Waar gaan Europeanen de straat op?
Politiek activisme en de financiële crisis
Sinds de financiële crisis komen Europeanen steeds vaker in actie tegen de gevestigde politiek. In het noorden gaat dat anders dan in het zuiden.
In het weekend na de Troonrede, de traditionele opening van het parlementaire jaar, en vóór de Algemene Beschouwingen waren er twee demonstraties tegen het Nederlandse kabinetsbeleid. Zo’n duizend tot tweeduizend mensen verzamelden zich op de Haagse Koekamp, daartoe opgeroepen door de PVV. En in Amsterdam liepen enkele duizenden mensen van het Beursplein naar de Dokwerker op instigatie van een ‘brede coalitie’ met de SP en 50Plus in de hoofdrol. De FNV had toen al opgeroepen tot een grote demonstratie op 30 november. Een Nederlandse variant van laat opgeleefd politiek activisme op straat, klaarblijkelijk als uitvloeisel van de Europese crisis.
Geografie van protest
Zulke demonstraties zijn politieke uitingen buiten de officiële kaders van de parlementaire democratie. Aandacht trekkende acties en verstoringen van de normale gang van zaken brengen de visie en eisen van betrokkenen onder de aandacht van het gevestigd gezag. We hebben het dan over contentious politics (strijdbare politiek). Demonstraties zijn er de meest nette uitdrukking van, zeker als er een vergunning is aangevraagd. Maar ook gewelddadige acties vallen eronder.
Voor geografen spelen er bij demonstraties minstens twee interessante kwesties. Ten eerste de choreografie. Demonstraties lopen niet langs willekeurige routes en hebben markante punten van samenkomst. De Koekamp (niet het nabije Malieveld) en het plein van de Dokwerker (niet het Museumplein) hebben bescheiden afmetingen. Een niet al te grote samenkomst aan het begin van een mobilisatieperiode kan zo toch een krachtige indruk wekken. Ook symboliek speelt een rol. Vakbondsman Herman Bode opperde in 1980 een stakingsvergadering in de RAI in Amsterdam Zuid te verkassen: ‘Willen we naar de Dam? Dan gaan we naar de Dam’. En aldus geschiedde. De recente Occupybeweging, voor een belangrijk deel gemobiliseerd via de sociale media, bezette goed zichtbare plekken in de buurt van de voornaamste tegenstanders, de grote financiële spelers, zoals Zuccotti Park vlak bij Wall Street.
Een tweede geografisch interessant aspect zijn de patronen van contentious politics op een hoger schaalniveau, zoals de spreiding op de Europese kaart.
Los indignados
Het hoogtepunt van crisisgerelateerde collectieve actie in Europa was tot nu toe 2011. De financiële crisis was al enkele jaren aan de gang en vanaf 2010 richtte de EU de focus op het tegengaan van overheidstekorten. Collectieve voorzieningen werden het mikpunt van bezuinigingen, en de economie werd over de volle breedte geraakt. Vooral in Griekse, Italiaanse, Spaanse, Portugese en Franse steden bloeide het verzet op, vaak onder de geuzentitel ‘De Verontwaardigden’ – in het Spaans los indignados. Deze was ontleend aan het succesvolle pamflet van een oude Franse verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog, later diplomaat, Stéphane Hessel, die de jongere generaties opriep niet langer lijdzaam toe te zien. Het was een kortstondige beweging van grote omvang. Via sociale media op de been gebracht door losse netwerken van kennissen die sterk egalitaire waarden en vormen van directe democratie aanhingen. Een van de lichtende voorbeelden was de Arabische Lente, die zich vanaf december 2010 aan de overkant van de Middellandse Zee ontrolde. De actieve steun kwam van goed opgeleide jongeren die hun toekomstkansen gefnuikt zagen, maar de beweging kon rekenen op brede steun onder de bevolking. In de zomer van 2011 begon deze campagne te verwateren.
Occupy-beweging
Half september zorgde de Amerikaanse Occupy-beweging voor nieuw elan, met het verzet van de ‘99 procent tegen de 1 procent rijksten’. Occupy kreeg navolging in het buitenland, ook in Europa. De kaart toont de deelname aan een reeks bezettingen half oktober 2011. Je moet de cijfers met enige terughoudendheid bekijken, maar ze laten duidelijk zien dat de beweging vooral in de zuidelijke rand van de EU weerklank vond. De Grieken bleven relatief wat achter, maar die waren op dat moment verwikkeld in de partijstrijd over financiële reddingmaatregelen en hadden minder oog voor transnationale initiatieven.
De Occupy-beweging richtte zich met name tegen de bankensector, als aanstichter van de crisis, maar kwam uiteindelijk niet verder dan een poging de gehoopte directe democratie op kleine schaal in praktijk te brengen. Ook deze beweging viel na enige tijd uit elkaar. De tentenkampen werden door de lokale autoriteiten aanvankelijk geduld maar later ontruimd. New Yorkse activisten uit deze kring sprongen een jaar later in bij de hulp aan slachtoffers van orkaan Sandy die de lagere delen van New York verwoestte. Bij een herdenking van Occupy, twee jaar na de eerste bezetting, kwamen in Wall Street honderd mensen opdagen. In Europa ging de dag ongemerkt voorbij.
Protestpartijen
In Noord-Europa uit de onvrede met de huidige situatie zich vooral in een stem op een protestpartij. In Zuid-Europese lidstaten is dat niet anders, maar daar gaan mensen vooral de straat op. In Duitsland weten de grote middenpartijen de gunst van de kiezers te behouden en zijn grote manifestaties uitgebleven. Wel bereikte de partij van boze professoren en woedende proteststemmers (Alternative für Deutschland) bij de verkiezingen in september bijna de vereiste 5 procent drempel en er was lange tijd een bescheiden tentenkamp bij de Europese Centrale Bank: Occupy Frankfurt.
Soms zijn er hybride vormen van mobilisaties, zoals in Italië waar de vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo erg succesvol was bij de verkiezingen begin 2013. De fractie functioneert sindsdien slecht. Leden die zich niet volgzaam gedragen, worden uit de partij gewerkt. Grillo weet noch de aandacht van de pers, noch de gunst van zijn kiezers vast te houden, noch de Italiaanse politiek te veranderen, afgezien van het terugstorten van een deel van de riante salarissen en onkostenvergoedingen van parlementariërs. In Griekenland manifesteert de extreemrechtse politieke partij Gouden Dageraad zich op straat steeds meer als paramilitaire organisatie. In beide gevallen is het protest voornamelijk nationaal gericht. Mensen zetten zich af tegen de volgzaamheid van de nationale politieke en economische elites tegenover de opgelegde EU-regels.
De verschillen tussen Noord en Zuid komen lang niet alleen voort uit de mate waarin lidstaten lijden onder de crisis. Het gaat ook om de manier waarop de noordelijke en zuidelijke staten functioneren en om hun politieke culturen. De crisis slaat lam en activeert. Waar dat laatste gebeurt, komen al lang bestaande manieren van doen weer tot leven, nu uitgebreid met sociale media.
Mikpunt Europa
Hoewel er binnen de bewegingen van 2011 een duidelijk besef bestond van de minstens Europese dimensie van de gerezen problemen, richtten ze zich in de eerste plaats tot de nationale politiek voor een oplossing: pak ‘ze’ aan (de financiële neptovenaars), richt ‘jezelf ’ opnieuw in.
In november 2012 organiseerde het Europese overkoepelende verbond van vakverenigingen wel een Europa-brede actiedag. Maar ook dit initiatief vond vooral in Zuid-Europa (en België) weerklank. Er was een poging ook het Europese niveau direct aan te spreken. In Brussel werd een manifestatie gehouden met bezoeken aan nationale ambassades(!) maar ook aan de Europese Commissie. Daar werd de ‘Nobelprijs voor Bezuinigingen’ aangeboden – de EU had toen net de Nobelprijs voor de Vrede ontvangen.
Brussel zit welhaast te spríngen om de aandacht van demonstranten. Zo is er alvast ruimte gereserveerd voor demonstraties in de plannen voor de herstructurering en verdere uitbouw van de Europese wijk. Op deze manier worden contentious politics onderdeel gemaakt van de gevestigde politieke routines. In de plannen tenminste. In werkelijkheid heeft de strijdbare politiek zich in Zuid-Europa steeds meer tot de Duitse regering gewend, al zijn transnationale demonstraties daar nog niet aan de orde van de dag. Maar de Duitse bondskanselier en haar ‘handlangers’ in het kabinet zijn straks vast degenen die de eisenpakketten in ontvangst mogen nemen.
Meer protest
Met de klinkende overwinning van Angela Merkel in de Bondsdagverkiezingen begint ook een nieuwe ronde in het Europese politieke spel. Zullen zich opnieuw vormen van strijdbare politiek in collectieve actie manifesteren? Hoe zal het patroon er dan uitzien? De allereerste tekenen van een mogelijke Nederlandse bijdrage waren zeer voorzichtig. De post-Troonrede manifestaties waren in feite kleine extra’s van parlementaire partijen buiten de gevestigde kanalen. De eenmanspartij PVV was duidelijk aan het experimenteren of ze haar gezicht profijtelijk buiten de parlementaire arena kon laten zien. Met de vooralsnog beperkte acties van de FNV komen traditionele actoren en actievormen opnieuw naar voren. Het is de vraag of zij nieuwe bevolkingslagen (vooral jongeren) mee krijgen. Nog steeds laat men zich door de Nederlandse politieke agenda leiden. Een Europese verbinding of Europese inhoudelijke focus ontbreekt. Het lijkt allemaal nog in groot contrast met zuidelijke zeden en gewoonten op dit gebied.
De Europese verkiezingen eind mei 2014 fungeren misschien als een katalysator. Ook hier kan de parlementaire agenda leiden tot straatacties. Denk aan de campagne van aankomende Europarlementariërs en discussies rond de benoeming van politici op sleutelposities van het EU-bestuur: de voorzitters van de Commissie, de Europese Raad (en het Europees Parlement) en de hoge Vertegenwoordigers, en de nominaties van de leden van de Europese Commissie. De campagneperiode is niet alleen een kans voor politieke partijen om hun programma voor een ander Europa kenbaar te maken, het kan ook prikkelen tot gecoördineerde, buitenparlementaire acties in diverse steden en lidstaten.