Waddenzee: hub van vogeltrekroutes van toendra tot Afrika

1 oktober 2020
Auteurs:
Marc van Roomen
Sovon Vogelonderzoek Nederland
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2020
Waddenzee
Kennis
FOTO: PAUL VAN DE VELDE/FLICKR
Rosse grutto's op Texel.

Elk voor- en najaar vullen de wadplaten tussen Esbjerg en Den Helder zich met honderdduizenden rosse grutto’s, kanoeten en andere steltlopers. Een groot deel komt uit de Arctische toendra, van Canada tot Siberië, en tankt hier bij op de lange trektocht naar en van Afrika. De Waddenzee is ook belangrijk als doortrek-, overwinterings- en broedgebied.

 

De Arctische gasten worden vergezeld van vogels die broeden in gematigde streken zoals de Baltische Staten en de Waddenzee zelf. Ze volgen allemaal dezelfde trekroute, de Oost-Atlantische Flyway (figuur 1). Deze verbindt de broedgebieden in het noordoosten van Canada, Groenland, Europa en Rusland met de overwinteringsplekken in Afrika. De delta’s en waddengebieden langs de Afrikaanse kust hebben weer eigen vogelsoorten, die zich ’s winters vermengen met de trekvogels uit het hoge noorden.

Figuur 1: Oost-Atlantische Flyway

De enorme zwermen trekvogels op de Waddenzee en de grote afstanden die ze afleggen, vertegenwoordigen een van de belangrijkste waarden van het Waddengebied, als hotspot van biodiversiteit. Tijdens hun wereldreizen zijn trekvogels zeer afhankelijk van deze uitgestrekte en voedselrijke plek. In 2009 werd de Waddenzee uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. De Werelderfgoed Commissie droeg de Waddenzee-landen daarbij op samen te werken met alle andere landen langs de Flyway om deze immense trekroute te beschermen. De trekvogels en daarmee ook de waarde van de Waddenzee zijn immers ook afhankelijk van de bescherming elders.

Daarom zijn allerlei landen en organisaties betrokken bij het Wadden Sea Flyway Initiative (WSFI). Daaronder valt ook de monitoring van de trekvogelpopulaties, waarbij het WSFI optrekt met Wetlands International en BirdLife International.

Monitoring

Vogels zijn op zichzelf al van grote waarde, maar laten ook heel goed zien hoe het met hun leefgebied gaat. Ze staan hoog in de voedselketen en zijn relatief makkelijk te kwantificeren. Monitoring en verder onderzoek geven inzicht in de kwaliteit van de leefgebieden langs de Flyway. De tellingen laten zien hoe groot populaties zijn en welke veranderingen daarin optreden. Door deze gegevens te koppelen aan de ecologische eisen van de soorten, is snel na te gaan waar er problemen zijn. Als het aantal kanoeten of scholeksters bijvoorbeeld achteruit gaat, is de kans groot dat er iets met schelpdieren aan de hand is. Aanvullend onderzoek brengt de precieze oorzaken boven water en wijst de weg naar passende maatregelen.

Lange tijd waren de tellingen langs de hele route onvolledig. Slechts in een deel, vooral de meer noordelijke gebieden, werd er frequent geteld. Dankzij het Flyway-project is er nu veel meer kennis van aantallen vogels in vooral de Afrikaanse gebieden. Met dit veel completere beeld kunnen we veranderingen over een langere periode van de hele Flyway volgen door te vergelijken met schaarse tellingen van West-Afrika uit de jaren 1980 en 1990 en deze Flyway- ontwikkelingen weer te vergelijken met de ontwikkelingen in de Waddenzee.

Bij 57 procent van de broedende vogelsoorten op de Waddenzee daalt de populatie

In 2014 werden de trekvogels langs de hele Flyway voor het eerst echt simultaan geteld. Dat gebeurt sindsdien iedere drie jaar om zo een totaalbeeld van de populaties en hun verspreiding te krijgen. In de tussenliggende jaren wordt steeds een deel van de gebieden gemonitord om de trends te kunnen blijven volgen. In 2017 en 2020 werd de grootscheepse telling herhaald. In 33 landen, waarvan twee derde in Afrika, gingen in totaal zeker 1500 vogeltellers op pad. Ze kwamen uit een flink netwerk van landelijke en regionale organisaties.

Patronen

Op basis van de tijdreeksen laat de meerderheid van de watervogels op Flyway-niveau stabiele tot toenemende aantallen zien; bij 23 procent slonk de populatie (figuur 2). Vogels die sterk in aantal afnamen zoals de krombekstrandloper en kanoet vertonen vaak opvallende overeenkomsten: ze zoeken hun voedsel op wadplaten, waar ze bodemdieren eten, en ze broeden in het Arctisch gebied.

Deze patronen geven een wereldwijde context aan wat er in de Waddenzee gebeurt. Uit het meest recente rapport van het Joint Monitoring of Breeding Birds-programma uit 2017 blijkt dat bij meer dan de helft (57 procent) van de vogelsoorten die broeden op de Waddenzee de populatie op die plek daalt (figuur 2) – de laatste jaren soms sneller dan tien jaar geleden. Deze soorten hebben het in de Waddenzee lastiger dan elders. Zo nemen de aantallen kluten en bontbekplevieren in de Waddenzee sterk af, terwijl de Flyway-populatie als geheel stabiel is of zelfs toeneemt. Met de doortrekkende en overwinterende vogels in de Waddenzee gaat het gemiddeld beter, aldus het laatste rapport van het Joint Monitoring of Migratory Birds-programma (figuur 2). Voor wulpen, pijlstaarten en zilverplevieren blijkt de Waddenzee juist aantrekkelijker dan elders.

Figuur 2: Trends in (A) trekvogels langs de Oost-Atlantische Flyway; (B) doortrekkers en wintergasten in de Waddenzee en (C) broedvogels in de Waddenzee

Invloed mens

In 2017 bleek uit de inventarisatie langs de Flyway dat in belangrijke vogelgebieden die onder druk staan, vooral agrarische activiteiten en visserij plaatsvinden. Oprukkende bebouwing, watervervuiling door industrie en agrarische bedrijven, en intensieve visserij bedreigen de leefgebieden van veel vogels (figuur 3). Vaak vinden zulke activiteiten plaats aan de rand van een waterrijk gebied, dus net buiten de beschermingszone. Afvalstoffen spoelen dan bijvoorbeeld via het water een beschermd gebied binnen. In Europa zijn veel vogelgebieden omgeven door intensieve agrarische bedrijvigheid en is uitspoeling een groot probleem. In West-Afrika en zuidelijk Europa vormen de schaaldiervisserij, vervuiling en oprukkende bebouwing zoals het voornemen een vliegveld aan te leggen in de monding van de Taag bij Lissabon, problemen langs de kust.

Figuur 3: Menselijke invloeden in belangrijke gebieden langs de Oost-Atlantische Flyway

Bescherming

Op basis van de tellingen en toegespitst vervolgonderzoek zijn in de Waddenzee beschermingsprogramma’s gestart om vooral bedreigde broedvogels zoals de kluut en bontbekplevier te helpen. In Nederland is het actieplan Broedvogels Waddenzee ontwikkeld in het kader van het Programma naar een Rijke Waddenzee. Een uitvloeisel daarvan is het project Wij & Wadvogels van Vogelbescherming Nederland en terreinbeherende organisaties, gefinancierd door het Waddenfonds. In Afrika vormen de internationale afspraken in het kader van de African-Eurasian Waterbird Agreement en het Ramsarverdrag over waterrijke gebieden en watervogels belangrijke pijlers voor verdere bescherming. Het Wadden Sea Flyway Initiative zet sterk in op contacten met lokale organisaties, en vooral kennisoverdracht. Bijvoorbeeld over hoe een gebied het best beheerd kan worden en hoe men de vogels kan monitoren. Zo vormen de tellingen, onderzoeken en beschermingsmaatregelen een ketting van mensen langs de Flyway. Net als de trekvogels die er leven.

 

Marc van Roomen is werkzaam bij Sovon Vogelonderzoek Nederland. Hij coördineerde de Flyway-tellingen van 2014, 2017 en 2020 in opdracht van het Programma naar een Rijke Waddenzee. Financiering werd ontvangen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vogelbescherming Nederland, het Common Wadden Sea Secretariat (CWSS) en de Nationale Parken Waddenzee van Niedersachsen, SchleswigHolstein en Denemarken. Dit artikel is in belangrijke mate gebaseerd op de brochure Wadden Sea Flyway Initiative: linking the Wadden Sea World Heritage Site with tropical wetlands and the Arctic tundra (2019) van Kees Koffijberg en Marc van Roomen.

 

BRONNEN

  • Blew, J., Günther, K., Hälterlein, B., Kleefstra, R., Laursen, K., Ludwig J., & Scheiffarth, G. (2017). Migratory birds. In: Kloepper S. e.a. (Eds), Wadden Sea Quality Status Report 2017. Wilhemshaven: Common Wadden Sea Secretariat.
  • Koffijberg, K., Frikke, J., Hälterlein, B., Laursen, K., Reichert, G., & Soldaat, L. (2017). Breeding birds. In: Kloepper S. et al. (eds), Wadden Sea Quality Status Report 2017. Wilhelmshaven: Common Wadden Sea Secretariat.
  • Koffijberg, K., Van Roomen, M. (2019). Wadden Sea Flyway Initiative: linking the Wadden Sea World Heritage Site with tropical wetlands and the Arctic tundra.
  • Rakhimberdiev, E., Duijns, S., Karagicheva, J., Camphuysen, C.J., Castricum, V.R.S., Dekinga A., Dekker, R., Gavrilov, A., Ten Horn, J., Jukema, J., Saveliev, A., Soloviev, M., Tibbitts, T.L., Van Gils, J.A., & Piersma, T. (2018). Fuelling conditions at staging sites can mitigate Arctic warming effects in a migratory bird. Nature communications 9: 4263.
  • Van Roomen, M.,  Nagy, S., Citegetse, G., & Schekkerman, H. (Eds.) (2018). East Atlantic Flyway Assessment 2017: the status of coastal waterbird populations and their sites. Wilhelmshaven/Wageningen/Cambrigde: Wadden Sea Flyway Initiative/Wetlands International/BirdLife International.