Colombia: een onzekere, maar hopelijk vreedzame toekomst

15 juni 2017
Auteurs:
Michiel Baud
Cedla, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2017
politiek
Zuid-Amerika
Colombia
Kennis
Colombia
FOTO: XMASCAROL
Tijdens een protestmars in Medellin, februari 2008, uiten burgers hun woede over de (deels drugsgerelateerde) geweldadigheden van FARC.

In november 2016 ratificeerde het Colombiaanse Congres het vredesakkoord tussen de regering en de guerillabeweging FARC. Het moeilijkste onderdeel van het vredesproces moet echter nog beginnen. Colombia is een verdeeld en politiek gepolariseerd land. Het zal moeilijk zijn de beloften van gerechtigheid, landverdeling en beëindiging van de drugshandel in te lossen.

 

Het geweld in Colombia heeft twee belangrijke oorzaken: de historische ongelijkheid op het platteland, en de expansie van de cocaverbouw en de internationale cocaïnehandel. Beide hebben belangrijke geografische consequenties gehad.

In Colombia is het landbezit altijd extreem ongelijk verdeeld geweest. Dit leidde tot veel conflicten en geweld. Rechteloosheid en willekeur waren aan de orde van de dag, zoals het neerslaan van het arbeidersprotest op een bananenplantage in Santa Marta in 1928. Dit kostte meer dan duizend landarbeiders het leven. García Marquez vereeuwigde deze episode in zijn boek 100 jaar eenzaamheid (1967), dat de uitzichtloze spiraal van geweld op het Colombiaanse platteland schetst.

Meestal kiezen historici echter 1948 als het beginpunt van het hedendaagse geweld. In dat jaar werd Jorge Eliécer Gaitán vermoord. Deze gematigd linkse politicus zou bijna zeker de presidentsverkiezingen van dat jaar hebben gewonnen. Velen hoopten dat hij de ongelijke structuur van de Colombiaanse samenleving op geweldloze manier zou kunnen veranderen. Met zijn gewelddadige dood verdween die hoop. De Colombiaanse bevolking reageerde furieus; vooral in de agrarische gebieden laaide het geweld op. De boerenbevolking organiseerde zich in Juntas revolucionarias, boerenmilities. Overal in het land werden deze protesten op brute wijze onderdrukt en toen de boeren zich ook gingen bewapenen, begon een proces van extreme polarisatie. Het geweld werd zo overheersend dat de periode na 1948 meestal La Violencia genoemd wordt.

Het geweld op het Colombiaanse platteland had diepgaande consequenties. Boeren werden op grote schaal van hun land verdreven en hun oogsten vernietigd of in beslag genomen. Het leger en de politie werkten nauw samen met de grootgrondbezitters. Grote delen van de boerenbevolking hadden geen andere keus dan te vluchten. Velen zochten een heenkomen naar gebieden waar het boerenverzet het best georganiseerd was. Dat waren vooral afgelegen plekken in het zuiden en noorden van het land, waar de overheid en de grootgrondbezitters minder zeggenschap hadden. Ook het gebied aan de grens met Venezuela bood veiligheid, omdat de boerenguerrilla’s naar de andere kant van de grens konden vluchten. Overal in Colombia ontstonden ‘boerenrepubliekjes’ waarin autonomie en politiek protest vaak samengingen met semi-illegale activiteiten. Het beroemdste voorbeeld was de republiek Marquetalia in het zuidelijk deel van de Andes. Mede geïnspireerd door de Cubaanse Revolutie functioneerde het als een autonome socialistische gemeenschap. In 1964 werd de republiek echter met groot militair geweld ingenomen en vernietigd.

Geweldloosheid zou niet langer haalbaar zijn

Een aantal overlevenden raakte ervan overtuigd dat geweldloosheid niet langer haalbaar was. In 1966 leidde dat tot de vorming van de FARC, onder leiding van Manuel Marulanda. Deze zou zich in de volgende decennia ontwikkelen tot de machtigste guerrillabeweging in Latijns-Amerika. De FARC creëerde een soort staat in de staat en maakte Colombia tot een verdeeld en extreem gewelddadig land.

Drugs

Het geweld leidde tot een grote landverhuizing. Op de vlucht voor repressie en geweld trok een constante stroom kolonisten naar afgelegen gebieden. Zij verbouwden voornamelijk voedsel voor eigen consumptie. Vanaf het einde van de jaren 60 werd in het noorden van het land marihuana een steeds belangrijker cash crop. De snel toenemende vraag vanuit de Verenigde Staten, waar het roken van marihuana een onderdeel werd van het hippiebestaan, dreef de prijzen op. Colombia produceerde op een gegeven moment meer dan driekwart van de in de VS gebruikte marihuana.

In de zuidelijke Cauca-vallei en de Amazone werd van oudsher coca geteeld voor lokale consumptie door inheemse groepen. Vanaf de jaren '70 nam de vraag naar cocaïne toe en werd de cocateelt een zeer lucratieve bezigheid voor arme boeren in afgelegen streken van Colombia. Uit de coca werd vervolgens cocaïne geproduceerd en verhandeld door criminele groepen, waarvan het Medellín-kartel van Pablo Escobar de belangrijkste was. Zijn opkomst en ondergang zijn inmiddels vereeuwigd in de tv-serie Narcos. Die laat zien hoe de financiële macht van de cocahandelaren langzamerhand de hele maatschappij veranderde. Telkens weer probeerden regeringen de drugshandel uit te schakelen; elke keer mislukten deze pogingen.

Narcos
BRON: NETFLIX
Netflix verfilmde de opkomst en ondergang van Pablo Escobar met zijn Medellín-drugskartel in de tv-serie Narcos

Vluchtelingen

De gewapende strijd van de FARC en de sterk gegroeide drugshandel vonden voornamelijk plaats in de gebieden buiten de belangrijkste steden. Waar de Colombiaanse regering in het algemeen de steden controleerde, maakten guerrilleros en drugshandelaren de dienst uit in de agrarische regio’s. Langzamerhand ontstond een versmelting van de problematiek. De FARC ging haar strijd in toenemende mate financieren door belasting te heffen op de drugshandel en participeerde soms zelf in die handel. De drugshandelaren tolereerden de FARC, maar probeerden ook hun eigen productiegebieden te controleren. Zij schakelden hiervoor vaak conservatieve paramilitaire groepen in, die naast het reguliere leger de strijd aangingen met de FARC. Later werden deze groepen Bandas Criminales (Bacrim) genoemd, criminele bendes. De rurale gebieden werden op deze manier steeds meer gecontroleerd door illegale, niets en niemand ontziende groeperingen.

Grote delen van de bevolking werden op de vlucht gejaagd. Rond 2015 telde Colombia naar schatting 6 miljoen intern ontheemden (desplazados).

Naar de vredesakkoorden

Deze korte beschrijving kan natuurlijk geen recht doen aan alle veranderingen die in bijna een halve eeuw plaatsvonden, maar biedt enig inzicht in de politieke en territoriale complexiteit van het Colombiaanse geweld. Geen wonder dat het zo moeilijk was tot een oplossing te komen. President Pastrana probeerde tussen 1999 en 2002 de guerrilla met zachte hand naar een vreedzame politiek te leiden. Dat mislukte jammerlijk. President Uribe koos daarop voor keiharde repressie. Dat leidde tot nog meer geweld maar tegelijkertijd een belangrijke verzwakking van de FARC. Tussen 2002 en 2010 slonk de FARC van 20.000 tot 8000 actieve strijders en werd uit veel gebieden verdreven.

 

Een vergelijkbare afwisseling van repressie en onderhandelen hanteerden de opeenvolgende regeringen tegenover de drugshandelaren en de paramilitairen. Het leidde tot korte perioden van ogenschijnlijke rust, maar niet tot een structurele oplossing.

Pas onder president Santos kwam het tot serieuze onderhandelingen met de FARC. Na geheime toenaderingen in 2011 vonden vanaf 2012 onderhandelingen plaats in Cuba. In augustus van dat jaar werd overeenstemming bereikt over de belangrijkste thema’s die moesten worden opgelost. Hoog op de agenda stond een integrale aanpak van de agrarische problematiek en het drugsprobleem, thema’s die ten grondslag lagen aan het geweld in Colombia. In 2013 concludeerden de onderhandelaars dat agrarische hervormingen van essentieel belang waren. Er werden concrete afspraken gemaakt over het onteigenen van ongebruikte landerijen en het herverdelen van land. Ook werd afgesproken het systeem van landrechten en het kadaster te moderniseren. Ten slotte was er veel aandacht voor een betere infrastructuur en technische ondersteuning van de reguliere landbouw. De afspraken over de cocaproductie en drugshandel in 2014 waren nauw verbonden met deze meer algemene uitgangspunten. Er werd grote nadruk gelegd op het vervangen van coca door voedselgewassen. Het geven en garanderen van landtitels werd gepresenteerd als een belangrijk instrument om boeren zover te krijgen. De FARC, op haar beurt, beloofde alles te doen om de cocaverbouw zo veel mogelijk te ontmoedigen.

Deze afspraken werden alom toegejuicht en vormden een belangrijk onderdeel van het vredesakkoord dat eind 2016 definitief ondertekend werd. In de praktijk zullen ze echter moeilijk te implementeren zijn in het gefragmenteerde en hopeloos gepolariseerde Columbia. Dat bleek al direct toen conservatieve en evangelische tegenstanders het vredesakkoord in een door president Santos georganiseerd referendum in eerste instantie nipt wegstemden. Hoezeer de bevolking ook snakt naar vrede, de politieke tegenstellingen in Columbia zijn gebleven. Het geweld van de FARC, de paramilitairen en het leger heeft diepe wonden geslagen, die door een politieke verzoening niet meteen vergeten zijn. Ook de ongelijkheid op het platteland bestaat nog steeds. Ontheemden kunnen vaak niet meer terug naar hun geboortegrond of vinden hun huizen en landerijen ingenomen. Grootgrondbezitters, paramilitairen en grote palmoliebedrijven laten zich weinig gelegen liggen aan de afspraken, en de overheid is niet in staat ze daartoe te dwingen. Leiders van boeren en andere sociale bewegingen lopen groot gevaar. Alleen al in 2016 werden 127 van hen vermoord. Het is bijna onmogelijk in deze situatie land te (her)verdelen of een kadaster op te zetten. De FARC-milities hebben hun wapens ingeleverd, maar zij zullen ook overtuigd moeten worden dat de regering dit geweld kan stoppen. Het uitvoeren van de vredesakkoorden van 2016 zal dus een kwestie van lange adem zijn. De komende jaren moet blijken of ze tot daadwerkelijke veranderingen in de Colombiaanse samenleving kunnen leiden.