Met vrije ruimte wordt hier bedoeld: stukken grond en/of gebouwen die (meestal tijdelijk) leeg of ongebruikt zijn en waar nog geen plannen voor zijn of waar nog geen besluit over is genomen. Al dan niet in combinatie met (tijdelijk) gedogen of minder regels dan in de rest van de stad. Op die plekken worden daardoor dingen mogelijk die elders in de stad onmogelijk zijn. Maar over wat ‘vrij’ nu echt betekent in ‘vrije ruimte’ en hoe ‘vrij’ het echt kan zijn, is veel discussie mogelijk!
Ruimte voor vrije ruimte

Marco Bontje bezocht een discussieavond over vrije ruimte in Amsterdam. Wat en waar is eigenlijk nog vrije ruimte in zo'n volgebouwde stad? En hoe en waarom houden we die ruimte vrij, met alle beleidsplannen voor stedelijke ontwikkeling die er zijn?
Amsterdam heeft een reputatie hoog te houden als stad waar veel kan en mag. Het lokale gezag en de ‘mainstream’ samenleving worden op dat vlak uitgedaagd door sociale bewegingen, creatievelingen of bewonersorganisaties. Vanaf de jaren zestig kwamen stedelijke sociale bewegingen in actie om hun recht op de stad te claimen en daarmee hun stad ook leefbaar, betaalbaar, toegankelijk en divers te houden of te maken. Op plekken die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw door de-industrialisatie in verval raakten, bloeiden tijdelijke of permanente vrijhavens voor creatievelingen en alternatievelingen. In en rond het stadscentrum werden langdurig leegstaande woningen gekraakt door jongeren die (ook toen al) moeite hadden om hun plek in de stad te vinden. Bewoners van de Nieuwmarktbuurt kwamen in verzet tegen de sloop van hun buurt voor de metro en plannen voor een snelweg dwars door de binnenstad. De metro kwam er, de snelweg niet, en het Amsterdamse stadsvernieuwingsbeleid veranderde in ‘bouwen voor de buurt’.
Maar de ruimte voor ‘spontane stedelijkheid’ en ‘tegencultuur’ staat al vanaf de jaren negentig steeds meer onder druk. ‘Bouwen voor de buurt’ maakte ook al lang geleden plaats voor andere vormen van stedelijke vernieuwing, waardoor wonen steeds minder betaalbaar werd. Na de crisisjaren van begin jaren zestig tot midden jaren tachtig, waarin Amsterdam netto ruim 200.000 inwoners verloor door suburbanisatie en er economisch en sociaal slecht voorstond, raakte de stad weer in trek bij inwoners, ondernemers en investeerders. Vooral de laatste jaren is de groei versneld. Amsterdam heeft nu meer inwoners dan ooit en groeit de komende jaren door naar een miljoen inwoners. Ook werkplekken, voorzieningen en infrastructuur vragen steeds meer ruimte. Gentrificatie verspreidde zich vanuit de binnenstad en de 19e-eeuwse stadsuitbreidingen over steeds grotere delen van de stad. De meeste vroegere rafelranden van de stad zijn getransformeerd in gewilde woon-werkgebieden voor midden- en hogere inkomensgroepen. De paar rafelranden die nog over zijn zullen de komende jaren waarschijnlijk eenzelfde transformatie doormaken. Tenzij er een andere manier van stad maken verzonnen kan worden?
De meeste vroegere rafelranden van de stad zijn getransformeerd in gewilde woon-werkgebieden voor midden- en hogere inkomensgroepen
Eind jaren negentig dreigde ook al het verlies van de laatste stukjes vrije ruimte in Amsterdam (zie kader). Toen kwam de gemeente in reactie op protesten van kunstenaars en creatievelingen met het broedplaatsenbeleid. Voormalige kraakpanden en leegstaande fabrieks-, kantoor- en schoolgebouwen werden ateliers en bedrijfsruimtes voor startende kunstenaars en creatieve industrie. Het broedplaatsenbeleid werd een succes en bestaat nog steeds. Maar echt vrije ruimte is het niet, voor de radicalere vrije geesten van de ‘tegencultuur’ en voor spontane bewonersinitiatieven is het toch te gereguleerd en te commercieel. In 2019 nam de gemeente een nieuw initiatief: ‘Expeditie Vrije Ruimte’. Er kwam een Team Vrije Ruimte dat bewonersinitiatieven op zoek naar vrije ruimte op weg probeert te helpen. Er wordt niet alleen gezocht naar fysieke ruimte, maar ook ruimte om te experimenteren met minder of andere regels. Tijdelijke plekken hiervoor werden gevonden op Het Groene Veld (Noord) en de FIK Garden (Nieuw West). Hoe lang die plekken mogen blijven is de vraag. De zoektocht naar vrije ruimte gaat dus door.
Hierover organiseren Pakhuis De Zwijger en broedplaats De Ceuvel in 2025 vier discussieavonden. De eerste daarvan was op 27 januari. Na een ‘Volkskeuken’-maaltijd bereid door koks van Het Groene Veld, ging moderator Suzan Doodeman (bekend van De Idealenschool en Hoe Dan Wel) hierover in gesprek met drie ervaringsdeskundigen in de strijd tussen de geplande en de spontane stad. De Ceuvel was een passende plek voor dit gesprek: een broedplaats die in eerste instantie 10 jaar mocht blijven, daarna wat extra tijd heeft gekregen, maar hoe lang nog? Het panel bestond uit architectuurcriticus René Boer, Tania Spaans van het bewonersinitiatief De VerbroederIJ, en Caroline Combé, hoofdplanoloog en teamleider Vrije Ruimte van de gemeente Amsterdam.

René Boer schreef het boek Smooth City over wat hij als een schrikbeeld ziet: een stad die te gelikt en gepolijst is en waarin alles gericht is op optimalisatie, efficiëntie en het wegpoetsen van alles dat afwijkt. Als alles in een stad aan dezelfde norm moet voldoen, is er steeds minder ruimte voor verschillen en komt ook de stedelijke democratie in gevaar. Grote delen van Amsterdam hebben zich al in die richting ontwikkeld. Maar hoe kan je die ontwikkeling tegengaan? Volgens Boer zou je wanorde moeten proberen te organiseren door in delen van de stad ruimte te laten in plaats van ruimte te plannen. Hij zou graag een poreuze stad zien, een stad met gaten waarin iets kan ontstaan dat invloed heeft op hoe de hele stad zich verder ontwikkelt.
De VerbroederIJ past goed in dat ideaalbeeld. In 2017 wonnen Tania Spaans en Wendy Rats een prijsvraag van stadsdeel Amsterdam Noord voor een tijdelijk initiatief op een verwaarloosd terrein naast de Vogelbuurt. Dit is een buurt waar veel mensen moeite hebben om rond te komen en een onzeker bestaan hebben. In 2016 werd hier de documentaireserie Schuldig gemaakt. Het moest een initiatief van sociale ondernemers zijn waar de hele buurt iets aan zou hebben. Alles dat in de VerbroederIJ gebeurt is dan ook van, voor en samen met buurtbewoners. Er is o.a. een moestuin, een bloemenlint, een klusplek en een biggenverblijf voor twee varkentjes. Er wordt ruimte geboden voor buurtinitiatieven, zoals een buurtmaaltijd, een burenbingo, buiten sporten, optredens van creatieve buurtbewoners, en een markt waar buurtbewoners gratis boodschappen mogen doen. Hoewel Stadsdeel Noord dus deze tijdelijke kans bood en het een groot succes werd, dreigde de VerbroederIJ toch na vier jaar weer te moeten verdwijnen om plaats te maken voor een tijdelijke locatie van een school. Zelfs een door 10.000 mensen gesteunde petitie brachten gemeente en stadsdeel niet meteen op andere gedachten. De gemeenteraadsverkiezingen kwamen precies op tijd. De nieuwe stadsdeelvoorzitter en de nieuwe wethouder grond en ontwikkeling wilden dat de VerbroederIJ toch langer kon blijven: in ieder geval tot eind 2026 en vervolgens wordt het wellicht stilzwijgend verlengd. Meedenken met gemeente en stadsdeel bleek uiteindelijk te helpen. Voor de school werd een andere tijdelijke locatie gevonden.
Als alles in een stad aan dezelfde norm moet voldoen, is er steeds minder ruimte voor verschillen
Zulke stukjes ‘spontane stad’ moeten dus niet alleen concurreren met herontwikkelingsplannen en commerciële investeerders, maar soms ook met andere maatschappelijke belangen die eigenlijk geen concurrent zouden moeten zijn. Ondanks de alsmaar toenemende ontwikkelingsdruk zet het Team Vrije Ruimte van de gemeente zich in om ruimte te vinden voor vrije ruimte. Teamleider Caroline Combé erkent dat er veel behoefte is aan plekken als Het Groene Veld, De Ceuvel en de VerbroederIJ. Hoe meer er dichtgebouwd wordt, hoe minder kansen voor vrije ruimte er overblijven. Het zou goed zijn als er niet alleen tijdelijke, maar ook permanente plekken voor vrije ruimte zouden zijn. Tijdelijkheid biedt kansen, maar betekent ook dat mooie initiatieven vroeger of later zullen verdwijnen. Ruimte voor vrije ruimte vinden valt niet mee en gaat langzamer dan het Team Vrije Ruimte zou willen. Regels zitten vaak in de weg. Combé: 'Ik ben nog nooit met zoveel regels bezig geweest als sinds ik met vrije ruimte bezig ben!'
In de discussie tussen de panelleden en met de zaal werden de dilemma’s rond vrije ruimte in de stad goed zichtbaar. Moet je vrije ruimte plannen of juist niet, en hoe dan? René Boer vroeg zich bijvoorbeeld af of het niet beter is om vrije ruimte door de hele stad te verspreiden in plaats van hiervoor een paar plekken aan te wijzen. Het zou minder gepland en vooraf bedacht moeten zijn, om ook ruimte te laten voor iets waarvan je nu nog niet weet wat het gaat worden. Combé wees echter op de spanning tussen levendig en leefbaar: veel mensen willen levendigheid en spontaniteit in de stad, maar niet altijd naast de deur. Vanuit de zaal kwam de suggestie om naast de al bestaande Hoofdgroenstructuur ook een Hoofd Vrije Ruimte Structuur vast te stellen. Dat vond Combé wel een goed idee, maar misschien toch ook wat teveel van het goede bovenop alle structuren en normen die de gemeente nu al heeft.
Vrije ruimte plannen: het blijft een vreemde (schijnbare?) tegenstelling. Maar een stad kan eigenlijk niet zonder vrije ruimte. Hét antwoord op de vraag hoe je dat het beste kan organiseren vonden we ook deze avond nog niet. De zoektocht naar ruimte voor vrije ruimte wordt vervolgd!