Waddenbalans monitort droge deel Waddengebied

1 oktober 2020
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2020
Waddengebied
Kennis
FOTO: GOOGLE STREETVIEW
De havengemeenten blijven iets achter bij de eiland- en kustgemeenten. In het versterkingsprogramma van de gemeente Delfzijl zijn bijvoorbeeld bijna 5000 woningen opgenomen. Tot nu toe zijn er slechts 167 verouderde panden aangepakt. Afgelopen jaar waren dat er 7, dit jaar is nog geen enkele woning onder handen genomen.

Om te zien welke kant het op gaat met het Waddengebied en of dat de goede is, moeten ontwikkelingen op de voet gevolgd worden. Deze kunnen dan met beleid worden bijgestuurd. De Waddenbalans, die in mei 2020 voor het eerst verscheen, monitort ontwikkelingen vanuit duurzaamheidsperspectief en kan een nuttig instrument worden voor de uitvoering van de Gebiedsvisie Wadden 2050.

Er wordt veel gemonitord in het Waddengebied om te kijken of ontwikkelingen in de gewenste richting gaan. Meestal, zoals in de Basismonitoring Wadden, richt de aandacht zich vooral op het natte deel van het Waddengebied en op de ecologische aspecten zoals (in 2020) duisternis, rust, zeezoogdieren, zeegrasvelden, zilte graslanden, bodemfauna.

En op menselijk medegebruik in de vorm van duurzaam toerisme, duurzame visserij en duurzame energie. De ontwikkelingen in het droge deel (eilanden, kustgemeenten) werden minder systematisch gevolgd en ook niet vanuit een breed duurzaamheidsperspectief. Bovendien was er weinig zicht op de uiteenlopende ontwikkelingen per gemeente (vijf eiland-, zes kust- en drie havengemeenten). Om in die lacune te voorzien heeft Telos, het onderzoekscentrum voor duurzame ontwikkeling van Tilburg University, samen met de Waddenacademie in Leeuwarden de Waddenbalans 2019 ontwikkeld, die in mei 2020 voor het eerst verscheen.

Duurzaamheid

Om duurzaamheid te meten hebben we het zogeheten driekapitalenmodel (triple-P) gebruikt. Dat onderscheidt sociaalcultureel kapitaal (People), ecologisch kapitaal (Planet) en economisch kapitaal (Profit/Prosperity). Die kapitalen ontlenen hun waarden aan de kwaliteit van – in Telos-termen – de onderliggende ‘voorraden’. Voor sociaal-cultureel kapitaal zijn er acht, voor ecologisch kapitaal zeven en voor economisch kapitaal vijf voorraden (figuur 1).

Figuur 1: Voorraden per soort kapitaal

Ambities

Aan iedere voorraad zijn langetermijndoelen ofwel ambities gekoppeld, de figuurlijke ‘stip aan de horizon’. Die zijn ontleend aan strategische beleidsdocumenten als Wadden van Allure! Gezamenlijke Waddenvisie van de provincies Fryslan, Groningen en Noord-Holland uit 2013, en het Investeringskader Waddengebied 2016-2026. De Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050 was op dat moment nog niet verschenen en is dus niet meegenomen. De langetermijndoelen zijn het hart van de Waddenbalans: in hoeverre is het gelukt die te realiseren? Er zijn twee hoofddoelen:

  • versterken en optimaal beleven van de fysieke en ecologische kwaliteiten van het waddengebied;
  • ruimte bieden voor sociaaleconomische ontwikkeling, wonen, werken, recreatie en innovatie.
Figuur 2: Duurzaamheidsscores van Waddengemeenten: voorlopers en achterblijvers
De duurzaamheidsscores van alle veertien Waddengemeenten met ranking binnen het Waddengebied en binnen Nederland (380 gemeenten). Ameland heeft een totaalscore van 54,8 procent op basis van 58,8 procent voor sociaal-cultureel kapitaal, 59,4 procent voor ecologisch kapitaal en 46,3 procent voor economisch kapitaal. Hekkensluiter Delfzijl scoort in totaal 41,5 procent.

Indicatoren

De algemene doelen hebben we gekoppeld aan de drie soorten kapitaal en de (twintig) voorraden. Om elke voorraad te meten, hebben we in totaal 126 indicatoren gebruikt. Voor de voorraad Arbeid (economisch kapitaal) zijn er bijvoorbeeld drie indicatoren: (a) er is voldoende werk in het Waddengebied en de aanpalende regio’s, (b) het arbeidspotentieel van de totale potentiële beroepsbevolking wordt benut, en (c) werk is gezond: langdurig ziekteverzuim en uitstroom door arbeidsongeschiktheid worden voorkomen. Voor de voorraad Hinder en calamiteiten (ecologisch kapitaal) zijn er vier indicatoren: (a) vermindering van de verstoring door licht en geluid van diverse bronnen op en rond de Waddenzee, (b) de kans om slachtoffer te worden van een ramp is verwaarloosbaar klein, (c) er is geen last van overmatige regenval, en (d) er is geen overlast van hitte. In onze zoektocht naar gegevens hebben we indicatoren gekozen die beschikbaar zijn voor alle gemeenten in Nederland. Daardoor kunnen we de ontwikkeling van de veertien Waddengemeenten niet alleen onderling vergelijken maar ze ook in een wat breder perspectief plaatsen.

De eilanden scoren zeer goed op sociaal en ecologisch vlak - ook nationaal gezien

Per indicator worden scores berekend op een schaal van 0 tot 100. Bij elkaar opgeteld leveren ze de totaalscore van een voorraad op. Het gemiddelde van de voorraadscores bepaalt vervolgens de waarde van het betreffende kapitaal. Het gemiddelde van de drie kapitaalscores vormt uiteindelijk de totale duurzaamheidsscore. Een score van een kapitaal van 100 is niet realistisch, want die gaat in de praktijk ten koste van andere soorten kapitaal (trade offs). Het gaat juist om een goede verhouding tussen de drie kapitalen. Ze moeten met elkaar in balans zijn en gezamenlijk zo hoog mogelijk scoren.

Highlights

We kunnen hier niet in detail ingaan op alle bevindingen van de Waddenbalans. Daarvoor moet u deze zelf raadplegen; hij is als pdf te downloaden van de site van de Waddenacademie (waddenacademie.nl). We kunnen wel drie punten noemen die eruit springen (figuur 2).

Allereerst vallen de zeer goede scores van de eilanden op, met name op sociaal en ecologisch vlak. Ameland gaat aan kop, maar met Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog in het kielzog. Ze scoren niet alleen goed in een Waddenperspectief, maar ook in nationaal perspectief. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de top 10- notering van Ameland in de Nationale Monitor Duurzame Gemeenten 2018 en 2019 en de top 20-noteringen voor Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog.
Daarnaast zijn er zeer grote verschillen tussen de Waddengemeenten onderling. Het Waddengebied is, bezien door een duurzaamheidsbril, verre van homogeen. Tegenover de goede resultaten van de eilanden staan veel mindere resultaten van de havengemeenten. Dat geldt voor een groot aantal onderwerpen die de Waddenbalans belicht. De havengemeenten, Delfzijl en Den Helder in het bijzonder, behoren ook in nationaal perspectief tot de gemeenten die nog een forse ontwikkelopgave op het gebied van duurzaamheid hebben.

Ten slotte is van de drie perspectieven (People, Planet, Profit/ Prosperity) in het Waddengebied het economische het minst ontwikkeld en in vergelijking met Nederland ook minder sterk gegroeid.

Beelden

De informatie in de Waddenbalans is veelal gevisualiseerd. Het totaalbeeld voor het hele Waddengebied en per afzonderlijke gemeente is weergegeven met driehoeken (figuur 3). De kapitaalscores worden gepresenteerd in de vorm van een (grijze) driehoek binnen een gelijkzijdige driehoek. Deze laatste verbeeldt het optimale (niet realistische) resultaat. Alle doelen worden gelijktijdig gehaald en dus zijn alle kapitaalscores 100. De grijze driehoek is het feitelijke meetresultaat en laat twee soorten resultaten zien. In de eerste plaats of een regio/gemeente goed op weg is om de ideaalscore te realiseren. Hoe groter het oppervlak van de grijze driehoek, hoe beter. Daarnaast laat die ook zien of die ontwikkeling in balans gebeurt of dat een kapitaal qua ontwikkeling achterblijft of zich juist sterker ontwikkelt, al dan niet ten koste van de andere kapitalen.

Figuur 3: Scores van eilandgemeente Ameland (links) en havengemeente Delfzijl (rechts)
Ameland scoort hoog op ecologisch en sociaal-cultureel kapitaal en is op alle fronten vooruitgegaan tussen 2014 (percentage klein afgebeeld) en 2018 (percentage groot afgebeeld). Delfzijl scoort over de hele linie laag en boekt weinig of geen vooruitgang.

Een gedetailleerder beeld geven de spiders, de spinnenwebvormige diagrammen. Als voorbeeld nemen we hier de gezamenlijke eiland-, respectievelijk kust- en havengemeenten in vergelijking met Nederland (figuur 4). De drie spiders geven in één oogopslag de sterke en zwakke kanten van de drie groepen gemeenten weer, ten opzichte van Nederland en van elkaar.

Tot slot: de gebiedsagenda

De opstellers van de Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050. Koersen naar een veilig, vitaal en veerkrachtig Waddengebied zeggen monitoring belangrijk te vinden; ze noemen het begrip maar liefst 35 keer. We zijn het met hen eens. Daarom moeten de Basismonitoring (Waddenzee) en de Waddenbalans (Waddenland) geïntegreerd worden én moet de monitoring lange tijd worden volgehouden. Alleen dan is het een belangrijk instrument dat inzichtelijk kan maken in hoeverre de nieuw geformuleerde ambities die (na de inspraak) in de definitieve Agenda voor het Waddengebied 2050 komen, gerealiseerd zijn en of bijstelling en aanscherping van gemaakte beleidskeuzes noodzakelijk zijn. De Waddenzee als Unesco Werelderfgoed verdient zo’n monitor.

Figuur 4a-c: Scores per voorraad van de eiland- (a), kust- (b) en havengemeenten (c) ten opzichte van Nederland
Rood = sociaal-cultureel kapitaal, groen = ecologisch kapitaal en blauw = economisch kapitaal.

John Dagevos is directeur van Telos, Sanne Paenen, Rens Mulder, Ruben Smeets en Corné Wentink zijn onderzoekers/adviseurs bij PON/Telos.

 

BRONNEN

  • Dagevos, J., e.a. (2020). Waddenbalans 2019. Waddenacademie.
  • Dagevos, J. (2020, 1 augustus). De Waddenzee verdient integrale monitoring, ook in de toekomst. Friesch Dagblad.
  • Basismonitoring Wadden (2020). Wadden in beeld 2019.