Kurkwinning en kurkenproductie in Spanje

1 maart 2017
Auteurs:
Jan M.G. Kleinpenning
Emeritus hoogleraar Sociale Geografie van Ontwikkelingslanden, Radboud Universiteit Nijmegen
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2017
Spanje
Kennis
kurkeik
FOTO: APCOR/DKV
Gestripte kurkeiken

Steeds vaker vind je een plastic stop of aluminium schroefdop op de wijnfles. Is de traditionele wijnkurk en daarmee de productie ervan gedoemd te verdwijnen? Meer over kurkwinning en kurkenproductie in Spanje.

 

Kurk komt van de kurkeik (Quercus suber, L.) die net als de olijfboom en de steeneik deel uitmaakt van de boomvegetatie in het Middellandse Zeegebied. De kurkeik is een middelgrote, altijd groene boom, met kleine, leerachtige en stekelige bladeren en een goed vertakt wortelstelsel. De buitenste schors bestaat uit kurk, die de boom beschermt tegen hitte, koude en branden, en wel 25 cm dik kan worden. De kurkeik gedijt in een klimaat met een gemiddelde jaartemperatuur van 14-17°C, wintermaanden zonder ernstige vorst en een gemiddelde temperatuur van 3-10°C en in de warmste maanden gemiddeld 24-26°C, en een jaarlijkse neerslag tussen de 600 en 1000 mm. Hij groeit doorgaans op een hoogte van niet meer dan 300-500 m. De boom verdraagt geen kalk en gedijt daarom alleen op siliciumhoudende bodems. Meestal komt de kurkeik voor met andere boomsoorten, zoals de steeneik, in gemengde bossen.

omvang kurkeikbossen
Figuur 1. De omvang van de kurkeikbossen in het mediterrane gebied (1999)

De grootste concentratie is te vinden in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied, dat dankzij Atlantische invloeden een wat gunstiger klimaat heeft dan het oostelijke. Portugal heeft het grootste areaal, gevolgd door Spanje. In de overige landen langs de Middellandse Zee is het  oppervlak veel kleiner. De arealen in figuur 1 zijn schattingen en variëren van 2,2 tot 2,7 miljoen, ook doordat gemengde bestanden niet altijd worden meegerekend.

Spanje en Portugal leveren samen 70-75% van de wereldproductie van kurk. De Atlaslanden slechts 19%, vooral als gevolg van minder efficiënte en extensievere exploitatie van de bossen en geringere kwaliteit van de kurk. Italië en Frankrijk zijn samen goed voor een marktaandeel van ongeveer 8%.

In Spanje komen de kurkeikbossen (alcornocales) vooral voor in Andalusië en Extremadura (350.000 respectievelijk 250.000 ha, inclusief gemengde bestanden). Catalonië is goed voor 75.000 ha; de resterende 50.000 ha bevindt zich elders in het land (figuur 2). De cijfers zijn van 1999. Er wordt gewerkt aan een update, ook omdat er inmiddels nieuwe aanplantingen zijn geweest. Zo werd in 2016 aangenomen dat het areaal in Extremadura al meer dan 300.000 ha is. Het grootste deel van de Spaanse kurkeikbossen is particulier eigendom; 90-95% van de productie komt dan ook van particuliere bossen. 

Kurkeikbossen
Figuur 2. Kurkeikbossen in Spanje

Het Parque Natural de Los Alcornocales, in de provincies Cádiz en Málaga, is met 167.767 ha een van de grootste ter wereld; heel goed geconserveerd, maar ook met exploitatie.

Kurkbast

Kurk komt van de buitenste schors van de kurkeik. Wanneer de boom op 1,30 m hoogte een diameter van minstens 70 cm heeft, kan de schors worden gewonnen. Dit gaat het gemakkelijkst in juni, juli en augustus; dan is ook de kans op schade het geringst. Als de onderliggende schors intact blijft, herstelt de kurklaag zich weer en kan er na 9-12 jaar opnieuw schors worden afgenomen. Kurkeiken kunnen 200 en soms zelfs 250 jaar oud worden. Voor de eerste ontschorsing moeten ze minimaal 25 jaar oud zijn, maar doorgaans hebben ze al een leeftijd van 35-40 jaar bereikt. Een normaal groeiende boom kan in 150 jaar ongeveer 16 keer schors leveren. Kurkwinning is dus een vorm van duurzame bosexploitatie; de bomen hoeven niet gekapt te worden. Alleen de schors van de hoofdstam wordt benut; niet die van de takken.

De eerste pela levert corcho bornizo, ook wel corcho virgen genoemd: kurk die nog niet geschikt is voor de fabricage van flessenstoppers, maar wel voor andere doeleinden. Dat geldt ook voor de corcho secundario, de tweede oogst. Pas de derde ontschorsing, als de boom ongeveer 60 jaar oud is, levert kurk op die voor geschikt is voor flessenstoppers. Het ontschorsen is handwerk en arbeidsintensief; je hebt er gewoonlijk vijf arbeiders voor nodig.

Verwerking

De plakken schors worden gesorteerd en in de buitenlucht opgestapeld. Ze blijven zes maanden of meer blootgesteld aan zon, wind en regen om te stabiliseren, worden daarna gekookt in schoon water, gedroogd, geplet en vervolgens drie weken opgeslagen in ruimten met een constante temperatuur en vochtigheidsgraad. Daarna volgt een verdere sortering naar dikte en kwaliteit en worden de plakken afgekant tot rechthoekige platen, die in smalle repen worden gesneden om te verwerken tot stoppers voor wijn-en champagneflessen. Dat is het product met de hoogste toegevoegde waarde. Zeker 70% van de mondiale kurkproductie wordt hiervoor gebruikt.

Kurk is lichter dan water, veerkrachtig, warmte-isolerend, geluiddempend, vochtbestendig, brandvertragend, nagenoeg ondoordringbaar voor water en gassen, en antistatisch. Én het is te recyclen. Daardoor is kurk op veel manieren te verwerken, bijvoorbeeld in motorpakkingen, cricketballen, honkballen, drijvers van visnetten, handgrepen van vishengels, hitteschilden in ruimteschepen, vloer- en wandtegels, prikborden, schoenzolen en kunstgras voor sportvelden in plaats van vermalen autobanden. In feite gaat niets verloren; zelfs het kurkgruis wordt benut, als brandstof.

strippen kurkeik
FOTO: NATUERLICHKORK.DE
De oogst van kurk is zeer arbeidsintensief. Deze boom is al meermaals gestript.

Wijn- en champagnekurken

Tot in de 17e eeuw gebruikten Franse wijnboeren in olie gedrenkte lappen om flessen te sluiten. Toen kwam de Franse monnik Pierre Perignon op het idee kurk te proberen – met succes. De vondst wordt aan hem toegeschreven, al werd bijna 20 jaar eerder in de handelsregisters van een Engelse wijnhandelaar de prijs vermeld van een partij kurken flessenstoppers. Hoe dan ook, het gebruik voor wijn- en champagneflessen werd in korte tijd steeds algemener en er ontstond een belangrijke industrie. Kurken bleken langdurige opslag van flessen en vervoer over grote afstanden mogelijk te maken.

De repen boombast waaruit de kurken worden geboord, moeten ongeveer 30 mm dik zijn, omdat een wijnkurk standaard 24 mm dik is. De fabricage geschiedt zowel machinaal als handmatig. De kurken worden daarna op kwaliteit gesorteerd door specialis ten en tegenwoordig ook met optische lezers. Vervolgens worden ze gewassen, gedesinfecteerd, in ovens gedroogd, gepolijst, desgewenst voorzien van een logo (bijvoorbeeld Rioja), afgewerkt met een siliconen- of parafinelaagje en verpakt voor verzending. Er worden dus heel wat handelingen verricht voordat een stukje kurkbast ook een echte wijnkurk is geworden. Een filmpje over de fabricage staat op http://saudadesdeportugal.nl/kurkeiken/.

Wat na het uitboren van de repen overblijft, wordt verkorreld en net als slechtere kurkbast gebruikt voor goedkopere, samengeperste afsluiters. Anders dan de kurken uit één stuk (tapones naturales) bestaan de tapones técnicos uit granulaat met hars, soms afgedekt met schijfjes kurk die in contact komen met de wijn. Samengeperste afsluiters zijn heel goed bruikbaar, maar alleen de tapónes naturales laten toe dat de wijn rijpt in de fles. 

De laatste jaren is in Spanje veel geïnvesteerd in moderne technologie voor machinale optische selectie, lasermarkering en dergelijke. Daardoor lukt het succesvol te blijven exporteren en aan hoge kwaliteitseisen te voldoen.

Verwerkende industrie

De eerste Spaanse kurkfabrieken startten in de eerste helft van de 19e eeuw in Catalonië en waren eigendom van Britse ondernemers die de internationale handel in het algemeen, en de wijnmarkt in het bijzonder, beheersten. Al snel bleek dat de bossen van Gerona niet voldoende kurkbast leverden, en zochten de Britten naar nieuwe toeleveringsgebieden. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden dan ook verwerkende bedrijven in Andalusië en Extremadura. Begin 20e eeuw begonnen ook Spaanse ondernemers aan de productie, die destijds weinig investeringen vergde. Het zwaartepunt van de kurkwinning kwam in Andalusië en Extremadura te liggen.

In 1980 bestond de wereldproductie van flessenstoppers voor 89 procent uit kurken, in 2015 was dat 71 procent.
kurkindustrie
Feguur 3. Aantal bedrijven en werknemers in de kurkverwerkende industrie, per macroregio (2016)

De 123 industriële ondernemingen (met zo’n 1260 werknemers) die hier tegenwoordig gevestigd zijn, leggen zich vooral toe op een eerste bewerking van de kurkbast (figuur 3). Veel van de kurk verlaat de regio’s onbewerkt of als halffabricaat en gaat naar het buitenland (voornamelijk Portugal) of naar Catalonië, dat met zo’n 80 verwerkende bedrijven ongeveer 3 miljard kurkstoppers fabriceert, grotendeels voor champagne en andere mousserende wijnen (60% van de wereldproductie). De hele industriële kurksector in Catalonië omvat 138 bedrijven, met bijna 2100 werknemers. Daarmee is de verwerkende industrie in Catalonië dus belangrijker dan in Andalusië en Extremadura, al produceert Catalonië zelf niet meer dan 8-11% van alle Spaanse kurkbast (figuur 4). Als producent van flessenstoppers komt Spanje op de tweede plaats na Portugal.

Toenemende concurrentie

De laatste decennia ondervindt de traditionele wijnkurk steeds meer concurrentie van (vaak goedkopere) plastic flessenstoppers en metalen schroefdoppen. Over de voor- en nadelen van de verschillende systemen valt veel te lezen, google maar eens op schroefdop.

Feit is dat de traditionele kurk terrein verliest. In 2015 bestond de wereldproductie van ongeveer 18,9 miljard flessenstoppers voor 71% uit traditionele kurken, voor 20% uit aluminium schroefdoppen en ongeveer 9% synthetische kurken. In 1980 was dat nog respectievelijk 89%, 11% en 0%. De laatste jaren stijgt de vraag naar traditionele kurken overigens weer iets. Al met al is er geen sprake van een crisis, maar de groei van de oorspronkelijke industrie is wel afgeremd en de kurkproductie neemt af. Ook de dalende wereldwijnconsumptie speelt een rol: die was in 2014 slechts 85% van die in 1980. Het toenemende gebruik van frisdranken en bier is daar debet aan. Ook ondervindt Spanje flinke concurrentie van buurland Portugal, de grootste producent van traditionele kurken, met een belangrijke industrie en een leidende positie op de wereldmarkt.

Figuur illustreert dat de gouden tijd voor de kurkwinning voorbij is, waarbij de ontvolking van het Spaanse platteland en een minder goed beheer van de bossen (bijna geheel particulier eigendom) waarschijnlijk medeverantwoordelijk zijn voor de stagnatie.

kurkbastproductie
Figuur 4. De Spaanse kurkbastproductie per regio (2012-2013)
kurkproductie
Figuur 5. De Spaanse kurkproductie in 1990-2016

In- en uitvoer

In de eerste helft van de 20e eeuw voerde Spanje alleen eindproducten van kurk uit. Tegenwoordig exporteert het ook veel kurk onverwerkt en als halffabricaat. Afnemers zijn belangrijke traditionele wijnproducenten als Frankrijk en Italië, maar ook de Verenigde Staten, en de jongere wijnexporteurs als Chili, Argentinië, Zuid-Afrika, Australië en Brazilië. Afgezien van Frankrijk en Italië bezitten deze landen zelf geen kurkeikbossen. Ook Portugal, met een veel grotere verwerkende industrie, is een belangrijke afnemer.

In 2013 bedroeg de export 73.400 ton (kurk en eindproducten) ter waarde van € 211 miljoen. Het betrof slechts 0,9% van de totale Spaanse export, maar voor de regionale economie waren de exporten heel belangrijk. Voor Extremadura bijvoorbeeld, dat meer dan driekwart van zijn kurkproductie exporteert, was kurk de tweede buitenlandse inkomstenbron op de regionale betalingsbalans.

Spanje importeert zelf ook, in 2013 56.000 ton (kurk en eindproducten), ter waarde van € 93 miljoen, veel ook uit Portugal. Ongeveer een kwart van de productie wordt op de binnenlandse markt afgezet.

Andere functies

De kurkeikenbossen verschaffen werk: het winnen van 1 ton schors vergt 4,7 mandagen, het onderhoud van de bossen per ton geoogste kurk nog eens 3,5, in totaal dus 8,2 mandagen. Met een productie van 60-70.000 ton gaat het om in totaal 492.000- 574.000 mandagen, ofwel 1640-1900 manjaar.

De kurkeiken leveren ook hout (niet van heel goede kwaliteit) en brandhout, dat deels verwerkt wordt tot houtskool. De hoeveelheden zijn niet groot, want de waardevolle kurkeiken mogen alleen gekapt worden als dit nodig is voor verbetering en onderhoud van het bos of als het gaat om heel oude of zieke bomen.

De bossen vervullen een belangrijke ecologische functie: ze gaan erosie tegen, houden water vast, produceren zuurstof, nemen CO2 op en kennen een grote biodiversiteit met zo’n 400 dier- en plantensoorten.

    In de eerste helt van de 20e eeuw exporteerde Spanje enkel eindproducten, nu ook vele onverwerkte kurk en halffabrikaten

    Veel kurkeiken komen samen met steeneiken voor in open bossen, dehesas, die altijd op grote schaal benut zijn voor het weiden van schapen en geiten en scharrelende zwartpootvarkens (cerdos ibéricos), die zich in november-maart tegoed doen aan de vele eikels (bellotas) van kurk- en steeneiken, en eindigen als jamón ibérico de bellota.

    Het grazen van vee heeft overigens ook een negatieve kant: de natuurlijke verjonging van de bossen wordt zo afgeremd, waardoor ze verouderen. Bovendien wordt het areaal bedreigd door branden, illegale kap, uitbreiding van stedelijke activiteit en overexploitatie. Aanplant moet dit alles compenseren, maar de overheid verleent daartoe nog geen financiële steun. Wel staan het Instituto del Corcho, de la Madera y del Carbón Vegetal (in Mérida) en diverse andere overheidsinstanties de ondernemers in de kurksector bij met technische en wetenschappelijke adviezen. Investeringen in aanplant gaan echter pas na 40 jaar inkomsten opleveren, zonder dat men precies weet wat de langetermijnperspectieven zijn voor de vraag naar kurk, nu het gebruik van plastic wijnstoppers en schroefdoppen in zwang is. Grootschalige aanplant blijft dus uit. De onzekerheid en de ontvolking van het platteland komen ook het onderhoud van de bossen niet ten goede, met onder meer een toenemend risico van bosbranden. Onderbreking van de beweiding gedurende bijvoorbeeld 20 jaar zou de natuurlijke verjonging sterk ten goede komen,maar gaat in tegen de belangen van de veehouders. 

     

    Met dank aan Carlos González Mateos, Fernando de Miguel Villanueva en Ramón Santiago, van het Instituto del Corcho, de la Madera y del Carbón Vegetal (ICMC), die mij voorzagen van recente informatie.

     

    BRONNEN

    • ASECOR 2007. El Corcho: ecológico, sostenible y reciclable.
    • Calle Vergara, A. de la 2016. Sostenibilidad y excelencia en los vinos de Jerez. Tapas de Corcho para bebidas de calidad. Torent Miranda, Jerez.
    • Miguel, E. & R. Santiago 2008. Arguments pro suberaies, liège et bouchon de liège et contre les bouchons en plastique et aluminium. Instituto C.M.C.-Iprocor, Mérida.
    • Marco Macarro, P. 2003. Campaña de desprestigio del tapón de corcho. Mérida.
    • Ministerio de Agricultura, Alimentación y Medio Ambiente 2013. Anuario de Estadística Forestal 2012. Madrid.
    • Sierra-Pérez, J., J. Boschmonart-Rives & X. Gabarrell 2016. World trade analysis of cork products in the Iberian Peninsula: an economic characterization of a forest industry. Resources conservation and recycling, 98, May: 55-66.
    • http://camposybosques.com/bosques/alcornoque.html