Oplossingen
Een oplossing voor deze complexe problematiek is niet makkelijk te vinden. Er zijn veel partijen bij betrokken, ieder met eigen intenties. En dan is er een moreel dilemma: enerzijds willen bijvoorbeeld de Wereldbank en westerse overheden zorgen dat de kleine boeren hun land kunnen behouden. Anderzijds zijn efficiëntere productiemethoden nodig om de wereld te kunnen voeden. Er worden allerlei suggesties gedaan om het probleem tegen te gaan en een duurzaam alternatief te vinden.
Uit de International Assesment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD) in 2005-2007 kwam naar voren dat het belangrijk is agrarische wetenschap, kennis en technologie in te zetten om de voedselzekerheid te verhogen. Een integrale aanpak door partnerschappen tussen boeren, wetenschappers en andere belanghebbenden zou vruchten kunnen afwerpen. Daarbij zouden publieke en private investeringen in de landbouw zich moeten richten op de ondersteuning van duurzame en winstgevende landbouwpraktijken.
Overheden zouden microkredieten en andere financiële diensten kunnen faciliteren en de wettelijke kaders scheppen en handhaven. Dat vergt transparantie, bestrijding van corruptie en een verdere hervorming van het gerechtelijke systeem in vele landen. De overheid moet verantwoordelijk gehouden kunnen worden door de burgers, en burgers moeten meer invloed kunnen uitoefenen. Tot op heden gebeurt dit in Cambodja nog weinig, onder andere omdat veel gezaghebbende partijen de noodzaak er niet van inzien, c.q. daar geen belang bij hebben.
De elite kan worden gewezen op het politieke nut van hervormingen. Door meer te luisteren naar de behoeftigen kan ze rekenen op duurzame populariteit en macht. Dit alles is nodig om de voedselvoorziening voor iedereen te verbeteren en rechtvaardige en duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Op deze manier kan er zowel aan de mondiale vraag naar producten als aan de lokale voedselvoorziening voldaan worden.
De documentaire
Met de documentaire Silent Land, die in 2016 in première ging, belicht Jan van den Berg de gevolgen van landgrab in Cambodja. Hij volgt een boerengezin dat zich toelegt op organische landbouw. Het gezinsbedrijfje wordt echter weggeconcurreerd door grote ondernemingen die hun producten voor lagere prijzen kunnen aanbieden. Steeds meer kleine boeren leggen het loodje en raken hun land kwijt aan diezelfde grote ondernemingen.
In de film is te zien hoe de huizen van boerengezinnen worden gesloopt wanneer hun land afgepakt wordt. De arme boeren zonder eigendomspapieren staan machteloos en hebben niet de financiële mogelijkheden of de kennis om zich bij te laten staan. In een tweede verhaallijn volgt Van den Berg een grootgrondbezitter die een ideale wereld voor ogen heeft waarin grootschalige landbouw zorgt voor genoeg voedsel voor iedereen, en volop werkgelegenheid schept.
Op het land dat hij heeft opgekocht, laat hij huizen bouwen voor boerenfamilies. Hij doet op die manier iets terug voor de boeren van wie hij land opkoopt. Ze mogen wonen en werken op zijn land, op voorwaarde dat ze zich aan de regels houden die hij stelt. Er is weinig vrijheid, alles wat ze doen wordt in de gaten gehouden, hij wil geen heibel op zijn land.
In de documentaire komen de grootgrondbezitter en de boerin aan het woord, zonder dat er een duidelijke ‘goede’ of ‘kwade’ wordt aangewezen. Van den Berg laat het aan de kijker zich een mening te vormen over deze problematiek.