Burgerschap: dat doen we zélf

1 april 2024
Dit artikel is verschenen in: geografie 2024 | 3
Basisvaardigheden bij AK
onderwijs
Kennis
FOTO: JAIMY VAN DIJK / KNAG
Docenten oefenen in november 2023 tijdens een nascholing in Utrecht met de werkvorm Tijdlijnen.

Scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn sinds twee jaar wettelijk verplicht om burgerschap te bevorderen. Ze huren daarvoor regelmatig externe partijen in, maar… kunnen wij dat met aardrijkskunde niet het best zélf? 

 

Om als burger goed te kunnen functioneren in de samenleving, moet je iets van de wereld om je heen begrijpen (kennis en inzicht), een onderbouwde mening kunnen vormen (vaardigheid) en je betrokken voelen (houding). Bovendien moet je weten hoe je invloed kunt uitoefenen op je leefomgeving (handelen). Aardrijkskundeonderwijs levert aan elk van deze aspecten een bijdrage. Leerlingen vormen zich een wereldbeeld en krijgen inzicht in ruimtelijke vraagstukken. Ze leren over de inrichting van Nederland en denken na over politieke vraagstukken in de eigen omgeving én veraf. Aardrijkskunde stimuleert om belangrijke samenlevingsvraagstukken vanuit meerdere perspectieven te bestuderen en je een eigen mening te vormen. Leerlingen leren denken in scenario’s en ontdekken hoe je als burger invloed kunt uitoefenen en zelf een bijdrage kunt leveren. 

Vrijwel alle grote vraagstukken van deze tijd – energie, water, klimaat, migratie, voedsel en globalisering – hebben een belangrijke geografische component. Aardrijkskunde biedt daarmee ongekende mogelijkheden om tot vakoverstijgend burgerschapsonderwijs te komen. 

De website geografie.nl/onderwijs/basisvaardigheden bevat praktische tips en links naar allerlei opdrachten rondom burgerschap die je gratis kunt gebruiken. Hieronder alvast een inkijkje in de werkvorm Tijdlijnen voor Nederland, waarbij leerlingen leren denken in toekomstscenario’s. 

Tijdlijnen voor Nederland

Veel mensen hebben een vaststaand beeld van de toekomst van Nederland, het gevoel dat dingen nu eenmaal gaan zoals ze gaan en dat ze daar weinig invloed op kunnen uitoefenen. Met deze werkvorm ga je die uitdaging aan. Kijkend naar het verleden komen de leerlingen erachter dat de ideeën over een wenselijke toekomst sterk zijn veranderd in de afgelopen eeuw. Zo waren de meeste mensen eerst enthousiast over het toegankelijk maken van binnensteden voor auto’s. Tegenwoordig willen veel mensen liever een autoluw centrum met ruimte voor groen. Ook merken leerlingen hoe burgers invloed hebben (gehad) op de ruimtelijke ontwikkeling: als stemmer, door zelf iets aan te pakken of door te protesteren.

Wat ga je doen?
Je duikt met de klas eerst in het verleden en maakt een tijdlijn van rond 1900 tot nu. De leerlingen verbeelden gebeurtenissen aan de hand van opdrachten en plakken deze op de tijdlijn. In de nabespreking wordt duidelijk hoe al deze gebeurtenissen onderling verband hebben, maar ook dat het beeld van een wenselijke toekomst in de loop der tijd is veranderd. Een belangrijke uitkomst is dat burgers in het verleden invloed hebben gehad op de ruimtelijke ontwikkeling: als stemmer of door te protesteren. 

De leerlingen bespreken daarna de grote ruimtelijke vraagstukken die nu en in de toekomst zullen spelen. Je inventariseert met de klas wat ze weten over de grootste uitdagingen voor de inrichting van Nederland (denk aan zeespiegelstijging, energietransitie, verlies van biodiversiteit). 

Om ze te laten ervaren dat de toekomst nog niet vast staat, ga je mogelijke toekomstscenario’s verkennen en verbeelden. Je maakt daarbij gebruik van twee scenario’s, Groen Land en Mondiaal Ondernemend, uit de Ruimtelijke Verkenning 2023 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het PBL ondersteunt bestuurders en beleidsmakers met dit soort rapporten om keuzes te maken over de inrichting van Nederland. Elk groepje leerlingen krijgt een scenario toegewezen met vergelijkbare opdrachten. Elke groep hangt de gemaakte opdrachten aan een eigen touw, dat hun tijdlijn naar 2100 symboliseert. Tijdens de opdrachten wordt duidelijk dat de ruimtelijke inrichting van Nederland afhankelijk is van gebeurtenissen in de toekomst én de keuzes die worden gemaakt. Opnieuw komt aan bod dat je daar als burger invloed op hebt, bijvoorbeeld door te stemmen of actie te voeren. 

Tot slot vergelijken de leerlingen de tijdlijnen voor de toekomst van Nederland met elkaar en reflecteren ze daarop.

Hoe pak je het aan?
De methode bestaat uit vier delen van ieder een lesuur. Als opwarmer stel je leerlingen vragen als: hoe leefden jouw opa of oma toen ze zo oud waren als jij? Hoe zag een dag in hun leven eruit? Waar woonden ze, in wat voor huis? Wat voor werk deden ze? Wat aten ze? Wat deden ze in hun vrije tijd? Wat voor spullen hadden ze? Wat was anders ten opzichte van nu?
Les 1: een tijdlijn van het verleden maken 
Maak groepen van vier tot vijf leerlingen en wijs ze een thema toe: wonen en vervoer; waterveiligheid; landbouw en natuur; energie. Leerlingen krijgen de geprinte werkbladen die horen bij het thema. Ze lezen de informatie en maken de opdrachten, te beginnen bij de oudste gebeurtenis. Ze maken gebeurtenissen concreet door sfeerbeelden of kaartjes te tekenen, of met advertenties en protestborden. Span in de tussentijd een tijdlijn van 1890 tot nu; telkens met tussenstappen van tien jaar. De leerlingen hangen de werkbladen aan de tijdlijn.

Les 2: reflectie op tijdlijn verleden
Elk groepje bekijkt de werkbladen, zoekt een rode lijn per thema en schrijft relaties op. Wat valt op in de thema’s als je naar de tijdlijn van het verleden naar het heden kijken? Geef een voorbeeld van een verandering in het denken over de inrichting van Nederland per thema. Wat was de aanleiding voor die verandering?

Les 3: tijdlijnen voor de toekomst maken
Als opwarmer denken de leerlingen twee minuten na en benoemen drie uitdagingen waarmee zij te maken denken te krijgen in de toekomst, waarover zij zich zorgen maken of die zij als een bedreiging zien. Span meerdere touwen (vanuit één startpunt, het heden), zodat duidelijk is dat er meerdere tijdlijnen voor de toekomst zijn. Ze lopen tot 2100, weer telkens in stappen van tien jaar tussen 2030 en 2080. Deze tijdlijnen passen bij de scenario’s van het PBL, Mondiaal Ondernemend en Groen Land. Formeer vier nieuwe groepen (met een mix van thema’s in iedere groep). Wijs iedere groep een scenario toe (2x Groen Land, 2x Mondiaal Ondernemend). Leerlingen krijgen de bijbehorende werkbladen. Zij maken vervolgens de gebeurtenissen weer concreet. 

Les 4: reflectie op tijdlijnen toekomst 
De werkbladen worden aan de tijdlijnen gehangen. Elke groep presenteert in een minuut de tijdlijn die ze hebben gemaakt. Wat zijn de voor- en nadelen en welke zijn wenselijk? Welke stappen zie je nu al in de maatschappij in die richting? En hoe kun je daar zelf invloed op hebben?

Deze werkvorm is ontwikkeld door Jaimy van Dijk, Tim Favier, Peter Pelzer & Tine Beneker, Universiteit Utrecht (PtS) 

Nieuwe kerndoelen Burgerschap

SLO ontwikkelt momenteel samen met het onderwijsveld conceptkerndoelen voor het nieuwe leergebied burgerschap (zie Geografie nov/dec 2023). De oplevering is enigszins vertraagd en nu voorzien in maart, ongeveer tegelijk met het uitkomen van deze Geografie. Houd geografie.nl en de nieuwsbrief in de gaten.