Jonge Russen in Istanbul

26 september 2022
Auteurs:
Bert Spiertz
documentair fotograaf
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2022
Oekraïne & Rusland
vluchtelingen
Opinie
FOTO: BERT SPIERTZ

Op 21 september kondigde Poetin een 'gedeeltelijke' mobilisatie af. In de dagen daarna hebben veel Russische mannen het land verlaten uit angst naar het front te worden gestuurd. Bert Spiertz sprak en fotografeerde jonge Russen die al eerder vertrokken en hun heil zochten in Istanbul – Europa komen ze niet in. Wat zijn hun motieven? En hun plannen?

Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne hebben tienduizenden Russische jongeren hun land verlaten. Soms vanwege hun veiligheid, vaker nog omdat ze niet willen leven onder het regime van Poetin. Stuk voor stuk konden ze het voor zichzelf niet rechtvaardigen door te gaan met hun oude leven en zich aan te passen in een land dat de waarheid niet meer wil kennen. Hoewel ze allemaal redelijk tot zeer goed opgeleid zijn, blijkt het niet makkelijk verder te komen dan Turkije. Want Europese landen zijn zeer terughoudend met het verstrekken van visa aan Russische burgers.

Ik sprak en portretteerde in Istanbul tien jonge Russen over hun motieven en plannen. Sommigen wilden niet herkenbaar in beeld. Anderen juist wel. De namen zijn fictief.

FOTO: BERT SPIERTZ
Ilya en Julia

Ilya en Julia (29 en 24)

‘Ik wil me niet creatief aan banden laten leggen’

Ilya: ‘Ik was acteur en art director bij een theater in Sint-Petersburg. Ons theater had naast de reguliere programmering ook een kleine zaal waar regelmatig kritische, politiek getinte producties werden gespeeld. Een soort underground zeg maar, voor een klein, politiek bewust publiek.

In 2016 maakten we bijvoorbeeld een stuk over de Donbass, waarvoor we in het gebied zelf mensen hadden geïnterviewd. Voor zulke producties werden geen affiches gedrukt of flyers verspreid. De publiciteit ging van mond tot mond. Helemaal illegaal was het niet, maar de overheid kon ieder moment ingrijpen en de voorstelling verbieden.

Vorig jaar ontving de directie een dreigement van de FSB [Russische veiligheidsdienst, red.] dat het theater gesloten zou worden als we er niet mee stopten. Toen besloot de directie alleen nog neutrale producties op de planken te brengen. Het was begrijpelijk, maar daarmee viel voor mij de motivatie voor mijn werk weg. Ik wil me niet creatief aan banden laten leggen door me te conformeren.’

Julia: ‘De eerste dagen van de oorlog waren er protestbijeenkomsten in Sint-Petersburg. De oproerpolitie trad daar zeer gewelddadig tegen op. Het was duidelijk dat we met protesteren voorlopig geen kans maakten. Mijn ouders waren er heel erg voor dat we vertrokken. We bellen en chatten iedere dag en ik hoop dat ze ons een keer in Istanbul komen opzoeken.’

FOTO: BERT SPIERTZ
Pjotr

Pjotr (22)

‘Ook de toegenomen homofobie in Rusland speelde mee’

‘Ik ben pas drie dagen geleden in Istanbul aangekomen. Hiervóór heb ik bijna drie maanden in Wenen bij mijn Russische vriend gewoond. Hij is daar dirigent van een groot koor. De dag nadat de oorlog begon, kocht hij voor mij een ticket van Moskou naar Wenen. Hij was bang dat hij me anders nooit meer zou zien en dat ik in het leger zou moeten. En natuurlijk speelde ook de toegenomen homofobie in Rusland mee.

Maar precies op de dag dat ik zou vertrekken, werden alle vluchten tussen Rusland en West-Europa gestaakt. Op het nippertje slaagde ik erin Rusland uit te komen op een vlucht naar Abu Dhabi. Daar kon ik op een vliegtuig naar Wenen stappen met een toeristenvisum. Maar om definitief bij mijn vriend in Wenen te kunnen wonen, moet ik een verblijfsvergunning voor Oostenrijk bemachtigen. En die kan ik alleen aanvragen bij een consulaat in een ander land dan Oostenrijk, waar ik legaal verblijf. Ik wilde daarvoor in geen geval terug naar Rusland.

Ik ben in Turkije, omdat je dit land als Rus nog makkelijk binnenkomt op een toeristenvisum. Ik hoop heel erg dat Oostenrijk mij toelaat. Dan wordt dat mijn nieuwe vaderland en kunnen we bovendien trouwen. Eigenlijk vind ik het best wrang dat het zo veel moeite kost voor ons, Russische jongeren, om ons in het Westen te vestigen. Wij zijn geen behoeftige vluchtelingen die opgevangen moeten worden. We hebben een goede opleiding gehad en kunnen werken en belasting betalen. Voor Oekraïners staat de deur terecht wijd open, maar wij zijn niet welkom. Enkel vanwege onze nationaliteit. Wij komen uit het land van de agressor.’

FOTO: BERT SPIERTZ
Valentina

Valentina (30)

‘Ik wil mijn gezicht op de foto. Dat is mijn vrijheid’

‘Ik werkte als fotograaf voor glossy’s gericht op de consumerende Russische bovenlaag. Vlak na het begin van de invasie deed ik een shoot voor de Russische Esquire. Op dat moment voelde ik opeens haarscherp dat deze foto’s voor mijzelf geen enkele betekenis hadden. Mijn werk leek leeg en had geen relatie met de werkelijkheid. Ik wilde niet langer meewerken aan de illusie dat we een normaal en welvarend land waren. Die avond nog kocht ik een ticket naar Istanbul.

Mijn toekomst is onzeker. Ik probeer opdrachten te vinden, maar dat is heel moeilijk hier als Russische fotograaf die geen Turks spreekt. Teruggaan is geen optie. Daar kan ik niet vrij leven en werken. Ik ben op zoek naar een houvast in dit nieuwe land en ook naar houvast in mezelf.

Ik wil mijn gezicht op de foto. Dat is mijn vrijheid.’

FOTO: BERT SPIERTZ
Sergey

Sergey (25)

‘Ik kan niet bij mijn spaargeld’

‘In Moskou was ik zelfstandig designer. Deze tas is gemaakt naar mijn ontwerp. Mijn bedrijf liep goed en ik kreeg afgelopen winter de kans te gaan samenwerken met een ontwerpstudio in Engeland. Op het moment dat de oorlog begon, wachtte ik alleen nog op een Brits werkvisum om te kunnen vertrekken.

Op 24 februari veranderde echter alles. Zoals veel van mijn leeftijdgenoten was ik bang vroeg of laat als soldaat aan het front terecht te komen. Niemand wist hoe groot dat risico was, maar ik wilde het op geen enkele manier lopen. Op 4 maart vloog ik naar Istanbul, samen met mijn vriend.

Van mijn visumaanvraag voor Engeland heb ik sindsdien niets meer gehoord ondanks aandringen bij de ambassade met hulp van een advocaat. Ook van andere Russen hoor ik dat lopende aanvragen voor een Brits visum niet verder worden afgehandeld.

In feite raken de westerse sancties misschien niet zozeer Poetin maar vooral mensen zoals ik. Ik kan bijvoorbeeld niet bij mijn spaargeld, dat op een Russische bankrekening staat, of mijn creditkaart gebruiken. Van vrienden in Moskou hoor ik dat het leven daar intussen vrij normaal doorgaat. Er zijn nauwelijks tekorten en er staan geen rijen voor de winkels. Ik vrees dat de sancties tot nu toe te weinig effect hebben om de Russische bevolking echt wakker te schudden.’

FOTO: BART SPIERTZ
Tanja

Tanja (25)

‘Het motto in Rusland is: red jezelf en bemoei je nergens mee’

Als stewardess heb ik veel gereisd en een hoop van de wereld gezien. Ik woonde onder andere twee jaar in Dubai. Tot de presidentsverkiezingen van 2018 had ik het gevoel dat er in Rusland nog een zekere vrijheid mogelijk was. Toen de oorlog uitbrak, wist ik eerst niet wat te doen. Ik voelde me diep gekwetst dat mijn land dit deed. Het meest deprimerend was dat zo veel mensen de officiële versie van de media accepteerden.

De enorme discrepantie tussen het beeld dat de media ons opdrongen en de werkelijkheid die we op internet konden zien, was gekmakend. Ik leed onder een toenemend gevoel van onveiligheid en psychische druk. Dat veel Russen toch met die gevoelens kunnen leven, komt volgens mij doordat wij hebben geleerd te overleven als individu. Het motto is: red jezelf en bemoei je nergens mee. Mensen trekken zich terug in hun familiekring en proberen zo min mogelijk last te krijgen met de autoriteiten.

Momenteel woon ik in Istanbul met een vriendin in een appartement en werk ik als social media marketeer voor een Russisch bedrijf. Eenzaam voel ik mij niet hier in Istanbul. Er is een intensief netwerk van jonge Russen en we praten veel over de oorlog maar vooral ook over ons leven hier. Voorlopig gaat het erom hier een bestaan op te bouwen.’

FOTO: BART SPIERTZ
Vassily

Vassily (30)

‘Ik voel me honderd procent westers’

‘Ik kom uit een kleine stad die van de buitenwereld was afgesloten, omdat er belangrijke militaire installaties waren gestationeerd. Mijn vader was een zogeheten Wolgaduitser. Dat zijn afstammelingen van Duitsers die zich onder tsarina Catharina de Grote langs de Wolga mochten vestigen. In dat stadje kreeg ik daarom het stigma van gehate Duitser.

Ik raakte volkomen geïsoleerd. Mijn vader was bovendien gewelddadig en mijn moeder liet het helemaal koud hoe het met mij ging.

Toen ik 18 werd, heb ik de trein naar Moskou genomen waar ik één vriend had. Ik leerde mezelf grafisch ontwerpen. Ik ging in therapie en schreef een boek over mijn jeugd. Maar ik durf er nu nog niet mee naar buiten te komen.

Mijn vertrek naar Istanbul voelt als een tweede vlucht na mijn eerste gedwongen vertrek uit de stad van mijn ouders. Ik voel me hier verscheurd en niet op mijn plek. Ik heb ook moeite met de oosterse mentaliteit. Precies dat is wat Poetin niet begrijpt: dat onze generatie is opgegroeid met de westerse cultuur. Ik voel me honderd procent westers. Ik wil niet in Istanbul blijven, maar weet ook nog niet waar dan naartoe.

Ik nam uit Moskou een exemplaar mee van een krant van begin 2020. Op de voorpagina staat de kop: ‘Navalny vermoedelijk vergiftigd’. Het is niet eens een oppositiekrant, maar de kop is historisch, want het was de laatste keer dat de naam Navalny werd genoemd in de Russische media. Sindsdien wordt hij volledig doodgezwegen.’

Bert Spiertz houdt zich als documentair fotograaf bezig met de invloed van de mens op het landschap. Daarnaast maakt hij reportages over actuele onderwerpen, waarbij hij vaak ook de tekst schrijft. In zijn fotoboek Man-made Coast (Lecturis, 2018) legde hij het volledig door de mens bepaalde beeld van onze Noordzeekust vast. Zijn project Black Sea Coast gaat over de veelzijdigheid van het gebied rond de Zwarte Zee waar verschillende culturen, religies en politieke systemen met elkaar te maken hebben. In het maartnummer van Geografie verscheen zijn reportage ‘De laatste wilde rivier’ over de Vjosa in Albanië.