Place leadership: lokale actoren halen Nantes uit het slop
Of het nu gaat om Liverpool of Nantes, veel voormalige probleemsteden in Europa hebben de afgelopen decennia de weg omhoog gevonden. Lokale actoren spelen hierbij een essentiële rol. Geografen hebben daar steeds meer oog voor gekregen.
De Canadese geograaf David Ley typeerde in 1980 de toenmalige hoofdstroom in de sociale geografie, de ruimtelijke analyse, als een geography without men. Steden en regio’s werden opgevat als systemen, die door allerlei onpersoonlijke factoren werden vormgegeven, ontwikkeld en veranderd. Mensen leken er niet aan te pas te komen, modellen des te meer.
Sindsdien is er veel veranderd. Meer en meer hebben (stads-) geografen aandacht gekregen voor de rol van sleutelfiguren – mannen en vrouwen – in stedelijke ontwikkeling. Geografie gaat ook over mensen van vlees en bloed die op lokaal niveau het verschil maken.
Stedelijke groeicoalities
In een onlangs uitgekomen handboek over dit thema spreken de onderzoekers Arkku Sotarauta en Andrew Beer van place leaders en over city and regional leadership. Burgemeesters, wethouders, ondernemers, actievoerders kunnen managers zijn, maar ook leiders. Managers passen keurig op de winkel, leiders zetten door hun visies, netwerkvaardigheden en initiatieven een stad (of een wijk, of hele regio) op een ander spoor. In economisch-geografische termen: ze kunnen een stad uit een situatie van lock-in bevrijden. Of in systeemtaal: het lukt ze een stedelijk systeem te doen kantelen. Zo sloeg Eindhoven na het vertrek van het hoofdkantoor van Philips in 1998 mede dankzij Rein Welschen, burgemeester tussen 1992 en 2003, een nieuwe weg in. Eindhoven veranderde van een aangeslagen industriestad in een bloeiende brainport, ook door de samenwerking van de gemeente met de technische universiteit en bedrijven. In de vakliteratuur staan deze samenwerkingsverbanden bekend als triple helix. Jan Schaefer, wethouder tussen 1978 en 1986 in Amsterdam, zorgde ervoor dat de stadsvernieuwing in de hoofdstad eindelijk vaart kreeg. Weg van de vergadertafel, handen uit de mouwen: ‘In gelul kun je niet wonen’. Elders in Europa zijn steden voor hun ontwikkeling evenzeer afhankelijk van sleutelfiguren die alleen of in informele samenwerking met enkele gelijkgestemden (stedelijke groeicoalities) nieuwe wegen inslaan. Zo veranderde Freiburg, een studentenstad aan de rand van het Zwarte Woud, van een conservatief katholiek bolwerk in een groene, progressieve stad. De veranderingen kwamen daar op gang toen regionale autoriteiten in 1973 aankondigden een kerncentrale te gaan bouwen. De protesten dwongen hen bakzeil te halen. Sindsdien is Freiburg mede onder leiding van stadsplanoloog Wulf Daseking een alom bewonderde ecologische proeftuin geworden.
Liverpool is een ander voorbeeld. Zwaar getroffen door deïndustrialisatie en dekolonisatie (Liverpool was de haven van the British Empire) heeft de stad haar opleving mede te danken aan een handvol mensen met het vermogen tot handelen en coalities smeden. Liverpool-onderzoeker Matthew Cocks noemt ze met naam en toenaam. Om te beginnen Michael Heseltine, die door premier Thatcher werd uitgeleend aan de stad en die de Merseyside Development Corporation oprichtte. Daarnaast speelden twee bisschoppen, David Sheppard en Derek Worlock, een rol: zij wisten de door klassenstrijd verscheurde gemeenschap weer bijeen te brengen. Verder waren de lokale bestuurder Harry Rimmer en zijn superambtenaar Alan Chape cruciaal voor Liverpools revival. Dat duo wist EU-bestuurders ervan te overtuigen dat Merseyside (met Liverpool als kern) een ‘doelstelling 1-regio’ was. Weliswaar een ongewoon type – geen rurale regio met een grote ontwikkelingsachterstand zoals in Oost- of Zuid-Europa – maar toch: met recht op Brusselse subsidies. En het geld kwam er.
Het andere Frankrijk
De recente ontwikkeling van de Franse havenstad Nantes is evenzeer te danken aan een uniek samenspel tussen lokale actoren. Maar wat ging daaraan vooraf? Gelegen aan de benedenloop van de Loire is Nantes – in termen van de geografische historicus E.W. Fox – deel van ‘het andere Frankrijk’. Net als onder meer Bordeaux, Brest, Rouen en Marseille behoort de stad tot de ‘maritieme republieken’ die tegenwicht bieden voor Parijs, hoofdstad van het continentale ‘agrarische koninkrijk’. Lange tijd leefde Nantes van de zee, mede dankzij de driehoekshandel tussen Europa, West-Afrika en het Caribisch gebied. De havenstad werd rijk van de handel in tot slaafgemaakten.
In de vroege 19e eeuw kwam aan Nantes’ welvaart een einde, doordat Napoleon alle handel tussen het Europese vasteland en Groot-Brittannië verbood: het continentale stelsel. Na decennia van krimp begon de stad pas vanaf 1850 weer te groeien, toen deze industrialiseerde en spoorwegverbindingen kreeg. Maar de ontwikkeling verliep traag; vooral de haven bleef achter. De verzanding van de Loire maakte het steeds moeilijker Nantes over water te bereiken. Zo’n 50 kilometer stroomafwaarts, aan de monding van de Loire in de Atlantische Oceaan, kwam de voorhaven Saint-Nazaire tot ontwikkeling, die de havenfunctie meer en meer overnam. De opening in 1892 van het Canal Maritime de la Basse-Loire, dat de ergste ondiepten in de Loire omzeilde, bracht geen soelaas. Ook het uitbaggeren van de rivier kon de verschuiving niet voorkomen.
In 1850 had Nantes een kleine 100 duizend inwoners, in 1970 pakweg 250 duizend. In de jaren daarna kromp de bevolking weer, als gevolg van het industrieel verval. Zo belandde de plaatselijke scheepsbouwsector – voorheen een belangrijke werkgever – in een crisis waarvan deze zich niet wist te herstellen. In 1999 bedroeg de werkloosheid in de stad bijna 18%. Maar in de periode daarna krabbelde Nantes weer op: in 2020 was niet veel meer dan 6% werkloos. Ook raakte de stad in trek bij nieuwkomers, waardoor de bevolking groeide tot ongeveer 320 duizend inwoners in 2020.
Dat Nantes er weer bovenop is gekomen, heeft meerdere oorzaken. Zoals de opkomst van de diensteneconomie en de TGV-verbinding met Parijs. Steeds meer Parijzenaars ontvluchten de dure hoofdstad en gaan in een provinciestad met een TGV-station wonen, een trend die door de coronapandemie lijkt te versnellen. Verder nam de agrofood-industrie in Nantes en de omliggende regio aan belang toe. Parallel daaraan hebben lokale en regionale actoren vanaf 2000 gericht geïnvesteerd in cultuur, industrieel erfgoed en innovatie.
Lichtvoetige cultuur
Anders dan veel andere steden koos Nantes bij de culturele investeringen niet voor ‘kunst met een hoofdletter’, maar voor lichtvoetigheid, speelsheid en vertier. Hiphop krijgt net zo veel aandacht als klassieke muziek, terwijl festivals en tentoonstellingen gericht zijn op een breed publiek, met speciale aandacht voor gezinnen. En met een knipoog naar Jules Verne, zoon van de stad en pionier van de sciencefiction-literatuur, legt Nantes telkens de link met de toekomst. De drijvende kracht achter de culturele transformatie – en hier stuiten we weer op zo’n lokale sleutelfiguur – was festivalorganisator Jean Blaise. Samen met gelijkgezinden in de stad, onder wie Jean-Marc Ayrault, burgemeester tussen 1989 en 2012, heeft hij Nantes nieuw elan gegeven door letterlijk en figuurlijk verbindingen te leggen. Letterlijk: onder het bewind van Ayrault kreeg de tram – Nantes was in 1985 de eerste Franse stad die de tram in ere herstelde – er nieuwe lijnen bij. Gelijktijdig met de uitbreiding van het netwerk revitaliseerde de gemeente de delen van de stad waar de tram doorheen slingert. Het illustreert mooi hoe de aanleg van openbaar vervoer en stedelijke gebiedsontwikkeling elkaar kunnen versterken.
https://tinyurl.com/nantes-mur
Maar ook figuurlijk: dankzij de inzet van Blaise, Ayrault en hun kompanen is uit het jaarlijkse kunstfestival Le Voyage à Nantes in 2011 de ligne verte, een op de weg geschilderde groene lijn, ontstaan. Dit traject van 12 kilometer rijgt zo’n vijftig culturele bezienswaardigheden aaneen tot een fiets- en wandelroute door de stad. Je komt niet alleen langs statige monumenten, mooie kerken en weelderige parken, maar ook langs trendy hotspots, bijzondere restaurants en allerlei vormen van toegankelijke straatkunst. Neem de botanische tuin, de Jardin des Plantes de Nantes, en de herbestemde LU-koekjesfabriek, nu een gezellig cultureel centrum, omgedoopt tot Le Lieu Unique, herkenbaar aan z’n karakteristieke toren. Verder maakt een promenade met eigentijdse landschapskunst deel uit van de route, evenals het Île de Nantes in de Loire.
Op dit eiland ten zuiden van de historische binnenstad, waar vroeger schepen werden gebouwd, is tegen een decor van vervallen kranen, loodsen en spoorrails een publiektrekker ontstaan: Les Machines de l’île. Het is een project dat de werelden van kunst, ambacht en techniek bijeenbrengt. De ‘levende machines’ die je hier ziet, zijn gemaakt van materialen uit de scheepsbouwtijd. De bekendste creatie is Le Grand Éléphant, een 12 meter hoge olifant waarmee bezoekers een ritje over het terrein kunnen maken. Het waterspuitende mecanodier fascineert jong en oud. Andere attracties zijn een reusachtige draaimolen en een basketbalboom met vijf in plaats van twee netten. In La Galerie des Machines zit een laboratorium waar ambachtslieden en kunstenaars in de traditie van Jules Verne werken aan futuristische objecten. En in de wijde wereld is Nantes bekend vanwege de reuzenpoppen van theatergezelschap Royal de Luxe; in de zomer van 2018 kuierden ze rond in Leeuwarden, toen Europese culturele hoofdstad.
Publieksvriendelijke innovatie
Vanaf 2014 heeft de nieuwe burgemeester Johanna Rolland, lid van de Parti Socialiste, het visionaire beleid van de lokale sleutelfiguren vóór haar voortgezet. Nantes’ publieksvriendelijke benadering op cultuurgebied wordt nu ook toegepast in het innovatiebeleid. En met succes: in 2019 mocht Nantes zich European Capital of Innovation noemen, waarvoor de stad 1 miljoen euro aan prijzengeld ontving. De Europese Commissie ziet de open en op bewoners gerichte innovatie-aanpak van Nantes als een lichtend voorbeeld voor andere steden en regio’s op het continent. In Nantes blijft innovatie namelijk niet beperkt tot samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen. Ook burgers krijgen volop de mogelijkheid mee te denken en op (tijdelijk) lege plekken vernieuwende initiatieven te ontwikkelen. ‘Innovatie door en voor iedereen’, zei Rolland in haar dankwoord bij de Europese prijsuitreiking. Zo is een ongebruikte kapel nu een urban farm voor champignonteelt en experimenteren in het Nantes City Lab ‘gewone’ mensen met 3D-printers en duurzame technologie. Programma’s als Creative factory, Eco-innovation factory en Nantes French Tech Capital bieden culturele ondernemers en start-ups ondersteuning. Het heeft een reeks aan innovaties opgeleverd, zoals een 3D-geprinte sociale huurwoning, inzameling van bioafval bij restaurants en een zelfrijdende bus die wordt aangedreven door zonnepanelen in het wegdek. Kortom: voor geografen uit Nederland is Nantes misschien geen reis, maar wel een flinke omweg waard. De stad is een toonbeeld van place leadership: actoren die uit liefde voor hun woonplaats leiderschap laten zien en hun stad samen vooruitbrengen.
Dit artikel is een uitbreiding en bewerking van een kader over Nantes in Europa: een geografische verkenning. Redactie: Ben de Pater & Leo Paul. Derde, geheel herziene druk, maart 2021. Niet alle Franse havensteden doen het even goed als Nantes. Le Havre bijvoorbeeld worstelt met krimp.
BRONNEN
- Cocks, M. (2013). Conceptualizing the role of key individuals in urban governance: Cases from the economic regeneration of Liverpool, UK. European Planning Studies 21: 575-595.
- European Commission (2019). Nantes is European Capital of Innovation 2019. Persbericht. Brussel: EU.
- Fox, E.W. (1971). History in Geographic Perspective: The Other France. New York: W.W. Norton.
- Van Langendonck, G. (2021). Parijzenaar ziet kans schoon en verhuist naar het groen. NRC Handelsblad, 13 maart.
- Ley, D. (1980). Geography without Men: A Humanistic Critique. Research Paper 24. Oxford: School of Geography, University of Oxford.
- Sotarauta, M., & Beer, A. (Eds.) (2021). Handbook on City and Regional Leadership. Cheltenham: Edward Elgar.
- Vanheste, T. (2015). Industrieel erfgoed kan steden een nieuw hart geven. De Correspondent, 20 oktober.
- Wikipedia en internetbronnen.