Noord-Kosovo: slachtoffer van politiek spel over onafhankelijkheid en integratie

27 februari 2018
geopolitiek
Kosovo
Kennis
FOTO: MARCO FLEBER/FLICKR

Een paar jaar na onafhankelijkheid van Kosovo ging de EU de dialoog tussen Kosovo en Servië faciliteren omdat er nog steeds grote spanning tussen de landen was. Etnische Serviërs in Noord-Kosovo voelden zich meer en meer onzeker over hun positie. De positie van vier Servische gemeenten in Kosovo was onderwerp van de onderhandelingen. Een overeenkomst tussen de twee landen uit 2013 moest voor duidelijkheid zorgen. Hoe is het nu?

 

Pas bij de invoering van de nieuwe grondwet in 2008 kreeg Kosovo formeel de leiding over het eigen land, nu precies tien jaar geleden. Servië accepteerde dit niet en spanning tussen de twee landen bleef bestaan, vooral bij vier gemeenten in Kosovo waar voornamelijk Serviërs wonen. In maart 2011 besloot de algemene vergadering van de Verenigde Naties, door het aannemen van een nieuwe motie, dat de EU de dialoog tussen Servië en Kosovo moest gaan faciliteren. Tussen 2011 en 2013 kwamen de presidenten van beide landen tien keer samen om te overleggen.

De dialoog leidde in eerste instantie tot het uitwisselen van kadastergegevens, het erkennen van diploma’s en de vorming van een grenscontrolesysteem tussen beide landen. Vervolgens werd de eerste overeenkomst opgesteld, bestaande uit vijftien bepalingen die de integratie van de vier Servische gemeentes in Noord-Kosovo moeten bevorderen. Tot die tijd weigerden deze vier gemeenten alle autoriteit van Pristina (hoofdstad Kosovo) aan te nemen.

Onzekerheid bij de Serviërs

Kosovo heeft ongeveer 1,8 miljoen inwoners waarvan 3,4 procent etnisch Servisch is. Ze wonen voornamelijk in de gemeentes Zvecan, Noord-Mitrovica, Leposoviq en Zubin Potok in het noorden van Kosovo. Een klein aandeel van deze etnische Serviërs woont in een aantal gemeenten in het zuiden van Kosovo. De Serviërs in de noordelijke gemeenten willen niet bij een onafhankelijk Kosovo horen. Maar in Kosovo hebben de Albanezen de leiding en Servië heeft nu eenmaal geen autoriteit in de noordelijke regio waar het grootste aandeel etnische Serviërs woont. Dit zorgt voor een gevoel van onveiligheid onder de Serviërs en ze hebben het idee nergens bij te horen. De vier gemeenten hebben het gevoel dat ze buiten de besluitvorming worden gehouden over drastische maatregelen die de levens van de inwoners van de regio beïnvloeden. Besluiten die worden genomen middels gesprekken in Brussel, tussen president Thaçi van Kosovo en president Vučić van Servië.

Tuinkaarten
BRON: WIKIMEDIA COMMONS
Spreiding van etniciteiten in multi-etnisch Kosovo.

Een voorbeeld dat illustreert waardoor dit gevoel ontstaat, is een overeenkomst over de integratie van rechtbanken in het Servisch-gedomineerde noorden binnen het Kosovaarse rechtssysteem. Deze integratie stond gepland voor half oktober 2017. Weken voordat de beide systemen geïntegreerd moesten worden was het voor de Serviërs niet duidelijk welke maatregelen er genomen zouden worden en wat de implicaties daarvan zouden zijn. Zowel de overheid van Kosovo als de overheid van Servië worden ervan beschuldigd de noordelijke regio niet goed geïnformeerd te hebben. De geplande datum voor integratie van beide rechtssystemen is niet gehaald eind vorig jaar. Floris Wolters, die vorig jaar onderzoek deed in Kosovo, zegt: ‘Autoriteiten lijken het niet nodig te vinden om de bevolking op de hoogte te houden van dergelijke ontwikkelingen’. Hierdoor zijn Serviërs in het noorden van Kosovo ook nu nog voortdurend bezorgd over hun toekomst.

De eerste overeenkomst

‘Het lot van de Serviërs die Noord-Kosovo wonen vormde een belangrijk agendapunt in de onderhandelingen van 2011-2013’, zegt Kosovo-expert Kevin van Huët. In de tiende bijeenkomst van de twee presidenten en de EU werd ‘The First Agreement of Principles Governing the Normalization of Relations’ door Kosovo en Servië ondertekend. Zogenoemde verschillende technische problemen, zoals vertegenwoordiging van de Serviërs binnen de politie, moesten met deze overeenkomst worden opgelost. Zo werd besloten dat er een Servische politiecommandant zou worden aangesteld.

Treinverbinding Belgrado - Mitrovica

Servië wilde vorig jaar januari, voor het eerst sinds de burgeroorlog, de treinverbinding tussen Belgrado en Mitrovica (in het noorden van Kosovo) herstellen. De trein die daarvoor werd ingezet was beschilderd in de kleuren van de Servische vlag. Ook het personeel van de trein was gehuld in de kleuren van de Servische vlag en het interieur was versierd met afbeeldingen van Servische kloosters en kerken. De buitenkant van de trein was versierd met de slogan ‘Kosovo is Servië’ in twintig talen. Zowel Kosovo als Servië beschuldigden elkaar vervolgens van provocatie.
De Kosovaarse president Thaçi zag de trein als een aanval op de soevereiniteit van Kosovo. De Servische president Vučić zei dat er werd gedreigd om het personeel en de passagiers te arresteren en zelfs het spoor op te blazen. Zo werden er meer beschuldigingen over een weer gemaakt waarbij de spanningen drastisch opliepen. Deze spanningen zorgen voor angst en een gevoel van onveiligheid bij de inwoners van de noordelijke regio. ‘Als er echt een conflict uitbreekt zullen wij toch niet beschermd worden’, is een gevoel dat sterk heerst binnen de regio. Uiteindelijk werd de trein voor de grens gestopt en terug naar Belgrado gestuurd en werd er geen schot gelost in de koude oorlog tussen Kosovo en Servië.

Servië heeft puur vanuit economisch oogpunt de overeenkomst ondertekend. De voornaamste motivatie van Servië om deel te nemen aan de onderhandelingen is een potentieel EU-lidmaatschap.  De EU eist dat Servië en Kosovo hun relatie normaliseren willen ze ooit echt in aanmerking komen voor lidmaatschap. 

Voor Kosovo geldt dat het graag de Servische gemeenschap wil integreren in Kosovo. Dit is onverteerbaar voor de etnische Serviërs omdat zij zichzelf nog steeds beschouwen als onderdeel van Servië, ondanks het feit dat Servië geen zeggenschap meer heeft in Kosovo. Ook wil Kosovo, net als Servië, lid worden van de EU.

Implicaties overeenkomst

Een van de bepalingen van de getekende overeenkomst zorgt ervoor dat de vier Servische gemeenten in Kosovo een vereniging van gemeenten mogen oprichten. Andere overwegend Servische gemeenten in het zuiden van Kosovo zijn vrij om zich bij deze vereniging aan te sluiten. De vereniging mag plaatsnemen in de adviesraad voor de gemeenschap van Kosovo. De vereniging van Kosovaarse gemeenten mag hierin geen plaats nemen. Ook mag de vereniging van Servische gemeenten de politiecommandant aanwijzen die verantwoordelijk is voor de noordelijke regio van Kosovo. Deze moet van Servische origine zijn.

FOTO: KEVIN VAN HUËT
Een parade in traditionele Albanese kleding in Kosovo.

Neemt meer zeggenschap het gevoel van angst en nergens bij te horen weg bij de etnische Serviërs? Kevin van Huët denkt van niet: ‘Het akkoord uit 2013 heeft wel gezorgd voor een wat betere integratie van de Serviërs in een multi-etnisch Kosovo, maar dat verandert weinig aan het feit dat de Serviërs zich niet verbonden voelen met een Albanees Kosovo.’ Floris Wolters onderzocht de identiteitsgevoel van Serviërs in Kosovo: ‘Natuurlijk vinden ze het soms moeilijk om te accepteren dat ze nu deel van Kosovo (zullen) zijn, maar het belangrijkste voor hen is het om een normaal leven in een fatsoenlijke rechtsstaat kunnen leiden.’

De uitvoering van de eerste overeenkomst laat zien dat Kosovo en Servië het nog lang niet met elkaar eens zijn. De EU zal er nog een enorme kluif aan hebben om de relatie daadwerkelijk te normaliseren. Dit blijkt ook uit de beschuldigen over en weer. Zowel Kosovo als Servië hebben elkaar meermaals aangewezen als vertragende partij tijdens integratie van de verschillende bepalingen uit de getekende overeenkomst. Meer zelfregulatie voor de Serven leidt langzaam tot meer integratie in Kosovo en kan misschien een stukje angst wegnemen, echter zal het gevoel nergens bij te horen blijven bestaan zolang er geen acceptatie is bij de etnische Serviërs in Kosovo.

Wat vooraf ging

In het voormalige Joegoslavië had Kosovo sinds 1974 een officiële autonome status, die in 1989 weer werd teruggedraaid door de Servische leider Milošević. Kosovo kwam daarmee weer onder volledig Servisch bestuur, tot ongenoegen van de overwegend etnisch Albanese bevolking. De provincie Kosovo kwam in 1998 in opstand tegen het gezag in Belgrado. Voorafgaand aan het ingrijpen van de NAVO vond er in Kosovo een etnische zuivering plaats door de Serviërs. Na NAVO-bombardementen gaven Servische troepen hun strijd om de provincie op. Vanaf 1999 werd Kosovo bestuurd door de Verenigde Naties, dat daarvoor de UNMIK-missie had opgezet.

In 2008 verklaarde Kosovo zich onafhankelijk. Nederland en veel andere EU-lidstaten erkennen de onafhankelijkheid, maar Servië en bondgenoot Rusland doen dat niet. In het noorden van Kosovo wonen veel etnische Serviërs, die het land nog steeds als een provincie van Servië beschouwen. Ze voelen zich daarin worden gesteund door de regering in Belgrado. Deze sterke gevoelens richting Belgrado beginnen echter te veranderen. ‘Dit komt voornamelijk doordat de noordelijke gemeenten vrij geïsoleerd liggen. Servië kan weinig uitrichten in het gebied en het stoort de Serviërs in Kosovo dat ontwikkeling daardoor uitblijft’, zo stelt Van Huët.

BRONNEN: