De traditionele herdenking voorbij

1 mei 2024
Auteurs:
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie 2024 | 4
Amsterdam
Kennis
BEELD: STEVE MCQUEEN
Still uit de documentaire film Occupied City van de Dam in tijden van covid.

De herdenking van Nederlands bezetting en bevrijding in 1940-1945 staat ook dit jaar nadrukkelijk op de officiële kalenders. Niet alleen op 4 en 5 mei, maar op vele andere data en in het leven van alledag.  Bijvoorbeeld via een film en een wandeling.  

 

In beginsel is het idee van herinneringsplekken, de lieux de mémoire, eenvoudig. In oude tijden werden ze vastgelegd met bijvoorbeeld een steen. De mensen hielden de herinnering aan de gebeurtenissen verder levend via verhalen. Dit evolueerde in een enscenering met monumenten en rituelen. Zo kwam een herinneringscultuur tot leven en ontstond een praktijk van collectieve herdenking op vastgestelde tijden. 

Nederland telt duizenden monumenten die refereren aan 1940-1945 en veel periodieke herdenkingen. Soms met een massaal publiek en zelfs een plechtige uitzending op tv. De herinnering wordt ook op andere manieren opgeroepen, vaak nadrukkelijk om ze in stand te houden.

Occupied City 

De Nederlandse herinneringscultuur is in beeld, tekst en geluid vormgegeven door diverse kunstenaars en historici, onder wie ook buitenlanders. Zo verscheen vorig jaar de documentaire film van Steve McQueen over Amsterdam als bezette stad. Hij liet zich daarbij leiden door de Atlas van een bezette stad van zijn echtgenote, Bianca Stigter (Geografie mei 2022). De atlas toont adressen met beelden en teksten waar zich personen bevonden, instanties gevestigd waren en heftige gebeurtenissen plaatsvonden. Bladeren leidt tot bijna filmische beelden, terug in een benauwde wereld vol angsten, onzekerheden, wreedheden, avonturen, ongelukken en catastrofes. McQueen koos een aantal adressen uit de atlas en filmde wat daar in de hedendaagse tijd te zien was. Een groot deel van de opnames viel toevallig in de covid-pandemie, die het actuele stadse leven in een andere context zette, met lege straten en ook uitingen van verzet tegen de lockdown en vaccinaties.

Aanleiding voor de film was een kleine waarneming van McQueen toen hij zijn dochters hun schoolrugzakjes in kluisjes zag stoppen. Die kluisjes stonden in de kelder van een schoolgebouw dat in de oorlog de gevreesde Sicherheitspolizei huisvestte. In die kelder waren toen de cellen. De oorspronkelijke Euterpestraat, waarin de school ligt, werd direct na de oorlog hernoemd naar Gerrit van der Veen, beeldhouwer en leider van het kunstenaarsverzet. McQueen zag daar wat het betekent om te wonen in een niet al te lang geleden bezette stad, als je het tenminste tot je door laat dringen. Als Londenaar kende hij al een stad waar de Blitz nog in de collectieve herinnering voortleeft. Gebombardeerd zoals Londen of bezet zoals Amsterdam, dat is toch weer anders. McQueens film Occupied City (2023), een zit van vier uur, toont een reeks adressen in de hedendaagse werkelijkheid, terwijl de dramatische lotgevallen van elk adres in de oorlogsjaren ten gehore worden gebracht. Zo legt hij andermaal een verbinding tussen de bezettingsjaren en het heden, terwijl steeds meer ooggetuigen wegvallen. De covid-context roept een extra vraag op. Is de stad die nu in diepe stilte en aanzienlijke opwinding verkeert, vooral gebombardeerd door een virus of bezet door een op dat virus reagerende overheid waartegen de stad dit keer wél in verzet komt?  

In Stigters atlas komen de onvoorstelbare aantallen oorlogsincidenten in al hun variatie naar voren bij de gang door de hedendaagse stad die je al bladerend maakt. In McQueens film blijf je je meer bewust van de totaliteit van de bezette stad. Een toeschouwer tijdens de presentatie in New York merkte op dat boek en film iets pointillistisch hebben: als een schilderij waar je kunt in- en uitzoomen. McQueen en Stigter vonden het een mooie metafoor. 

In Occupied City beschouwt McQueen de bezettingsjaren niet als een afgesloten stuk historie dat nauwkeurig moet worden weergegeven. Als kunstenaar brengt hij het gebeurde naar voren binnen het kader van het heden. Stigter deed dat in haar atlas al door alle adressen uitsluitend te vermelden met hun huidige namen. Dat geldt niet alleen voor de na de oorlog ‘hernoemde’ Gerrit van der Veenstraat, maar ook voor de straatnamen die in de oorlog ‘ontjoodst’ waren. Op die manier trekken Stigter en McQueen de zwaarwegende historie het heden in. McQueen hoopt dat de toeschouwer van Occupied City als het weer zover komt, wat beter zal weten wat hem of haar te doen staat. De film is ‘a  reminder of not doing nothing’. Waar een herdenkingsplechtigheid rondom WOII een collectief gebeuren is, heeft het bekijken van McQueens film – net als het passeren van de Stolpersteine van Gustav Demnig (zie Geografie mei 2021) – meer gelijkenis met een passant die bij toeval op de gedenksteen stuit. Dan ontstaat de link naar het verleden die de steen en het rondzingende verhaal oproepen. Bij de film gaat het min of meer hetzelfde. Behalve in een bioscoop wordt die vooral verspreid via streaming en bekeken op een zelfgekozen moment, thuis, met de wereld van nu eromheen. 

FOTO: LYDIA RIEZOUW/STADSARCHIEF AMSTERDAM
De Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan was de verzamelplaats voor opgepakte Joden, die op transport werden gezet naar Duitse en Poolse concentratiekampen.

Joods Cultureel Kwartier

Eenzelfde individuele ervaring biedt het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam. Hier bevinden zich op minder dan een vierkante kilometer het nieuwe Holocaustmuseum, het Joods Museum (een samenstel van vier voormalige Hoogduitse synagoges uit circa 1700), de Portugese Synagoge (1675) en de Hollandsche Schouwburg (1892). Op de website worden bezoekers hartelijk welkom geheten: ‘Hello. Bonjour. Guten Tag. שלום’. Verder: ‘Midden in de oude Joodse buurt van Amsterdam ontdek je wat het betekent om Joods te zijn. Je wandelt door de geschiedenis, krijgt inzicht in de religie en maakt kennis met typisch Joodse gewoonten. Van eigentijds tot eeuwenoud.’ Natuurlijk zit daar een heel stuk 1940-1945 in. En de hedendaagse naweeën. Dat bleek direct bij de opening van het Holocaustmuseum op 10 maart jl. Zo’n duizend demonstranten hadden zich in de buurt verzameld uit verzet tegen vooral de aanwezigheid van de Israëlische president Isaac Herzog. Velen lieten uitdrukkelijk weten dat ze niet tegen het museum waren. Integendeel. 

Op een middag ruim een week daarna maak ik met een andere geograaf een wandeling door de buurt om de sfeer van het Joods Cultureel Kwartier te proeven. Van enige collectieve opwinding is geen sprake. Er lopen wat mensen, niet te veel en niet te weinig, meestal stedelijke toeristen, flaneurs met een doel dat ze in mobiele telefoon of reisgids met zich meedragen, van alle leeftijden en uit vele windstreken, ook Nederlands.  

We beginnen ruim 100 meter de Weesperstraat in vanaf het Joods Museum met het Namenmonument: alle namen en leeftijden bij overlijden van 102.000 vermoorde Nederlandse Joden zijn gegraveerd op stenen in meer dan levenshoge muren. Architect Daniel Libeskind heeft ze gerangschikt in de vorm van de Hebreeuwse letters voor Le'zecher, wat ‘In herinnering aan’ betekent. De bezoekers praten zacht. Aan de achterkant opent het monument op de tuin van het voormalige Hermitagemuseum, een prachtige klassieke creatie. 

Wij lopen daarna terug langs het Joods Museum en over het plein met een eindje verderop de Dokwerker van beeldhouwer Mari Andriessen. Daar wordt vooral de Februaristaking in 1941 herdacht, elke 25e februari. De bloemen liggen er nog. Langs de andere kant van het plein ligt de Portugese Synagoge, ooit de grootste in zijn soort in Europa en prachtig intact na uitvoerige restauratie. Bij de ingang komen wij enkele mannen tegen, keurig in het pak met das om en keppeltjes op, druk in gesprek. Zij gaan het gebouw binnen. Voor de ingang staat een bordje met iets van Anne Frankgroepen, die hier ook op bezoek gaan komen. Het lijkt een soort dagtocht. Waarschijnlijk zullen ze ook het Achterhuis pal bij de Westerkerk bezoeken en misschien ook nog het huis waar Anne Frank vóór de onderduik woonde, in de Rivierenbuurt. 

We lopen verder over de Hortusbrug met direct daarna links het kleine Wertheimpark. Aan de achterkant ligt het Nooit meer Auschwitz-monument, ontworpen door beeldend kunstenaar en schrijver Jan Wolkers. De vier gebroken spiegels laten zien dat na Auschwitz de hemel, in Wolkers’ woorden, nooit meer ongeschonden is. Behalve lange gebroken lijnen en grote stukken glas zie je in de spiegels ook iets wat op kogelgaten lijkt. Nog elk jaar eindigt hier het defilé ter herdenking van de bevrijding van Auschwitz, ook elders in Europa en de wereld herdacht op de laatste zondag van januari. 

Via een zijuitgang komen we in de Plantage Parklaan en via de eerste zijstraat rechts lopen we op de ingang van Artis af. Een aanduiding om welk verzet het gaat, achtte men kennelijk niet nodig. Naast de Artis-ingang bevindt zich een trendy restaurant. Het zit op de plek van het bevolkingsregister, dat in 1943 voor een deel werd verwoest door een ploeg drieste verzetsstrijders met Gerrit van der Veen als leider. Hij ontkwam ternauwernood, maar werd later toch opgepakt en overleefde het niet. De overige aanvallers werden al snel gearresteerd en gefusilleerd. Er hangt een plaquette met hun namen op de buitenmuur.  

Dan lopen we terug, rechtsaf de Plantage Middenlaan in. Aan de overkant ligt de Hollandsche Schouwburg, al vele jaren als monument te bezichtigen met een gevel die het oude theater in bedrijf suggereert. In de oorlog functioneerde het als verzamelplaats voor opgepakte Joden op doorreis naar Westerbork en Vught en dan verder. Van de binnenkant zijn nog slechts resten over die een aanwijzing vormen voor wat zich hier heeft afgespeeld. Verder is er een sobere herdenkingsplaats. Er bijna recht tegenover bevindt zich nu het Nationaal Holocaustmuseum. 

FOTO: STEFAN MÜLLER/NATIONAAL HOLOCAUST MUSEUM
Nationaal Holocaustmuseum aan de Plantage Middenlaan 27 en binnenplaats met de trap die voert naar een uitzicht op de vrijheid.
FOTO: OFFICE WINHOV/STEFAN MÜLLER

Dat staat tussen een wit 19e-eeuws gebouw aan de linkerzijde en een uitbundige schepping van Aldo van Eyck uit de jaren 70 met veel glas, staal en felle kleuren rechts. Daartussen zie je de gerestaureerde gevel van de Hervormde Kweekschool uit de oorlogsjaren, waarvan het rechterdeel is afgekapt. Op die plek is een nieuw wit entreegebouw gekomen met een fraaie verticale versiering in de stenen, die een kralen voorhang suggereert. Het museum is hiermee duidelijk en karaktervol gemarkeerd ten opzichte van het uitbundige pand van Van Eyck. Uri Gilad en Inez Tan van het Amsterdamse architectenbureau Office Winhov hebben er een transparant en licht gebouw van gemaakt, waarin de eigen historie als aanhangsel van wat zich in de Hollandsche Schouwburg afspeelde, behoedzaam zichtbaar blijft.   

We brengen er ruim een uur door. Dat is bij lange na niet genoeg om alles te zien. De ontwerpers, curatoren en bouwers hebben er alles aan gedaan er een lichtvoetige plek van te maken, maar het verleden drukt hier zwaar. Op het binnenplaatsje omsloten met muurtjes van witte stenen staat in het midden een trap die schuin omhoogsteekt los in de ruimte. Het voert naar een zwevend raamkozijn, waardoor je naar buiten zou kunnen kijken, naar de vrije lucht. Het is een teken van dank van onderduikers en anderen voor het overleven, gemaakt door kunstenaar Gabriel Lester. Het perceel van het museum grenst aan de crèche waar de kinderen (0-12 jaar) werden ondergebracht toen hun ouders in de Hollandsche Schouwburg verdwenen. Uit de crèche werden veel kleuters en andere kinderen, maar lang niet alle, door verscheidene verzetsgroepen voorzichtig weggehaald en naar onderduik- en pleeggezinnen gebracht. Een van de vluchtroutes liep door de tuinen achter de crèche en de kweekschool. De school werkte ook op andere manieren mee. In die tuin staat nu de trap. De erfafscheiding van de tuinen is aangegeven met muurtjes. De crèche is verdwenen in het gebouw van Aldo van Eyck.  

De vaste museumcollectie is te bereiken via een lange trap in het entreegebouw en omgeven door wanden beplakt met nazi-verordeningen gericht op de afzondering en verwijdering van Joodse medeburgers. In de collectie gaat het vaak over individuele slachtoffers zonder roem of bijzondere reputatie, met een jongensbloesje, jurk of gebruiksvoorwerp dat iemand toebehoorde. Overal zijn foto’s en video’s die tonen wat er gebeurde. Met aan het einde een filmshot van een lange trein met goederenwagens vol mensen die een ruime bocht maakt, met geüniformeerde mannen op de treeplanken. Wij lopen het museum uit, nog even naar de overkant en langs de schouwburg waar je door de glazen deuren naar binnen kunt kijken, en verlaten dan de buurt. 

Herdenkingslandschap?

Een wandeling door het Joods Cultureel Kwartier is onvermijdelijk bezaaid met monumenten. Het is langzamerhand een herdenkingslandschap geworden. En zo is het ook met de stad als geheel. De bezetting, de herinnering en de herdenking komen steeds weer op als je er bent of ernaar kijkt. Tegelijkertijd, ze zijn zozeer met buurt en stad verknoopt dat ze erbij horen: meer cityscape dan alleen memoryscape. In deze voor een groot deel ongelooflijk mooi opgepoetste stad stuit de voorbijganger steeds op gedenkstenen, bij toeval of volgens plan, waarbij de gedachten afdwalen naar dat verleden. Stimuleert het om ‘niet niks te doen’, zoals Steve McQueen hoopt? Wie zal het zeggen. Alomtegenwoordigheid is niet voldoende.  

Wandeling door het Joods Cultureel Kwartier