Polderen - actueler dan ooit
Krijgt water in Nederland wel voldoende aandacht in de AK-methodes? Inzoomen op water in de eigen omgeving is in ieder geval belangrijk bij de vorming van waterbewustzijn. En waterschappen denken graag mee.
Je denkt toch zeker niet dat we die klimaatdoelstellingen van Parijs gaan halen?’ Zo opende dijkgraaf Luc Kohsiek de nascholingsbijeenkomst in maart dit jaar bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Hiermee wilde hij aangeven dat we door een onafwendbare zeespiegelstijging voor een grote opgave staan. Hoe houden we Nederland in de toekomst bewoonbaar? Kohsiek refereerde aan een OESO-rapport uit 2014 waarin het waterbeheer in Nederland werd doorgelicht. Met de kwaliteit van het waterbeheer zat het wel goed volgens het rapport. Maar het grootste probleem zit volgens de rapporteurs in het lage waterbewustzijn van de burger in Nederland. Daar is wat aan te doen – om te beginnen bij aardrijkskunde.
Op 29 maart kwamen daarom 50 aardrijkskundedocenten naar het kantoor van het hoogheemraadschap voor een nascholingsbijeenkomst. Het doel was zowel inhoudelijk als didactisch. Het waterschap liet zien hoe waterbeheer en waterveiligheid anno 2017 eruitzien. In het verlengde hiervan stond de vraag centraal wat dit betekent voor het aardrijkskundeonderwijs. Waar moet een verantwoordelijke burger van de toekomst zich bewust van zijn?
Polderen
Bij het woord ‘polderen’ denken de meeste Nederlanders aan het voor de Nederlandse politiek kenmerkende proces van overleggen en sluiten van compromissen. Maar wanneer een begrip zoals polderen in overdrachtelijke zin wordt gebruikt, hoeft de oorspronkelijke betekenis er niet minder toe te doen. Het polderen in bijvoorbeeld de 225 polders van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is actueler dan ooit. Zo bleek uit de lezingen van medewerkers van dit waterschap.
Bodemdaling
‘Als we zo doorgaan, pompen we het veen naar beneden tot we op de klei zitten’, aldus Maarten Poort van het waterschap. In de veenweidegebieden van Noord-Holland wordt de drooglegging, het verschil tussen het slootwater en het maaiveld, nauwkeurig vastgesteld om de boer optimaal te faciliteren. Maar inklinking is niet te vermijden. Daarom moet het slootwaterpeil elk jaar enkele millimeters omlaag (figuur 1). Zo blijft de drooglegging gelijk en is het waterschap de boeren ter wille. Het betekent ook dat het veen langzaam maar zeker verdwijnt. En dan komt de oude zeeklei op vier meter onder NAP in zicht. En wie maakt zich daar zorgen over? Het waterschap heeft als eerste doel de optimale drooglegging voor de grondgebruikers te realiseren.
In- en uitlaten
De meeste mensen hebben het idee dat het waterbeheer in de Hollandse polders alleen een kwestie is van water wegpompen. Maar in Noord-Holland worden er ook grote hoeveelheden water ingelaten. Dat kan pas sinds de aanleg van het IJsselmeer in de jaren 30 van de vorige eeuw. Dit gebeurt altijd tussen 1 april en 1 oktober. In totaal gaat het om 142 miljoen kubieke meter; dat is 10% van de jaarlijkse hoeveelheid neerslag in het gebied. Die toevoer komt ten goede aan de waterkwaliteit in de grote droogmakerijen zoals de Beemster en Schermer. Want het zoute grondwater zit hier dicht aan het oppervlak. Aan de andere kant raken de veenpolders die zo’n 2-3 meter hoger liggen dan de droogmakerijen, water kwijt door wegzijging. Om dan de slootwaterstand in een droge zomer op peil te houden, is extra water nodig.
IJsselmeer
Ook het waterpeil in het IJsselmeer zelf is ‘polderwerk’. Elk jaar gaat vanaf 1 april de waterstand van het IJsselmeer van -0,40 m NAP naar -0,20 m NAP. Dat is niet veel hoger, zou je zeggen. Toch wordt met die 20 cm stijging een extra zoetwatervoorraad gecreeerd, die de gebieden rond het IJsselmeer kunnen gebruiken. De lagere winterstand is nodig voor de veiligheid in het stormseizoen. Maar broedvogels langs het IJsselmeer hebben last van de peilverandering. Die bouwen hun nesten al voor 1 april langs de oevers en als de waterstand stijgt, spoelt alles weg. Om in te spelen op de gevolgen van klimaatverandering, is er een nieuw peilbesluit voor het IJsselmeer genomen. Vanwege de broedvogels wordt de waterstand al op 1 maart verhoogd hoewel het dan nog kan stormen. En dit is maar een van de voorbeelden waarbij tegenstrijdige belangen worden afgewogen.
Slimme stuwen
Het polderen gaat steeds geavanceerder, met inzet van nieuwe technieken. Neem stuwen. Daarmee wordt vanouds de slootwaterstand binnen een polder geregeld. Zo kan worden voldaan aan de verschillende wensen van boeren en ook rekening worden gehouden met hoogteverschillen binnen een polder. Een polder is dus niet een grote badkuip, maar een aaneenschakeling van badkuipen die in elkaar overlopen. Bij een zware regenbui stroomt het water via de stuwen naar het laagste punt van de polder. Als het gemaal de hoeveelheid regenwater dan niet aankan of de boezem het water niet kan verwerken, dreigt een maalstop. De laagste delen van de polder overstromen dan.
‘Slimme’ stuwen kunnen tijdens zo’n hoosbui het water zelfstandig verdelen over de badkuipjes. Elke stuw krijgt sensoren die de waterstand aan elke kant meten. Met software kan dan volautomatisch bepaald worden aan welke kant nog ruimte is voor water. Zonder dat het land blank komt te staan.
Bouwen met de natuur
De nieuwste vorm van polderen is ‘bouwen met de natuur’: er wordt als het ware een compromis gesloten met de natuur. Zoals voor de kust van Noord-Holland, waar een nieuw stuk Nederland is ontstaan. Met het oog op de waterveiligheid zijn in 2015 de Hondsbossche Duinen opgeleverd. De nieuwe zeewering is even hoog als de oude, maar anders van opbouw. Was de oude Hondsbossche Zeewering steil en van steen, de nieuwe bestaat uit een breed strand en een grote vooroever onder water. Samen lopen die heel flauw op. Hierdoor verliezen de golven aan hoogte en kracht. Verder is er opzettelijk gekozen voor een zeewering uit zand. Een groot deel spoelt weg en komt ten goede aan de noordelijk gelegen kust. Zo wordt tevens energie uit de golven gehaald (zie ook Geografie oktober 2015).
Aardrijkskunde
Al met al valt er in de aardrijkskundeles dus heel wat te vertellen over waterveiligheid en -beheer in Nederland. Maar waarvan moeten burgers van de toekomst zich bewust zijn als het gaat om water? Figuur 3 laat zien hoe de docenten die deelnamen aan de nascholingscursus daarover denken. Het hoogst scoorde de laatste doelstelling over wateroverlast/tekort in relatie tot klimaatverandering. Uit de lage score op het vierde leerdoel zou je kunnen opmaken dat de aandacht voor waterbeheer volgens docenten niet te technisch moet worden.
En hoe zit het met het beschikbare lesmateriaal? De helft van de aanwezige docenten gaf aan dat er in de gebruikte aardrijkskundemethode onvoldoende aandacht is voor water in Nederland (figuur 4). Er zijn op dit punt grote verschillen tussen de methoden. Verder vonden de docenten dat er meer aandacht besteed kan worden aan water in de eigen omgeving. Maar een (landelijke) aardrijkskundemethode kan daar niet of nauwelijks op inspelen.
Zelf ontsluiten
In de kerndoelen voor aardrijkskunde in de onderbouw komt water niet voor. Gelukkig besteden de aardrijkskundemethoden er wel aandacht aan. Maar of het gaat om water in Nederland is nu volledig afhankelijk van de samenstellers. Zo bestaat het gevaar dat leerlingen wel van alles te weten komen over druppelirrigatie in het Israel, maar niets over waterbeheer in de Nederlandse polder. Het zou goed zijn als de kerndoelen daar specifieker in waren. Maar omdat die altijd globaal omschreven zijn, is het belangrijk dat we hier als aardrijkskunde-community zelf over discussiëren.
De eigen omgeving speelt een belangrijke rol bij de vorming van waterbewustzijn. De waterschappen hebben veel concrete gebiedsinformatie beschikbaar en zijn graag bereid die voor het onderwijs te ontsluiten. Denk maar aan de goede samenwerking die het KNAG ondervond bij de ontwikkeling van het lesmateriaal ‘Hoogwater op het schoolplein’. Het is nu aan docenten om de informatie over waterbeheer te ontsluiten voor gebruik in de les. De hierna genoemde websites bieden informatie over polders in de eigen omgeving van twee waterschappen. Deze bevatten realtime data over slootwaterstanden en de hoeveelheid water die gemalen rond de school wegpompen. En die zijn leuk om in de klas te gebruiken als er net een hoosbui over de school is getrokken.
INFORMATIE