Dit onderzoek is mede gefinancierd door Woord en Daad, een organisatie die werkt voor kwetsbare groepen. In onder andere Bangladesh, Benin en Ethiopië heeft Woord en Daad partners werkzaam.
In Bangladesh heeft de ngo BRAC successen laten zien met ontwikkelingsinterventies met een holistische aanpak en was de onderzoeker benieuwd of deze aanpak door andere organisaties werd overgenomen.
In Benin worden veel verschillende typen projecten uitgevoerd en wilde de onderzoeker weten of bepaalde typen succesvoller zijn in het bereiken van de allerarmsten dan anderen.
In Ethiopië werd het verschil tussen rurale en urbane extreme armoede onderzocht.
One size fits all-aanpak werkt niet bij allerarmsten
De allerarmste mensen in ontwikkelingslanden worden over het algemeen niet bereikt door ontwikkelingsinterventies en vallen buiten de samenleving. Promotieonderzoek naar deze ‘buitengesloten’ mensen in Bangladesh, Benin en Ethiopië leverde inzicht in waarom deze mensen eigenlijk worden buitengesloten. Zo werd duidelijk dat hier verschillende verklaringen voor zijn en dat een one size fits all-aanpak niet aan slaat.
In de onderzochte landen leeft zo’n 10 procent van de bevolking in extreme armoede. Door de systematische uitsluiting en negatieve interacties met hun omgeving neigen mensen in extreme armoede zichzelf uit te sluiten. Ze maken zich daardoor op een gegeven moment ‘onzichtbaar’ voor hun omgeving, bijvoorbeeld om te voorkomen dat ze worden vernederd. Hierdoor vallen ze ook buiten het zicht van hulporganisaties.
Zo lang organisaties en overheden niet voldoende kennis hebben van deze mensen en hun specifieke situatie, zal het lastig, dan wel onmogelijk blijven om deze mensen te bereiken met ontwikkelingsinterventies.
Een van de belangrijkste factoren die bijdraagt aan de ongewenste buitensluiting van bepaalde groepen is het gebrek aan lokale sociaal-culturele en politieke kennis bij organisaties en overheden die hen wel willen bereiken. Een goede interventie begint bij een goed begrip van wie en waar deze armste mensen zijn, dat verschilt namelijk per land, regio of soms zelfs per dorp. Daarnaast is het van belang dat organisaties en overheden de lokale specifieke oorzaken, waardoor mensen vast blijven zitten in de extreme armoede, begrijpen.
Een goede interventie begint bij goed begrip: wie en waar zijn deze mensen?
Wie zijn het?
Over het algemeen kun je wel stellen dat mensen in extreme armoede naast dat ze de fundamentele levensbehoeften (zoals voedsel, onderdak, gezondheidszorg et cetera) missen, ook een sociaal netwerk en vangnet ontberen. Op mentaal vlak speelt vaak nog dat zij veel stress en moeilijkheden ervaren (bijvoorbeeld laag zelfbeeld, depressie, zelfuitsluiting). Ouderen, mensen met een beperking, migranten, etnische minderheden en alleenstaande vrouwen behoren vaak tot de allerarmsten, maar er zijn behalve deze groepen ook groepen waar in eerste instantie niet aan gedacht wordt. Daarom is het belangrijk om beschrijvingen of definities van extreme armoede te baseren op lokale kennis.
In Benin bijvoorbeeld leven mannen die weduwnaar zijn of verlaten door hun partner ook vaak in extreme armoede. In Bangladesh is dat een groep vrouwen waarvan het merendeel was gedwongen om als sekswerker te werken. Op het platteland in Ethiopië zijn dat jonge mannen zonder toegang tot land en in de stad in Ethiopië zijn dat migranten met Lepra of HIV.
Lokale kennis
Als het gaat om het snappen van de (structurele) oorzaken van extreme armoede, is het belangrijk om dat begrip op te bouwen vanuit lokale kennis. In de verschillende gebieden waar dit onderzoek plaatsvond, zijn per gebied andere hoofdoorzaken van extreme armoede en daardoor andere groepen kwetsbaren.
In Bangladesh speelt voornamelijk de enorme corruptie die ervoor zorgt dat de allerarmsten mensen bijvoorbeeld geen toegang hebben tot interventies, omdat ze geen smeergeld kunnen betalen. In Benin is sprake van een cultuur waarbij zwarte magie en het eren van de voorouders heel belangrijk is. Daardoor worden sommige mensen uitgesloten, bijvoorbeeld als ze epilepsie hebben, dat wordt gezien als een ‘vervloeking’. Op het platteland van Ethiopië is een gebrek aan werkgelegenheid en is het gebied geografisch geïsoleerd waardoor vooral de jongere generatie in een kwetsbare positie komt. In de stad in Ethiopië ontbreekt het de allerarmste mensen aan burgerschap, waardoor ze weinig tot geen rechten hebben. Met name rondom betaalbare en veilige huisvesting, waardoor veel van deze mensen gedwongen worden hun heil te zoeken in illegale huisvesting. Hierdoor lopen ze constant risico op uitzetting en sloop van hun huizen.
Lokaal begrip
Wie kan er beter bijdragen aan het vormen van een goed begrip van de lokale situatie dan degene om wie het gaat? Dat moet dan ook het beginpunt zijn voor iedereen die wenst interventies op te zetten voor de allerarmste mensen. Geef deze mensen de ruimte om hun verhaal te doen en betrek hun omgeving in het proces. Op deze manier kan relatief snel een goed beeld worden gevormd van de meest arme en kwetsbare mensen en de oorzaken van hun extreme armoede.
Kortom, met goede bedoelingen en een generieke aanpak komen we er niet. We hebben vooral de juiste lokale kennis en een tailormade strategie nodig om deze mensen de beste hulp te bieden en hen een waardige plek te geven in hun gemeenschap.
Anika Altaf heeft ruim tien jaar ervaring op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Met name in sub-Sahara Afrika (Benin, Burkina-Faso, Ghana, Kenia, Zuid-Afrika) en Zuid-Azië (Bangladesh en Pakistan). Haar expertise is inclusieve ontwikkeling, welzijn en participatie van de meest gemarginaliseerde mensen. Ze werkt momenteel als kennis makelaar bij The Broker en het Food & Business Knowledge Platform.
MEER LEZEN
- Blog op Include Platform
- Altaf, A. (2019), The many hidden faces of extreme poverty. PhD thesis.