Op zoek naar het Symbioceen in Galápagos

1 april 2023
Auteurs:
Tom Wils
Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogescholen Tilburg en Swansea University
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2023
natuur
Ecuador
Kennis
FOTO: SERENA_TANG/FLICKR
Jonge lava, droge vegetatie en een turquoise zee tussen Sombrero Chino en Santiago. De sesuvium in de voorgrond is rood gekleurd door de droogte. Sombrero Chino ontleent zijn naam aan de vorm van het eiland, een schildvulkaan, die lijkt op een Chinese hoed.

Liever dan somberen over het Antropoceen kijkt Tom Wils uit naar het Symbioceen, het tijdperk waarin de mens de aarde niet overhoop haalt voor eigen gewin, maar zijn handelen afstemt op natuurlijke processen en zo een wederkerige, symbiotische relatie opbouwt. De Galápagos-archipel leert dat onconventionele maatregelen, hoe klein ook, soms iets groters mogelijk maken.

 

De Ecuadoraanse archipel Galápagos presenteert zichzelf graag als de Hof van Eden, waar Darwin de doorslaggevende observaties voor zijn evolutietheorie deed. Wie de wetenschappelijke literatuur erop naslaat, komt bedrogen uit. Galápagos is de afgelopen decennia een slagveld van geiten en industriële visserij geweest. Maar wat mij het meest trof bij de eerste landing op Santa Fe, een van de eilanden, was niet het menselijke maar het natuurlijke geweld. Op het strand lag het dode lichaam van een jonge zeeleeuw dat werd verslonden door drie Galápagosbuizerds. Er was geen enkele aanwijzing dat het jong gestorven was door menselijk handelen. Het was simpelweg een van de vele jonge dieren die het niet redden. Het enige wat misschien aan een Hof van Eden deed denken, was de onbevangenheid waarmee de roofvogels ons, hun ongenode bezoekers, toelieten als gasten bij hun feestmaal.

 

KAART: 2023 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
De Galapagos-archipel

Nieuwe relaties

Galápagos is het grootste openluchtlaboratorium ter wereld voor het onderzoeken van nieuwe relaties tussen mens en natuur. Of liever gezegd, van nieuwe relaties binnen de natuur. Als de zelf benoemde Hof van Eden iets laat zien, is het wel dat de mens niet boven de natuur staat, maar er deel van uitmaakt. We zijn een niet-harmonieus onderdeel van een niet-harmonieuze natuur. Daarmee is het Antropoceen alweer voorbij. Volgens de Amerikaanse filosofe Donna Haraway leven we in het Chthuluceen, een tijdperk waarin monsterachtige relaties het wel en wee in de composthoop van het leven bepalen. En volgens de Australische filosoof Glenn Albrecht moeten we op zoek naar het Symbioceen, het tijdperk waarin we de aarde niet beheersen, ook niet op monsterachtige wijze omploegen, maar ons handelen beter afstemmen op natuurlijke processen en zo een wederkerige symbiotische relatie opbouwen. Ik ging in Galápagos op zoek naar hoopvolle signalen uit het Symbioceen.

Hotspot

De Galápagoseilanden zijn het resultaat van hotspotvulkanisme. Net als bij Hawaii ontstaan hier keer op keer nieuwe eilanden, terwijl de oudere op de wijkende plaat wegdrijven en eroderen. De eilanden liggen echter niet zo netjes op een rij als bij Hawaii. Dit heeft te maken met de complexere vorm van de Galápagos-hotspot en de complexere plaatbewegingen ter plekke. Galápagos ligt dicht bij de spreidingszone tussen de Nazca- en Cocosplaat (kaart), waar in het verleden aan beide zijden vulkanen zijn ontstaan. De restanten vinden we op de Nazcaplaat terug in de oost-west lopende Carnegierug en op de Cocosplaat in de zuidwest-noordoost lopende Cocosrug. Zelfs onze koninkrijksdelen Aruba, Curaçao en Bonaire vonden hun eerste oorsprong als vulkaan boven de Galápagos-hotspot en zijn vervolgens naar hun huidige positie gedreven (zie ook Geografie januari 2022). Door deze oorsprong worden de Galápagoseilanden gedomineerd door vulkanische afzettingen. Recente vulkanische activiteit vindt vooral plaats op de westelijke eilanden Fernandina en Isabela.

De beroemde endemische flora en fauna van Galápagos zijn het resultaat van de geïsoleerde ligging van de hotspot. Er is nooit een landbrug met het continent geweest, waardoor alleen een heel specifiek groepje organismen de eilanden heeft weten te bereiken. Die plant- en diersoorten hebben zich vervolgens aangepast aan de bizarre natuurlijke omstandigheden. Ze hebben daarbij ongebruikelijke ecologische niches benut. Het klassieke voorbeeld zijn de Darwinvinken, die zich met aanpassingen in hun bek opsplitsten in diverse soorten. Weliswaar klopt het verhaal niet helemaal – de Darwinvinken zijn meer verwant aan de tangaren dan aan de vinken, en de specialisatie op afwijkende ecologische niches lijkt onvolledig – toch blijft het een schoolvoorbeeld van wat adaptive radiation wordt genoemd.

FOTO: TOM WILS
Op Santa Cruz is een Darwinvink op zoek naar parasieten op de huid van een zeeleguaan, die op een strand ligt op te warmen: een perfecte symbiose.

El Niño

De planten en dieren die Galápagos wisten te bereiken, kregen te maken met een akelig klimaat. In een normale situatie (en tijdens La Niña) blazen de passaten het oceaanwater bij Galápagos weg richting Indonesië. Daardoor welt er rond de eilanden koud en voedselrijk diepzeewater op. De kou veroorzaakt droogte op land, de voedingsstoffen zorgen voor een explosie van zeeleven. Als bij een El Niño de passaten verzwakken, aan het oceaanoppervlak geen water meer wordt weggeblazen en de opwelling van diepzeewater stopt, heeft elke diersoort die leeft van de zee het zwaar. Het zeeleven heeft zich dus moeten aanpassen aan deze periodieke voedselschaarste, terwijl het landleven heeft moeten leren omgaan met extreme droogte, met af en toe periodes van zware regen.

Het leven op de grens van land en zee is dan ook het meest iconische aspect van de Galápagos-archipel. De zeeleguaan is de enige hagedis die zijn voedsel uit de zee haalt. Het koudbloedige dier graast algen in de van haaien vergeven koude zee en moet daarna langdurig in de zon op het zwarte basalt opwarmen. De Galápagospinguïn voelt zich zeer thuis in de koude zee, maar heeft het al snel te warm op het land, waar het dier dan de beschutting van lavatunnels opzoekt. De Galápagosaalscholver is een fantastische duiker en heeft reservevet voor tijden van schaarste, maar heeft daardoor zijn vermogen om te vliegen verloren. De blauwvoetgent, in het Frans fou à pieds bleus (‘gek met blauwe voeten’), duikt als een krankzinnige de zee in om vissen te vangen. De kleur van zijn zwemvliezen toont de kwaliteit van zijn voedsel en daarmee zijn talent om de juiste vissen te vangen – heel belangrijk bij het paren. Maar als El Niño toeslaat, vlucht hij naar eilanden voor de kust van Zuid- en Midden-Amerika.

Symbioceen

De biosfeer van Galápagos heeft de afgelopen decennia zwaar geleden onder menselijke invloed. Hoewel 97% van het oppervlak van de eilanden al sinds 1959 de status van Nationaal Park heeft, was en is de handhaving een grote uitdaging en bleef het meest cruciale onderdeel van het ecosysteem, de zee, lange tijd onbeschermd. De naoorlogse mens was gebiologeerd door de op het land levende Darwinvinken en de reuzenschildpadden (Galápagos in het Spaans) en vergat de kwetsbaarheid van soorten als zeeleeuwen, zeeleguanen, pinguïns, aalscholvers en blauwvoetgenten. Door gebrek aan handhaving vraten verwilderde geiten al het voedsel van de vinken en schildpadden op, van de droogtetolerante vegetatie aan de kust tot de tot bomen uitgegroeide paardenbloemen (Scalesia’s) in de hooglanden. Honden en katten grepen hulpeloze zeeleguanen. En onder invloed van de wereldmarkt werd de zee met steeds grotere schepen leeggevist.

Bij de geiten was er geen andere optie dan ze allemaal afschieten. Dat is dan ook gebeurd rond de millenniumwisseling, tijdens het Project Isabela, dat zo’n tien jaar in beslag nam. Om de laatste dieren op te sporen werden ‘Judasgeiten’ ingezet. Deze waren onvruchtbaar gemaakt en voorzien van een zendertje om ze te kunnen volgen. Op die manier verrieden ze hun laatste soortgenoten op de eilanden. De ongekende wreedheid van Project Isabela laat zien dat het Symbioceen geen makkelijk tijdperk is. Want waar ligt precies de grens voor onacceptabele wreedheid?

In 1986 werd op zee het Reserva Marina de Galápagos aangewezen en later geleidelijk uitgebreid. De handhaving op zee bleek echter een nog grotere uitdaging dan op land. Sterker nog, in de decennia rond de millenniumwisseling nam de visserij explosief toe, wat ontaardde in gewelddadige conflicten tussen de autoriteiten en vissers. De toename van de visserij én van het toerisme leidden ook tot een sterke bevolkingsgroei, met alle impact van dien op het milieu. De conflicten rondom de visserij sleepten zich meerdere decennia voort en werden uiteindelijk het effectiefst bestreden door de vissers in te kapselen. De staat zorgde dat ze banen in het toerisme kregen en hun kennis van de zee konden inzetten voor de bescherming ervan. Hier bleek soft power effectiever dan repressie, hoewel het aanpakken van achterliggende machtige marktpartijen misschien nog om hardere maatregelen vraagt.

Specifieke soorten vergen een eigen aanpak. Reuzeschildpadden worden gefokt in het Fausto Llerena Breeding Center op Santa Cruz. Darwinvinken foerageren ongeacht snavelvorm in het terminalgebouw van het vliegveld op Baltra. De rode vermilion flycatcher, waar wij vergeefs heel Galápagos voor afzochten, blijkt zich prima te vermaken op de elektriciteitskabels van de Ecuadoraanse miljoenenstad Guayaquil. Voor de pinguïns moeten we misschien extra schuilplaatsen bouwen. En net als aalscholvers kunnen ze bijgevoerd worden als El Niño door klimaatverandering extremer wordt. Bij de gekke blauwvoetgenten kan nestonderzoek helpen om de veel voorkomende broeder- en zustermoord tegen te gaan.

Nieuwe verbanden

Donna Haraway wijst in haar boek Staying with the Trouble met de ondertitel Making Kin in the Chthulucene op de noodzaak de Trouble te accepteren, en vanuit die acceptatie op zoek te gaan naar nieuwe banden, familiebanden (kin) zelfs, om beetje bij beetje een nieuwe wereld op te bouwen. Zeker, de jonge zeeleeuw die bij Isabela bemoedigend naast me kwam zwemmen toen ik onhandig in de koude golven probeerde te snorkelen, heeft met zijn aandacht iets wezenlijks in gang gezet. Ik kan geen vis meer eten zonder schuldgevoel. Maar evengoed kan ik nog amper een geit in de ogen kijken. Was het niet een geit, Muriel, in George Orwell’s Animal Farm, die ondanks alle ellende doorging met het onderwijzen van haar mededieren?

FOTO: TOM WILS
Een jonge zeeleeuw op wacht voor onervaren snorkelaars.

Het Antropoceen werpt een schaduw van doem over het heden. Dat soort onheilsprofetieën hebben niet de reputatie effectief te zijn. Het heeft meer zin de bijzondere positie van de mens te omarmen, niet als de top van de voedselketen of de rentmeester, maar als het creatieve wonder. Het is een essentiële boodschap van Galápagos te zien dat excentrieke maatregelen regelmatig de juiste zijn. Die acties kunnen klein zijn, omdat klein soms genoeg is om grote veranderingen in gang te zetten, of omdat klein soms genoeg is om iets groters mogelijk te maken. Dat is de kern van het Symbioceen.

Klein is soms genoeg om grote veranderingen in gang te zetten

BRONNEN

  • Durham, W.H. (2021). Exuberant Life. An Evolutionary Approach to Conservation in Galápagos. New York: Oxford University Press.
  • Haraway, D.J. (2016). Staying with the Trouble. Making Kin in the Chthulucene. London: Duke University Press.
  • VPRO (2022). VPRO Tegenlicht: Welkom in het Symbioceen.