In de achtertuin van Europa: Libië

15 juni 2020
Auteurs:
Gabriëlle Metz
plaatsvervangend ambassadeur Libië
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2020
Buitenlandse Zaken
politiek
Libië
Opinie
FOTO: GABRIËLLE METZ
Muurschildering over de revolutie op 17 februari 2011, het begin van de Arabische Lente, die Khadaffi met geweld probeerde neer te slaan.

Begin maart start Gabriëlle Metz, plaatsvervangend ambassadeur in Libië, een blog op geografie.nl. Een land in oorlog – op slechts 300 km van Europa – is haar dagelijkse kost. Ze pendelt tussen Den Haag, Tunesië en Tripoli en onderhoudt contacten met de Libische overheid, de daar aanwezige landen en internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld. Ze praat ons alvast bij over de ingewikkelde situatie in Libië. Met een vervolg op de website.

 

Het wekelijks overleg van de ambassade. Iedereen belt in vanuit een andere locatie, Tripoli, Tunis en Den Haag. Zelden zijn we als team allemaal bij elkaar. Hoe is de situatie in Libië? Na enige stilte: ‘Het gaat. Een slechte nacht met weinig slaap, veel aanvallen. Het water laat helaas nog op zich wachten. Maar iedereen is gezond en het komt goed, Inshallah. Dit is Libië.’ Wennen gaan deze gesprekken nooit, mijn bewondering voor onze Libische collega’s groeit elke keer.

In augustus 2019 is mijn avontuur als plaatsvervangend ambassadeur voor Libië begonnen. Waar kwam ik eigenlijk terecht? In het potentieel meest welvarende land van het Afrikaanse continent, maar sinds jaar en dag een land in oorlog. Na het einde van de Khadaffi-dictatuur in 2011 is het land niet in staat gebleken zich te verenigen en de rijkdom om te zetten in welvaart voor allen. Waarom lukt dat niet? Ik waag hier een poging het uit te leggen, al is de situatie van Libië moeilijk samen te vatten. Gelukkig heb ik hiervoor mijn tweemaandelijkse blogs op geografie.nl.

Stammen en buitenlandse heersers

Wie regeert en bepaalt wat er gebeurt in Libië, moet niet altijd gezocht worden binnen de formele staatsstructuren. Hier geven families, stammen en steden waar mensen vandaan komen de doorslag. De Libische samenleving bestaat uit ongeveer 140 stammen, waarbij de Arabische stammen domineren in aantallen en zeggenschap en macht. Dit maakt Libië moeilijk te doorgronden en soms duizelt het je, maar het is cruciaal om de huidige problematiek te kunnen begrijpen. Gelukkig kunnen we terugvallen op onze collega’s en ons Libisch netwerk voor gedetailleerde uitleg.

Libië kent ook een lang verleden van overheersing door buitenlandse mogendheden. Als deel van het Ottomaanse Rijk en later onder heerschappij van Italië, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ik kies hier echter een ander beginpunt, namelijk het moment waarop Libië en Nederland elkaar voor het eerst treffen: vlak voor de onafhankelijkheid van Libië. In 1949 wordt Nederlander Adriaan Pelt, voormalig journalist van De Telegraaf en diplomaat, door de Verenigde Naties afgevaardigd om de op dat moment Engelse gebieden Cyrenaica en Tripolitanië en het Franse Fezzan (kaart) voor te bereiden op de onafhankelijkheid in één koninkrijk Libië. Binnen twee jaar weet hij overeenstemming te bereiken tussen de belangrijkste stammen. Op 24 december 1951 wordt het onafhankelijke koninkrijk Libië uitgeroepen, met koning Idris aan het hoofd. Nog steeds spreken Libiërs mij in positieve zin aan op onze gezamenlijke geschiedenis.

BEELD: © GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2020
Libië
Feiten en cijfers

Oppervlak: 1.760.000 km2 (#17 grootste land van de wereld)

Klimaat: zeeklimaat (kust) en woestijnklimaat (binnenland)

Aantal inwoners: 6,7 miljoen

Gemiddelde leeftijd: 30 jaar

Drie regio’s: Tripolitania (westen), Fezzan (zuiden), Cyrenaica (oosten)

 

Khadaffi-dictatuur

In 1969 pleegt Muammar el Khadaffi een geweldloze coup en zal de volgende 42 jaar aan de macht zijn in Libië. Khadaffi is een meester in het principe van ‘verdeel en heers’. Een kleine groep vertrouwelingen, met daaromheen een palet aan invloedrijke stammen die voldoende posities (en olieopbrengsten) krijgen in ruil voor (paramilitaire) steun aan het regime. Khadaffi zorgt goed voor ‘zijn’ mensen. Ze ontvangen loon; onderwijs en gezondheidszorg zijn gratis; er is voldoende voedsel. En het belangrijkste: er heerst stabiliteit. Veel oudere Libiërs zullen later met weemoed terugdenken aan deze periode.

De keerzijde is dat niet-Arabische minderheden worden gediscrimineerd en mensenrechten op grote schaal geschonden, zeker als men het regime in twijfel durft te trekken. Dat blijkt eens te meer tijdens de gewelddadige reactie van Khadaffi op het moment dat de Arabische Lente ook in Libië begint.

Op 17 februari 2011 – tegenwoordig de nationale dag van de revolutie – start in Benghazi, in Oost-Libië de opstand tegen het regime. Op de gewelddadige en bloedige reactie van Khadaffi grijpt de NAVO in. Op 20 oktober 2011 komt de Libische leider ten val. Vanaf dat moment regeert de chaos en betaalt de Libische bevolking de rekening van de jarenlange verdeel en heerspolitiek.

Machtsvacuüm

Na de val van Khadaffi ontstaat een machtsvacuüm en breekt de (gewelddadige) strijd om positie en macht los. Libië is een lappendeken van milities, waarbij loyaliteit bepaald wordt door eigenbelang en de hoogste bieder. Door de geschiedenis van buitenlandse overheersing en binnenlandse dictatuur is de ervaring met politieke en democratische systemen minimaal. Dus valt men terug op vertrouwde sociale structuren rond stammen, families en steden en hieruit voortvloeiende milities. Toch worden er stappen gezet.

In 2015 wordt onder leiding van wederom de VN het Libisch Politiek Akkoord (LPA) gesloten en treedt de Government of National Accord (GNA) als internationaal erkende overheid van Libië aan. Het parlement weigert de GNA echter te erkennen en Oost-Libië betwist de uitslag van de verkiezingen. Een parallelle regering in het oosten claimt de macht. Ze wordt daarin gesteund door de voorzitter van het parlement en de Libyan National Army (LNA) – het officieuze leger – onder leiding van Khalifa Haftar. De GNA, gevestigd in het westelijke Tripoli, krijgt daardoor nooit het volledige gezag in eigen land.

De VN proberen diverse keren tevergeefs de beide kampen te verzoenen. Uiteindelijk neemt Kahalifa Haftar begin 2019 het heft in handen en tracht, gesteund door bevriende landen in de regio zoals Saudi-Arabië, Egypte en de VAE, heel Libië te veroveren en zijn droom als militaire heerser te verwezenlijken. Haftar weet bijna 90% van Libië onder controle te krijgen en staat op april 2019 aan de poorten van Tripoli, zijn laatste horde tot  alleenheerschappij. Aan de andere kant wordt de GNA gesteund door Qatar en Turkije. Die situatie duurt voort tot op de dag van vandaag. Het nationale conflict is daarmee uitgegroeid tot een groter, regionaal conflict – met grote gevolgen als het verder escaleert. In mijn toekomstige blogs zal ik dit nog uitleggen.

FOTO: GABRIËLLE METZ
Aanslag in Tripoli, december 2019.

Olierijk in crisis

Van extreem arm naar schatrijk. In 1959 wordt in het tot dan toe arme Libië voor het eerst olie ontdekt. Het blijkt de grootste olievoorraad van heel Afrika te zijn. Daarnaast blijken er grote hoeveelheden aardgas aanwezig. Toch gaat een groot deel van het land gebukt onder armoede. De economie van Libië draait hoofdzakelijk op de oliesector, die goed is voor ongeveer 60 procent van het bruto nationaal product (bnp). Toch verkeert Libië in een economische crisis. Dat komt ten eerste door de gigantische staatsuitgaven. In 2019 wordt bijna 70 procent van de inkomsten gespendeerd aan lonen en subsidies voor goedkope producten; een erfenis uit de tijd van Khadaffi. Hierdoor vinden er weinig investeringen plaats en zijn de publieke voorzieningen slecht. Vanwege het minimale onderhoud wordt regelmatig de elektriciteit afgesloten of staan de straten blank bij een gemiddelde Nederlandse regenbui.

FOTOB: GABRIËLLE METZ
Door de verwaarloosde riolering kan een flinke regenbui in Tripoli al ernstige wateroverlast veroorzaken.

Voor 2020 is de begroting vastgesteld op 38,5 miljard Libische dinar, ongeveer 27 miljard euro. De staatsschuld loopt echter in hoog tempo op. Niet alleen moet bijna al het voedsel geïmporteerd worden. Het budget wordt verdeeld tussen de drie provincies en die gebruiken een groot deel om militairen en milities te financieren die elkaar bestrijden. U leest het goed. Staatsinkomsten financieren het conflict. Als het geld op raakt, drukt men geld bij – buiten de centrale bank om. Dit leidt tot een parallelle koers, inflatie en een bankencrisis. Mensen kunnen bijna geen geld ‘uit de muur’ halen en zijn overgeleverd aan louche geld handelaren die vaak banden onderhouden met milities. De situatie verergert de laatste maanden doordat milities die trouw zijn aan Haftar, de olieterminals hebben afgesloten. Hiermee zijn de inkomsten voor de staat weggevallen. Misdaad en corruptie tieren welig onder het zwakke financiële stelsel. Financiële instituties houden elkaar vaak voor politieke doeleinden in een wurggreep. Zo is de National Oil Company verantwoordelijk voor de exploratie en productie van olie. Het is echter de Centrale Bank van Libië (CBL) die de inkomsten van de olie-export ontvangt en als enige fondsen kan beheren en toewijzen. Ook bij deze instituties is er een oostelijke wederhelft.

Nederland in Libië?

Waarom is Nederland aanwezig in Libië? Een terechte vraag, die ik mezelf ook stelde toen ik begon. Het buitenland is steeds belangrijker geworden voor onze eigen veiligheid en stabiliteit. Libië is de achtertuin van Europa. Instabiliteit in die achtertuin heeft effecten op de stabiliteit en veiligheid van Europa, en dus ook Nederland. In 2016 kwamen er via Libië bijvoorbeeld 180.000 vluchtelingen en migranten aan in Italië. Daarnaast komen georganiseerde criminaliteit (smokkel van mensen, drugs, wapens en ‘medicijnen’) en terrorisme (onder andere ISIS en al-Qaeda) ook in Libië voor en is de oversteek naar Europa snel gemaakt. Meer stabiliteit in Libië zorgt dus voor meer rust aan de EU-grenzen. Dat dit kan samengaan met meer veiligheid voor de Libiërs zelf, is wat mij betreft de beste combinatie. Is dat mogelijk in de complexe Libische omgeving? Ja, daar heb ik geen twijfel over. Een uitdaging is het zeker, dat merk ik iedere dag. Hoe we dat doen en wat ik daaraan bijdraag, leg ik in mijn blogs uit.