De basiliek van Koekelberg

28 december 2017
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2018
Blog: Brussels Lof
Opinie
FOTO: SIMON BLACKLEY
Nationale Basiliek van het Heilig Hart in Brussel gezien vanaf het Justitiepaleis.

In de vorige Brussels lof besprak ik een van de twee bepalende gebouwen van de Brusselse skyline, het Justitiepaleis. In deze column de andere beeldbepaler: de Nationale Basiliek van het Heilig Hart, beter bekend als de Basiliek van Koekelberg. Deze ligt naar goed Brussels gebruik op de grens van twee Brusselse gemeenten: Koekelberg (tijdens het begin van de bouw nog deel van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek) en Ganshoren.

De 19e-eeuwse Belgische koning Leopold II, in het buitenland vooral bekend van zijn privékolonie Kongo Vrijstaat, is een groot liefhebber van het nieuwe, moderne Parijs dat keizer Napoleon III heeft laten ontwerpen door baron Haussmann. Grote, brede, rechte lanen en boulevards, en monumentale gebouwen op de belangrijkste kruispunten. Leopold slaat de handen ineen met de nieuwe Brusselse burgemeester Jules Anspach en ingenieur Victor Besme. Die heeft drie jaar voor Leopolds troonbestijging in 1865 al een plan ontwikkeld voor wat nu de centrale lanen van Brussel heten. In 1866 vormen deze de spil van zijn Plan général pour l’extension et l’embellissement de l’agglomération bruxelloise. Leopold en Anspach zijn onder de indruk. Besme mag zijn plannen uitvoeren.

Een van de aspecten die Leopold zeer bevalt aan Besme’s plannen is dat ze niet alleen het grondgebied van de gemeente Brussel bestrijken maar tevens de aangrenzende gemeenten. Dit is Leopolds kans te laten zien dat Brussel, als hoofdstad van een relatief jonge staat, niet onderdoet voor Parijs of Wenen en al helemaal niet voor dat burgerlijke Amsterdam. Behalve de centrale lanen zit Leopold achter de plannen voor het Justitiepaleis, de triomfboog in het Jubelpark en de Basiliek van Koekelberg.

Dit is Leopolds kans om te laten zien dat Brussel niet onderdoet voor Parijs, Wenen of dat burgerlijke Amsterdam

Besme heeft bovenop een heuvel ten noordwesten van de stad, geheel in de overeenstemming met de tijdgeest, een museaal ‘industriepaleis’ gepland. Daar moet Leopold echter niets van hebben. Hij is onder de indruk van de Sacré-Cœur, de Parijse basiliek op de heuvel Montmartre en besluit dat Brussel een eigen Basilique de Sacré- Cœur ‘cadeau’ zal krijgen op de 75e verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. De Leuvense architect Pierre Langerock wordt gevraagd voor het neogotische ontwerp en in 1905 legt de koning de eerste steen.

Door het overlijden van de koning in 1909 en de Eerste Wereldoorlog blijven de bouwwerken lang stilliggen. Via geldinzamelingen komt de bouw daarna weer langzaam op gang. Het neogotische ontwerp geldt inmiddels als ouderwets en de Gentse architect Albert van Huffel komt met een nieuw ontwerp in art-decostijl. In oktober 1951 wordt de nieuwe kerk ingewijd en ruim drie maanden later verleent Paus Pius XII de zo gewilde titel van basilica minor.

De basiliek is pas helemaal af in 1970 en heeft dan een lengte van 164,5 meter en een breedte van 108 meter. De koepel heeft een diameter van 33 meter en een hoogte van 89 meter. Het is de op vijf na langste kerk ter wereld en het grootste kerkgebouw in art-decostijl. Er kunnen 3500 mensen in. De brede boulevard van de binnenstad naar de basiliek krijgt de naam Leopold IIlaan mee, burgemeester Anspach wordt vereerd in een van de centrale lanen van het Brusselse centrum en ingenieur Besme in een lommerrijke laan in de Brusselse gemeente Vorst, net buiten zijn geboorteplaats Sint-Gillis.