Sociale tektoniek en vulkanisme in Klarendal

1 september 2018
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2018
Klarendal
Kennis
aardwetenschappen
BEELD: AFKOMSTIG VAN DVD HET BALLROOM THEATER

Sociaal mengen in volksbuurten gaat gepaard met fricties – het botsen en vaak schuren van oude en nieuwe bewoners. Soms kunnen ongewone, kunstzinnige acties de boel opschudden, de onverschilligheid ten opzichte van elkaar opheffen en betekenisvol zijn voor het verhaal van de buurt – er is gedeelde geschiedenis geschreven.

 

In het meinummer van Geografie schreven we dat in het straatleven van de Arnhemse volkswijk Klarendal soms fricties ontstaan tussen oude en nieuwe groepen bewoners. Hier willen we dat verhaal in een bredere context plaatsen en verdiepen. Het dagelijkse verkeer op straatniveau is namelijk niet het enige perspectief. Er zijn ook andere, zoals dat van de statistiek, vaak leidraad voor beleid. Elk perspectief heeft zijn weerslag op theorieën over sociaal mengen en de negatieve verdringingseffecten die we associëren met gentrificatie.

Buurteffecten

In de literatuur over gentrificatie overheersen drie theorieën.
De eerste is gestoeld op statistisch georiënteerde analyses en geniet veel aanhang onder politici en beleidsmakers. Deze stelt dat sociaal mengen de ongewenste ruimtelijke concentratie van sociale problemen kan doorbreken. De aanname is dan dat een concentratie van problemen de situatie verergert. Sociaal mengen, zo is de gedachte, vermindert niet alleen de concentratie van armen en allochtonen, het schept bovendien condities voor positieve interactie. De middenklassers die zich in de wijk vestigen, fungeren daarbij als rolmodellen. Ze brengen sociaal kapitaal in de vorm van goede netwerken in, waarvan hun armere buren kunnen profiteren in termen van sociale mobiliteit. Bovendien geven ze een impuls aan de voorzieningen in de buurt door  burgerparticipatie en koopkracht. De vraag is echter of die buurteffecten wel optreden in de West-Europese context. Ook voor de genoemde positieve effecten van sociaal mengen is weinig bewijs.

De tweede theorie trekt het positieve effect van sociaal mengen sterk in twijfel. In lijn met de bevindingen over het straatleven in Klarendal (Geografie mei) menen de critici dat het sociaal mengen van economisch en cultureel uiteenlopende groepen op straatniveau al snel spaak loopt. De vanuit politiek en beleidsmakers gewenste positieve interacties worden in de praktijk gehinderd door diepgewortelde gewoonten en klasse- bepaalde voorkeuren die het dagelijks verkeer voorstructureren: weg menging.

Een derde theorie kijkt eveneens naar de realiteit van alledag, maar verwerpt het basisidee dat sociaal mengen tot iets positiefs zal leiden. De meeste interacties in de moderne stad behelzen niet meer dan ‘lichte’ verbanden van dagelijkse herkenning in de publieke ruimte. Oftewel, buren zoeken een comfortabel en tolerant niveau van omgang met elkaar, van leven en laten leven. Zie het als een bescheiden vorm van kosmopolitisme.

Turkse worstelaars vechten op het podium onder begeleiding van een operazangeres

De praktijk

Hoe pakt de gentrificatie in Klarendal nu uit en zien we hierin elementen terug van de drie theorieën? De samenstelling van bevolking en het soort woningen in de wijk zijn de afgelopen tien jaar niet radicaal veranderd, maar het aandeel koopwoningen is wel significant gegroeid. Klarendal is zo op het eerste gezicht langzaam op weg een meer ‘gebalanceerde’ wijk te worden, waar in verhouding meer kopers uit de middenklasse wonen. Qua arbeidsparticipatie en lokale werkgelegenheid is er echter weinig verbeterd ten opzichte van de situatie vóór de gentrificatie. De leefbaarheid en de sociale samenhang zijn vooruit gegaan sinds de komst van de nieuwe bewoners, maar dit geldt ook voor andere Arnhemse wijken waar de aanpak minder drastisch was. Bovendien zien we weinig veranderen in de cijfers over de maatschappelijke participatie. Kortom, de nogal ambitieuze verwachtingen over sociaal kapitaal en sociale mobiliteit worden niet zomaar ingelost.

Een deel van de verklaring lijkt gelegen in de fricties op straatniveau. Zo lijkt er een ‘onzichtbare muur’ tussen kopers en huurders te lopen. In de kritische literatuur wordt dit ook wel geduid als ‘sociale tektoniek’, een metafoor voor het naast elkaar bestaan en langs elkaar schuren van economisch en cultureel verschillende groepen bewoners, als waren het tektonische platen. Toch zien we ook dat mensen in de publieke ruimte wel enigszins weten wat ze aan elkaar hebben. Bouwspeelplaats De Leuke Linde is bijvoorbeeld een plek waar buurtbewoners ontspannen samenzijn. Er wordt niet per se gemixt, maar er heerst een bescheiden kosmopolitische sfeer van leven en laten leven.

ardennen
Woningsamenstelling in Klarendal (2005-2016)

Sociaal vulkanisme

Hoewel de drie perspectieven al een gewogen beeld geven van het sociale leven in Klarendal, is het nog niet compleet. Wat buiten beeld blijft, zijn de niet-zo-dagelijkse gebeurtenissen, ‘vulkanische’ acties, die de sociale tektoniek doorbreken. Oftewel, gebeurtenissen die zo uniek zijn dat ze buiten de gewone omgangsvormen en identiteiten vallen. Tijdens interviews wezen bewoners ons regelmatig op één specifiek buurtevenement waaraan andere activiteiten of festivals niet konden tippen: het Ballroom Theater. Een initiatief van een community artist en cultureel ondernemer die in de buurt woonde. Ze was eerder al door de gemeente benoemd als ‘cultuurscout’ op zoek naar kansen om mensen die dat anders niet kunnen of willen, te betrekken bij culturele activiteiten. Het ging niet zonder slag of stoot, maar zij wist financiering los te peuteren van de gemeente en de woningcorporatie. Het evenement omvatte een aantal vaudeville avondvoorstellingen, vandaar de naam Ballroom. Het theater moest laagdrempelig zijn, met een breed programma. De organisator probeerde opzettelijk hoge en lage cultuur te mixen. Zo vochten Turkse worstelaars op het podium onder begeleiding van een operazangeres en was er een modeshow waarbij Klarendallers op de catwalk paradeerden, met hun hond in designkleding van modestudenten uit de buurt. Enkele bekende oudere dames uit de buurt traden op als gastvrouwen en zorgden voor hapjes en drankjes. Voor hen was dat een vorm van erkenning van hun status als echte Klarendallers. Je zou kunnen zeggen dat het gastvrouwschap hen het juiste symbolisch kapitaal verschafte ten opzichte van de ‘gasten’, onder wie veel nieuwe, middenklasse-bewoners. De onofficiële ‘burgemeester van Klarendal’ trad op als gastheer van de show, gekleed als circusdirecteur. Behalve aandacht voor sociale verhoudingen was er ook veel zorg en aandacht voor de materiële aankleding. Neem de knalroze theaterstoeltjes: voor de oud-Klarendaller nostalgie, voor de hippe nieuwkomer vintage. Interessant vanuit sociologisch perspectief was dat Ballroom ook buiten het podium een eigen theatrale ontwikkelingen doormaakte. De twee jaren dat het werd georganiseerd, 2007 en 2009, vormden zowel een hoogtepunt als een tragedie. Het eerste jaar ging alles geweldig. De shows raakten met gemak uitverkocht en de bezoekers en de pers waren er vol van. In het tweede jaar liep de zaak echter in het honderd. Vanwege een reeks misverstanden tussen de organisatoren, die versterkt werden door botsende groepsidentiteiten, vertrok de cultuurscout halverwege de tweede serie voorstellingen. Daarmee verloor het theater een belangrijk organisatietalent én een spin in het web van uiteenlopende sociale contacten. Zo werd het een nogal monocultureel volksmuziekfestival dat alleen een groep oude Klarendallers kon waarderen. Daarmee is niet gezegd dat het hele evenement mislukt was. Het Ballroom Theater is zeer betekenisvol voor het bestaan en verhaal van deze buurt. Veel meer dan de reguliere hippe happenings in de wijk, zoals de jaarlijkse Nacht van de Mode, was en is Ballroom van een waarlijk vulkanische singulariteit – een unieke gebeurtenis en een omslagpunt – die de onverschilligheid van sociale tektoniek, het langs elkaar heen schuiven, effectief overstijgt. Het heeft de levens van de Klarendallers niet structureel veranderd zoals de beleidsmakers en hun critici dat graag zien. Maar als onderwerp van warme en intense gevoelens en gesprekken bindt het nog steeds vriend en vijand dwars door alle ambivalente verschillen heen – zoals zo vaak gebeurt met kunstwerken. Er is gedeelde geschiedenis geschreven.

Community art

We kunnen hieruit minstens twee lessen trekken. Ten eerste bewijst het de (over- en onderschatte) kracht van community art. Zoals cultuursocioloog Pascal Gielen schrijft, kunnen community artists ‘stadsbewoners uit hun comfortzone halen’ en ‘de publieke ruimte vernieuwen [...] middels de interruptie van de dagelijkse sleur en van het reguliere sociale verkeer’ door de introductie van een dissonantie, ‘iets unieks, met als resultaat dat alles wat voorheen als normaal werd beschouwd nu opeens niet meer zo vanzelfsprekend is’. Door kunst worden mensen even uit hun gewoonte gehaald, leren ze op een verrassende manier om te gaan met diversiteit. Zonder strijdigheid uit te bannen ontstaat een gevoel van gemeenschap en verbondenheid dat zowel meer als minder voorstelt dan het kapitaalkrachtige, probleemoplossende stadsdorp waarvan beleidsmakers dromen. Of in de woorden de Arnhemse cultuurscouts: ‘Met kunst kom je op een totaal andere manier met elkaar in contact. Community art is niet bezig met het oplossen van problemen, maar kijkt naar de mogelijk- heden en kansen van een gemeenschap. “Hoe kun je samen iets moois creëren” is een hele andere vraag dan “Hoe lossen we de hondenpoep op”. Als je met kunst de vitaliteit van wijkbewoners weet aan te boren, levert dat een intense ervaring op.’

    'Hoe kun je samen iets moois creeëren' is een heel andere vraag dan
    'Hoe lossen we de hondenpoep op'

    Daarbij moet wel gezegd worden, als een tweede les, dat het theater niet geheel spontaan tot stand kwam. Dat vergde een flink aantal artistieke, sociale en organisatorische inspanningen en vaardigheden, om nog niet te spreken over de financiële ondersteuning van instanties. De woningcorporatie stelde ongeveer 30.000 euro beschikbaar. Dat was peanuts in verhouding tot de totale investeringen in de buurt, maar toch vereist zoiets lef, want er zijn weinig garanties. Een evenement als Ballroom laat zich bijna per definitie niet ‘plannen’, als plannen slaat op het toepassen van algemene kennis op het handelen.

    Succesvol mengen

    De ervaring in Klarendal leert dat ‘succesvol’ mengen niet noodzakelijkerwijs een harmonieuze integratie, laat staan sociale mobiliteit impliceert. Andersom betekent het uitblijven van deze uitkomsten ook niet per se mislukking. Minder ambitieuze doelen kunnen voldoende grond zijn voor het waarderen van diversiteit en het plannen van een gemengd stadsleven. Sociaal mengen kan echter nooit voldoende reden zijn voor grootschalige sloop.

    Ten tweede, sociaal mengen hoeft zich niet alleen voor te doen in alledaagse interacties, maar kan ook via unieke en betekenisvolle gebeurtenissen. Ten derde, deze niet-zo-dagelijkse praktijken van mixen betekenen niet zonder meer een warm bad van sociaal comfort. Dat is ook niet erg.

    En tot slot: in de praktijk gaat sociaal mengen vaak niet zozeer over de tegenstelling tussen segregatie en kosmopolitisch respect voor diversiteit, maar over die tussen multi- of monoculturele onverschilligheid enerzijds en de erkenning en bekrachtiging anderzijds van het stadsleven als een immer voortschrijdend proces dat soms onderbroken wordt door unieke, te koesteren sociale gebeurtenissen die verbinden zonder te homogeniseren.

     

    BRONNEN

    • Bax, S., P. Gielen, B. Leven 2012. Interrupting City. Artistic Constitutions of the Public Sphere. Amsterdam: Valiz.
    • Reith, M. 2012. Verbinding door verbeelding. Hoe kunst en samenleving elkaar versterken in Gelderland. Provincie Gelderland/CAL-XL.
    • Stichting Pompoen 2007. Het Ballroom Theater. Theater voor de Klarendaller. Dvd, 27:29 minuten.