Het Sint-Gillis-voorplein

1 januari 2017
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2017
Blog: Brussels Lof
Brussel
Opinie
Brussel
FOTO: JEAN-PAUL REMY

Brussel is een stad van pleinen. Er zijn er niet alleen heel veel van, buurten worden er ook mee geïdentificeerd. De Kasteleinsbuurt en de Louizabuurt zijn respectievelijk vernoemd naar een marktplein en een verkeersplein. Een plein hoeft dus niet gezellig te zijn om er een buurt naar te vernoemen.

Het Sint-Gillisvoorplein, op vijf minuten lopen van de Bareel van Sint-Gillis (die ik in mijn vorige column besprak) is juist een gezellig plein zonder dat er een buurt naar is vernoemd. Le Parvis de Saint-Gilles, of simpelweg Parvis, zoals zowel Frans- als Nederlandstaligen het noemen, is niet vernoemd naar de gemeente Sint-Gillis, maar is net als de gemeente vernoemd naar de kerk die aan het plein ligt en van waaruit Sint-Gillis haar opmars is begonnen van spruitjesvelden naar voorstad. Brussels sprouts, zoals de Engelsen zeggen, zijn dus eigenlijk Saint-Gilles sprouts.

Achthonderd jaar geleden werd hier, net buiten de stadspoort van de stad Brussel, Obbrussel, oftewel Op-Brussel of Hoog-Brussel, gesticht. In 1795 werd het een zelfstandige gemeente, vernoemd naar de parochie Sint-Gillis. De huidige Sint-Gilliskerk, gelegen aan de Parvis, dateert van 1867. Het oude stadhuis (nu politiekantoor) van Sint-Gillis ligt links naast de kerk, in een uithoekje van het plein.

Het voorplein van de kerk groeide uit tot het centrum van de nieuwe gemeente die tussen het begin van de 19e eeuw en de Eerste Wereldoorlog geheel verstedelijkte. Op het plein kwamen in de loop der jaren cafés, restaurants, een volkshuis, een bioscoop en een dagmarkt. Oorspronkelijk waren er ook veel winkels, maar die zijn inmiddels verdrongen door de horeca en verhuisd naar de Waterloosesteenweg, die het plein in tweeën snijdt. 

Van het socialisme van Marx, Engels, Lenin en Spaak is weinig meer over in Sint-Gillis

In 1914 sprak Lenin een redevoering uit in het aan het Parvis gelegen volkshuis. Dat Lenin Brussel bezocht was op zich niet zo gek. In de winter van 1847-1848 legden Marx en Engels in Brussel de laatste hand aan Het Communistisch Manifest. Lenin inspireerde vervolgens Belgische socialisten als Paul-Henri Spaak die hier zijn eerste successen boekte en er van 1952 tot 1957 de burgemeester was. Tegenwoordig is Sint-Gillis nog steeds een socialistisch bolwerk waar de Parti Socialiste, de Waals-Brusselse evenknie van de Nederlandse PvdA, stevig aan de macht is. Ook al zul je de PS in de gemeenteraad niet terug vinden. In België doen burgemeesters vaak mee met hun eigen ‘Lijst van de Burgemeester’.

Charles Picqué, de huidige socialistische burgemeester van Sint-Gillis en in de periodes 1989- 1999 en 2004-2013 de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest (in 2000-2003 was hij federaal minister van economische zaken, wetenschappelijk onderzoek en grootstedenbeleid), levert met zijn Liste du Bourgmestre tevens acht van de negen schepenen (wethouders), inclusief de Schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden, die elke Brusselse gemeente kent. Picqué staat bekend als ‘rechtse socialist’ of ‘apolitiek’. Bij zijn afscheid als minister-president in 2013 lieten de hoofdstedelijke liberalen weten dat Picqué ook prima lid kon worden van hun partij.

Van het socialisme van Marx, Engels, Lenin en Spaak is weinig meer over in Sint-Gillis, hoewel er op de mondaine Jean Volderslaan, net om de hoek van de Parvis, nog wel een marxistische boekwinkel, genaamd Aurora, te vinden is. De eigenaar, Flor Dewit, baatte eerst een café uit in Leuven, maar is nu vaak te vinden voor of achter de toog van Brasserie Verschueren, vroeger het supporterscafé van voetbalploeg Royale Union Saint-Gilloise maar ook een verzetscentrum tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig is Verschueren een van de leukere cafés aan dit drukke plein vol terrassen.