De storymap bevat geen animaties van overstromingen – die zijn helaas niet beschikbaar. Je krijgt daarom alleen eindbeelden te zien van de waterdiepte en geen beelden van de waterdiepte per dag. Dat geeft iets minder een indringend gevoel.
De kaarten met waterdiepte per doorbraaklocatie laten zien dat bij slechts enkele dijkringen, zoals de Bommelerwaard en Alblasserwaard, het hele binnendijkse gebied onder water komt te staan als de dijk doorbreekt. Bij de meeste dijkringen loopt slechts een deel onder water, afhankelijk van de locatie waar de dijk doorbreekt. Er zijn zelfs plekken in Noord-Holland die onder zeeniveau liggen, maar bij geen enkele dijkdoorbraak kunnen overstromen. Om te verklaren waarom een overstroming ‘ergens’ ophoudt, kunnen leerlingen de waterdieptekaart over een hoogtekaart heen leggen. Dan zien ze dat er allemaal dijkjes (regionale dijken) zijn in het binnendijks gebied die de overstroming beperken.
De kaarten zijn verrijkt met meer dan honderd pop-ups bij kenmerkende dijken en stormvloedkeringen. Bij een klik krijg je informatie en een doorsnede, plus een link naar een Streetview-beeld. Zo komen leerlingen erachter dat die dijkjes bij hen in de buurt echt een functie hebben, ook al ligt er niet direct een rivier of zee achter.
Risico
De storymap bevat ook een tabblad over risico’s – een pittig onderdeel. Dit is dan ook meer geschikt voor toepassing in de bovenbouw. Eerst wordt de risicobenadering uitgelegd aan de hand van interactieve figuren. Er zijn ook kaarten van de daadwerkelijke kans dat een dijktraject doorbreekt.
Een van de kaarten geeft het overstromingsrisico weer, berekend uit de som van alle doorbraakkansen maal de gevolgen per doorbraaklocatie. Zo is voor iedere locatie in het binnendijks gebied bepaald wat de kans is dat je overlijdt door een overstroming als je je daar bevindt. Dit is het Lokaal Individueel Risico (LIR).
De kaart laat zien dat het risico vooral groot is in het Rivierengebied (figuur 5). Dijkring Betuwe heeft last van een lengte-effect. De Betuwe wordt omringd door 170 km aan dijken. In tabblad D kun je zien dat plaatsen als Culemborg en Geldermalsen bij alle dijkdoorbraaklocaties getroffen worden. Breekt er bijvoorbeeld een dijk door bij Arnhem of Nijmegen, dan stroomt het water helemaal door, wel 60 km naar het westen. In Culemborg en Geldermalsen komt er rond de 5 meter water te staan. Vandaar dat in de hele Betuwe de kans op overlijden op dit moment groter is dan 1:100.000 per jaar, het basisveiligheidsniveau.
Hetzelfde geldt voor een derde van dijkring Centraal Holland, waar de vier grote steden liggen. De dreiging komt voornamelijk vanuit de Nederrijn en de Lek. Vandaar dat deze dijk ook met spoed wordt aangepakt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
De kaart laat verder zien dat het risico langs de Hollandse kust meevalt. Dat komt doordat hier het afgelopen decennium de zogenoemde zwakke schakels zijn aangepakt, zoals de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. De laatste kaart van het tabblad toont de uitslag van de meest recente toetsronde. De dijken en de duinen langs de hele Hollandse kust voldoen aan de norm, maar vrijwel alle dijken in het Rivierengebied en de Flevopolders zijn afgekeurd.
Langs de Waddenzee in Friesland en Groningen is het risico op dit moment net iets lager dan de basisveiligheidsnorm. Maar in de toekomst neemt het risico toe door relatieve zeespiegelstijging: het gevolg van het mondiaal smelten van landijs en uitzetten van zeewater, plus regionale bodemdaling door gaswinning. Vandaar dat een groot deel van de Waddenzeedijk is afgekeurd en vóór 2050 moet worden versterkt.