Netwerken in je eigen vak

1 november 2015
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2015
onderwijs
Kennis
FOTO: MARCO DERKSEN/FLICKR

Wat doe je als de sectie niet goed loopt of als je een eenpersoonssectie vormt? Als je op de hoogte wilt blijven van ontwikkelingen binnen je schoolvak en ook eens ideeën uit andere scholen wilt horen? Sluit je aan bij een vakdidactisch netwerk.

 

Na een werkbezoek in 2011 van vakdidactici uit Tilburg en Zwolle aan de Universiteit Cambridge over vakconcepten in de les ontstond bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg het idee een netwerk te starten. De deelnemende docenten zouden met elkaar bespreken hoe je een conceptuele aanpak kunt vormgeven en tweedejaarsstudenten zouden bij deze docenten stage lopen. Inmiddels is het netwerk uitgegroeid tot 25 leraren die acht keer per jaar op een woensdagavond bij elkaar komen. Wat maakt de bijeenkomsten zo waardevol dat zij na een lange werkdag blijven komen? Soep en broodjes zijn niet de enige reden. 

Powerful knowledge

Elke bijeenkomst wordt zorgvuldig voorbereid door de vakdidactici. Vier tot vijf onderwerpen komen aan bod, waarbij werkvorm en groepssamenstelling variëren. De focus ligt op powerful knowledge, dat wil zeggen kennis die alledaagse inzichten overstijgt en de leerlingen helpt de complexe realiteit te begrijpen, een conceptuele insteek bij het vak en de vormgeving van lessen, onderzoekend leren en een zinvolle afwisseling van werkvormen en inzet van digitale middelen. De agenda bepalen de docenten zelf. Zij brengen vragen in en keuren voorstellen voor bespreekpunten en gastsprekers goed. De ingebrachte punten hebben een thematische insteek, zoals ‘Hoe kan ik de Milankovitch-curve begrijpelijk uitleggen?’, of een didactische focus, bijvoorbeeld ‘Hoe kun je de discussie en argumentatie van leerlingen bij het onderwerp kernenergie in Frankrijk verbeteren?’. Of de aandacht richt zich op het schoolvak, bijvoorbeeld ‘Hoe kan ik de voorlichting over het vak bij de vakkenkeuze voor de bovenbouw verbeteren?’. De vakdidactici pakken per bijeenkomst een of twee vragen op en beantwoorden deze met concrete voorbeelden. Verder wisselen de docenten voornemens, eigen ervaringen en materiaal uit. 

 

Mindcloud met kenmerken van het vakdidactisch netwerk aardrijkskunde volgens de deelnemende docenten (2015)

Veilig gevoel 

Uit evaluaties blijkt dat docenten zeer enthousiast zijn over de netwerkbijeenkomsten. Net als bij goed functionerende secties zijn een goede samenwerkingssfeer, de mogelijkheid tot uitwisseling van informatie en inspiratie van belang. Voorop staat de mogelijkheid om in contact te komen met inspirerende collega’s en experts. ‘Ik mis in mijn eigen vakgroep vaak de tijd, maar ook wel de interesse om te sparren over bepaalde problemen. Daarnaast wil ik mezelf verbreden en juist op zoek gaan naar andere methodes om les te geven, iets waar ik zelf niet zo snel aan zou denken.’ Een sfeer van onderling vertrouwen is daarbij belangrijk. ‘Je kent elkaar en dat geeft je een veilig gevoel. Voor mij is het heel belangrijk dat ik alles kan zeggen, zelfs stomme dingen.’ 

Focus

Thijs & Van den Akker onderscheiden in het curriculaire spinnenweb (2009) tien aspecten die bij onderwijs in evenwicht moeten zijn. Volgens de docenten dragen de netwerkbijeenkomsten vooral bij aan het nadenken over de visie op het vak, de inzet van leeractiviteiten en het gebruik van materialen, bronnen en toetsen. Op deze aspecten ligt ook de focus van de netwerkbijeenkomsten.

Visie De vraag waartoe leerlingen leren, blijkt niet gemakkelijk te beantwoorden. ‘Het blijft een gepuzzel voor me om een overkoepelend motief te zoeken, maar zonder netwerk had ik er niet zo bewust bij stil gestaan.’ Docenten voeren vooral de vakconcepten van Taylor (2011) aan, die in combinatie met onderzoekend leren richting geven aan de vormgeving van de lessen. Het omzetten van de theorie in de praktijk vergt echter een lange adem. ‘Drie jaar geleden op Fontys dacht ik, het zal wel […] Maar nu wil ik er iets mee [de vakconcepten] doen, vooral vanwege de dingen die ik hier tegenkom. Het is meer dan alleen een visie op aardrijkskunde.’

De invloed van het netwerk manifesteert zich bij de meeste leraren in een grotere variatie aan werkvormen

Leeractiviteiten De invloed van het netwerk manifesteert zich bij de meeste leraren in een grotere variatie aan werkvormen. ‘Ik kreeg al de vraag van mijn leerlingen of ik een cursus of zo volg. Zij zien zo veel nieuwe dingen in korte tijd. Ze waren heel enthousiast en vinden het heel waardevol.’ Belangrijk voor de docenten is dat ze elkaar kunnen bevragen hoe je een werkvorm in een concrete lessituatie kunt toepassen, en dat ze de bevindingen na het uitproberen ook kunnen terugkoppelen.

Materialen, bronnen, toetsen Ook wat materialen en bronnen betreft , levert het vakdidactisch netwerk volgens de docenten een belangrijke bijdrage. ‘Via het netwerk heb ik ervaren dat het lesboek een middel is en dat er nog een hoop andere zijn, andere lesboeken, eigen materiaal, andere bronnen.’ Docenten waarderen vooral het bespreken van de didactische meerwaarde van digitale tools als Geosettr, Titanpad en Geotag. ‘Bij de introductie van nieuwe tools […] wordt altijd heel concreet aangegeven bij welk domein/onderwerp het bruikbaar is, welke doelen je ermee zou kunnen bereiken (gekoppeld aan een taxonomie).’ Daarnaast wordt het voorbeeldmateriaal van de vakdidactici op prijs gesteld, ‘omdat er zo een prachtige osmose tussen theorie en toepassing in de praktijk tot stand komt’. 

Gelukkig

De kracht van het vakdidactisch netwerk ligt in de persoonlijke ontmoetingen en de formele en informele uitwisselingen. ‘Door de grote verschillen tussen de stijlen van de docenten komt ook een grote variatie aan ideeën voorbij.’ Ondersteund wordt de uitwisseling onder andere door een groeps-WhatsApp en door gezamenlijke activiteiten, zoals een bezoek van het Festival de Géographie in Saint Dié (Frankrijk), het Kongress für Geographie in Berlijn of gewoon een weekendborrel in een van de Brabantse steden. ‘Het geeft mij een intens gelukkig gevoel om onderdeel te mogen zijn van een groep mensen die samen een passie delen, en dat is het beter maken van het onderwijs voor onze leerlingen.’

FOTO: TINE BENEKER
De uitwisseling van ideeën wordt ondersteund via WhatsApp, waarop een groep is aangemaakt voor de leden van het netwerk.

Rob van der Vaart stelde ooit dat de bal voor goed aardrijkskundeonderwijs bij de sectie lag. Maar misschien is dat te gemakkelijk gedacht en ligt de bal toch bij ons allemaal, geografen, lerarenopleiders en docenten. Willen we dat powerful knowledge omgezet wordt in powerful teaching, dan hebben we powerful networks nodig. En niet alleen in de Zuidelijke Nederlanden. • 

 



BRONNEN 

• Roberts, M. 2013. Geography through enquiry. Approaches to teaching and learning in the secondary school. Geographical Association, Sheffield. 

• Taylor, L. 2011. Key concepts in de aardrijkskundeles. Geografie, 20(6): 54-57. 

• Thijs, A. & J. van den Akker 2009. Leerplan in Ontwikkeling. SLO, Enschede. 

• Young, M. 2011. The return to subjects: a sociological perspective on the UK government’s approach to the 14-19 curriculum. Curriculum Journal, 22(2): 265-278.