug’. Een drieluik.
Wetenschap is gediend bij systematiek. Alles moet in te delen zijn en volgens een vastgestelde logica benaderbaar en verifieerbaar zijn. Zo ook als we het hebben over geschiedenis, over geologie, over geografie. Ze worden opgedeeld in tijden en in lagen, en na elkaar of ten minste afzonderlijk behandeld.
Ik merk dat ik steeds meer zoek naar andere methoden om de werkelijkheid om ons heen te beschrijven en te begrijpen. Noem het postmodern, post-truth. Misschien is het een kwestie van leeftijd of hangt het in de lucht.
Erfgoedgeschiedenis en geografie zijn twee gebieden waarin ik ben opgeleid en waarbij ik zoek naar die andere manieren van beschrijven. In erfgoedstudies (archeologie, cultuurgeschiedenis, historische geografie) is naast de monografieën over afzonderlijke issues een benadering ontstaan die landschapsbiografie wordt genoemd. De essentie van de landschapsbiografie is dat die geen onderscheid maakt tussen wetenschapsgebieden en dat die het landschap (landelijk en stedelijk) beschrijft als een resultante van fysieke en misschien nog meer sociale processen van ‘gewone’ mensen; niet alleen aan de hand van historische beroemdheden en cruciale gebeurtenissen. Er is ruimte voor onverwachte en toevallige gebeurtenissen: notitieboekjes, ontmoetingen, associaties. Maar het valt op dat de landschapsbiografieën van de laatste jaren nauwelijks die speelsheid laten zien. Daarin volgt het Holoceen als vanzelf op het Pleistoceen. Hoogstens zijn er meer intermezzo’s, kaders waarin een anekdote wordt uitgelicht. Het zijn salontafelboeken, de een nog dikker en fraaier dan de ander.
In de geografie zie je eigenlijk hetzelfde. Als je iemand zou vragen de indeling, zo je wil, van een streek te beschrijven, zou dat waarschijnlijk gebeuren aan de hand van historie, lagen, wetenschapsterreinen (biologie, hydrologie), grondgebruik enzovoorts. Grondig, volledig en systematisch.
(Ver)dwalen
Wat gebeurt er als je iedere vooropgezette systematiek loslaat? Om die vraag te beantwoorden ben ik me gaan verdiepen in het werk van W.G. Sebald, een Duitse schrijver die in Engeland doceerde aan de Universiteit van Norwich (zie kader).