In Nederland houden we van tunnels graven. Niet dat we dat goed kunnen, want het duurt altijd twee keer zo lang als gedacht en valt altijd drie keer zo duur uit als oorspronkelijk begroot. Maar goed, in de meeste gevallen is het graven van de tunnel in kwestie zinnig, althans vormt het een oplossing voor een probleem. De tramtunnel in Den Haag, de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, de ondertunneling van de A2 in Maastricht.
Stadsbuurten hebben altijd enkele voorzieningen waarvan er véél zijn. Kappers bijvoorbeeld. Vergelijk het met plattelandsdorpen die als laatste voorziening meestal een kapper overhouden. Ik wil het echter niet over kappers hebben, maar over cafés. Ook daarvoor geldt dat er nog heel veel van zijn. Te veel. Met name in oude stadsbuurten leiden buurtkroegen vaak een kwijnend bestaan. En af en toe sluit er een definitief zijn deuren.
Het aantal Nederlanders dat in onze buurlanden woont, is tussen 1996 en 2010 sterk gestegen: in België met 42% en in Duitsland met 16%. Volgens het gezaghebbende Compendium voor de Leefomgeving wonen Nederlanders voornamelijk in de grensgemeenten van hun buurlanden en andersom zou dat ook opgaan voor de Duitsers en Belgen. Maar het beeld is veel genuanceerder.