Aan het European Space Agency (ESA), de Europese evenknie van het Amerikaanse NASA, nemen 22 landen deel. De organisatie heeft als missie meer over de aarde, ons zonnestelsel en het heelal te weten te komen, en op satellieten gebaseerde technologieën en diensten verder te ontwikkelen. Voor onderzoeksdoeleinden stelt het ESA meerjarige satellietdata met een zeer hoge resolutie beschikbaar van bijvoorbeeld de Landsat, Pleiades, SPOT en QuickBird satellieten. Deze data bieden innovatieve mogelijkheden om verstedelijking scherper in beeld te krijgen.
Een Nieuw Steden Tijdperk?
Terwijl de wereld naar verwachting in hoog tempo blijft verstedelijken, worden stedelijke vormen en processen steeds complexer en moeilijker te meten, vooral in the Global South. GIS en remote sensing bieden mogelijkheden om hedendaagse verstedelijking beter in beeld te krijgen.
In toenemende mate wordt gesproken over de 21e eeuw als ‘de eeuw van de stad’. Op wereldschaal groeit de stedelijke bevolking de komende decennia met 3 miljard mensen, en volgens recente projecties van de Verenigde Naties leeft in 2050 66 procent van de wereldbevolking in steden. Duizelingwekkende prognoses, maar in feite is de wereldwijde verstedelijking een proces dat qua verloop en implicaties nog niet goed wordt begrepen. Het is steeds lastiger dynamische verstedelijkingtrends en -patronen scherp in beeld te krijgen, omdat het proces complexer wordt en zich verder differentieert. Ook is ons zicht op verstedelijking vertroebeld door het gebruik van verouderde, statische datasets en inconsistente definities van het begrip ‘stad’. Wat weten we nu wel van hedendaagse verstedelijking en – misschien nog wel belangrijker – wat niet?
Huidige verstedelijking
Al valt er methodologisch nogal wat af te dingen op stedelijke groeiprojecties, er is weinig twijfel dat de wereld snel aan het verstedelijken is. Volgens internationaal gerenommeerde onderzoekers zullen er de komende dertig jaar ruwweg 2,5 miljard stedelingen bij komen. Terwijl nagenoeg alle landen van Europa, Amerika en Oceanië blijven verstedelijken, komt de sterkste toename voor rekening van Azië en Afrika, waar zich circa 90 procent van de groei concentreert.
Terwijl deze twee continenten in rap tempo urbaniseren, is de groei van centrale agglomeraties hier in recentere jaren afgenomen. De megasteden in the Global South groeien nog wel, maar minder snel dan voorheen. India illustreert dit heel duidelijk: de stedelijke bevolking neemt hier de komende dertig jaar naar verwachting met meer dan 400 miljoen inwoners (!) toe, maar de megasteden Mumbai, Delhi, Bengaluru, Chennai en Kolkata (Calcutta) groeien niet meer zo snel.
We weten nauwelijks hoe kleinere steden en dorpen, wat verder van de grote agglomeraties, groeien
Waar voltrekt die verstedelijking zich dan? Er zijn steeds meer aanwijzingen dat kleinere steden en dorpen in het overgangsgebied tussen stad en platteland (dat is op enige afstand van grotere stedelijke agglomeraties) de komende decennia verantwoordelijk zullen zijn voor een groot deel van de stedelijke groei in the Global South. Ze groeien van soms slechts een paar honderd à duizend inwoners in korte tijd naar vijf, tien of zelfs vijftigduizend inwoners. Veel stedelijk onderzoek en beleid is echter nog steeds eenzijdig gericht op de miljoenensteden, terwijl kleinere nederzettingen onderbelicht blijven. Met als gevolg dat er weinig wordt begrepen van de verstedelijkingsprocessen.
We weten ook dat ze steeds gedifferentieerder en complexer worden, en dat zich nieuwe vormen van verstedelijking aftekenen. Evidente agglomeratiepatronen zoals de 19e-eeuwse industriële stad, en de stad die vorm kreeg in de 20e eeuw ten tijde van de massaproductie en -consumptie, lijken in de 21e eeuw vervangen door diffusere vormen. Toegenomen connectiviteit en mogelijkheden tot interactie, sneller transport en veranderende kapitaalstromen brengen een nieuwe golf van verstedelijking en veranderen het stedelijk landschap. De stad is steeds moeilijker af te bakenen en de traditionele ruraal-urbane dichotomie verdwijnt.
Gebrekkige bronnen
Onze huidige conceptualisering van ‘de stad’, onze gangbare meettechnieken en bestaande datasets zijn niet langer toereikend om deze alternatieve vormen van verstedelijking accuraat in kaart te brengen. Bij gebrek aan beter zijn nationale volkstellingen (censusdata) de meest gebruikte bronnen. Maar hoe waardevol ook, de demografische data die de census genereert, zijn statisch en nooit bedoeld om een dynamisch proces als verstedelijking te meten. Bovendien is er juist op plekken waar urbanisatie zich nu en in de toekomst voltrekt (Azië en Afrika) een groot gebrek aan betrouwbare en actuele data. Volkstellingen zijn lastig te organiseren en kostbaar. Ze worden gemiddeld eens per tien jaar gehouden, maar in sommige Afrikaanse landen dateert de laatste census uit de jaren '80 en '90 zoals in Congo (1996), Ivoorkust (1998) en Eritrea (1984) en in een enkel geval zelfs uit begin jaren '70, als in Angola (1970). Gevolg is dat het verstedelijkingstraject in deze landen een (zeer) grove schatting is, gebaseerd op geëxtrapoleerde cijfers van soms dertig jaar oud. In Azië zijn er frequenter volkstellingen, maar ook hier baseren stedelijk onderzoekers zich noodgedwongen op data van begin 2000.
Daar komt bij dat er geen eenduidige definitie bestaat van ‘de stad’, waardoor nationale statistieken sterk beïnvloed worden door (voor discussie vatbare) criteria. Sommige landen hanteren een definitie gebaseerd op een minimumbevolkingsaantal, andere gebruiken een minimumbevolkingsdichtheid, een bepaald percentage van de beroepsbevolking dat niet-agrarisch werk verricht, de aanwezigheid van onderwijsvoorzieningen, gezondheidszorg of infrastructuur (riolering, verharde wegen, een elektriciteitsnet, water, et cetera), of een combinatie van al deze criteria. Een verhoudingsgewijs lage nationale verstedelijkingsgraad is soms eenvoudig te verklaren door de gehanteerde, stringente definitie.
Een ander perspectief
Deze conceptualisering van de stad, en de fixatie op de grootste steden vertroebelen onze blik op wat er vooral onderaan de stedelijke hiërarchie gebeurt, in de ruraal-urbane transitiezone. We moeten nieuwe methoden ontwikkelen en censusdata aanvullen met alternatieve vormen van dataverzameling. De lancering van geavanceerde aardobservatiesatellieten en de verdere ontwikkeling van remote sensing-technieken bieden hier uitdagende mogelijkheden. Satellietbeelden met resoluties van minder dan 0,5 meter zijn inmiddels beschikbaar (zie kader ESA). Daarmee kunnen we zelfs de kleinste objecten en morfologische veranderingen in de ruraal-urbane transitiezone herkennen. Deze satellieten bewegen vaak om de dag over dezelfde plek, waardoor we veranderingen in het stedelijk landschap voortdurend kunnen bijhouden (in vergelijking tot eenmaal per decennium voor censusdata). Bij wijze van casestudy hebben we voor de Indiase deelstaat West-Bengalen satellietgegevens gecombineerd met censusdata om veranderingen in de stedelijke morfologie (de gebouwde omgeving) gedetailleerder in kaart te brengen.
Casestudy West-Bengalen
In de Indiase definitie van ‘stad’ moet een nederzetting aan drie voorwaarden voldoen: (1) het inwoneraantal is groter dan vijfduizend; (2) de dichtheid is ten minste vierhonderd personen per vierkante kilometer en (3) ten minste 75 procent van de mannelijke beroepsbevolking is werkzaam in niet-agrarische sectoren. Wanneer een nederzetting aan zowel de twee demografische criteria als het economisch criterium voldoet, wordt deze meegenomen als ‘censusstad’.
De ontwikkeling van Indiase censussteden is typerend voor verstedelijking onderin de stedelijke hiërarchie, in kleinere dorpen en stadjes in de ruraal-urbane transitiezone. Figuur 1 toont de ontwikkeling van het aantal censussteden in West-Bengalen. De discrepantie tussen de periode 2001-2011 en eerdere decennia is goed te zien. In de afgelopen tien jaar kende West-Bengalen een zeer snelle groei van het aantal nederzettingen die voldoen aan de drievoudige Indiase definitie van ‘stad’. Indiaas onderzoek toont aan dat 66 procent van de stedelijke groei in West-Bengalen tussen 2001 en 2011 voor rekening komt van deze nieuwe censussteden. Slechts 34 procent van de stedelijke groei vond plaats in bestaande, grotere stedelijke agglomeraties.
De kaart van West-Bengalen toont het regionaal stedelijk systeem, waarin onder andere de reeds bestaande (zwart) en nieuwe censussteden (blauw) zijn weergegeven. Ook grote stedelijke agglomeraties (meer dan 200 duizend inwoners), grote steden (100.000-200.000 inwoners), kleinere steden (50.000-100.000) en hoofdwegen staan aangegeven. Hoewel nieuwe censussteden zeer gespreid in West-Bengalen liggen, is een aantal patronen en trends te herkennen. Zo lijken nieuwe censussteden zich vaker in de directe nabijheid van bestaande censussteden te vormen. Dit wijst op steeds verdergaande stedelijke dynamiek op deze plekken. Verder vormen nieuwe steden zich veelal in de ‘sluier’ van Kolkata; 415 censussteden (53 procent van het totaal) bevinden zich binnen een straal van 50 kilometer van Kolkata. Dit betekent echter ook dat 47 procent van censussteden zich op relatief grote afstand van deze megastad bevindt. Zelfs de meest noordelijke districten van West-Bengalen (Uttar Dinajpur, Darjeeling, Jalpaiguri, Koch Bihar en Alipurduar), die alle bekend staan als zeer ruraal, vertonen een noemenswaardige groei van censussteden. Die ontwikkeling mag niet worden onderschat: een steeds groter segment van de bevolking in deze rurale districten kiest voor een niet-agrarische manier van leven, wat resulteert in de stedelijke groei in deze districten.
Er zijn drie categorieën te onderscheiden.
- Peri-urbanisatie: 458 censussteden (59 procent) bevinden zich binnen een straal van 15 kilometer van grote stedelijke agglomeraties met ten minste 200 duizend inwoners. Eerder constateerden we dat grote steden in the Global South nog wel groeien, maar minder snel dan voorheen. De groei van kleine nieuwe censussteden in de directe nabijheid van grote stedelijke agglomeraties nuanceert dit echter, omdat deze nieuwe steden hoogstwaarschijnlijk op een of andere manier functioneel verbonden zijn met de grote stad.
- Snelweg-urbanisatie: 118 censussteden (15 procent) bevinden zich binnen een straal van 3 kilometer van een snelweg. In het midden van figuur 2 is dit type verstedelijking goed waarneembaar. Snelweg- urbanisatie is een nieuw, veelvoorkomend verschijnsel in the Global South.
- Rurale verstedelijking: 204 censussteden (26 procent) liggen meer geïsoleerd: niet in de directe nabijheid van een grote stad (>15 kilometer) en niet in de buurt van een snelweg (> 3 kilometer). Opmerkelijk is dat 171 van deze censussteden ‘nieuw’ zijn (ontstaan tussen 2001 en 2011). In 2001 vielen slechts 33 censussteden in deze categorie. Het zijn er nu dus ruim vijf keer zo veel.
Satellietdata
Met satellietdata is het mogelijk ontwikkelingen in de ruraal-urbane transitiezone gedetailleerder in beeld te krijgen. Het satellietbeeld van Kolkata-agglomeratie (figuur 3) is samengesteld uit meerdere beelden uit diverse perioden, waardoor veranderingen in het stedelijk landschap goed waarneembaar zijn. De compositiekaart toont dat Kolkata zich tussen 1975 en 2000 concentrisch uitbreidt door gebouwde omgeving toe te voegen aan de stadsranden. Het laatste tijdvak (2000-2014, in geel weergegeven) laat een duidelijke trendbreuk zien. Groei is veel minder te vinden aan de stadsranden van Kolkata, en steeds meer op enige afstand hiervan. Het beeld bevestigt de eerder beschreven verstedelijkingstrends en -patronen in the Global South. In West-Bengalen lijkt de focus van verstedelijking inderdaad te zijn verschoven van de centrale agglomeratie naar ruimtelijk zeer gespreide stedelijke groei in de ruraal-urbane overgangszone. Hier transformeren kleinere dorpen en nederzettingen in rap tempo in steden.
Het satellietbeeld van Kolkata e.o. toont een trendbreuk in 2000-2014
Een onderzoeksagenda
De ruimtelijke analyse van de GIS-kaart en het satellietbeeld roept tal van vragen op. Wat zijn dit voor snel verstedelijkende omgevingen? Waarom gebeurt dit nu? Welke dynamiek zit er achter de onderscheiden categorieën van stedelijke groei? Wat zijn de drijfveren? Gaat het om migratie, natuurlijk aanwas of verplaatsingen van huishoudens over kleinere afstanden? Welke sociale en economische transformaties doen zich voor? Waarom vestigt men zich veel minder vaak in de centrale stad?
Deze en andere vragen kunnen niet beantwoord worden met satellietdata of GIS. Dat vergt kwalitatieve methoden en technieken van dataverzameling. Satellietbeeldanalyse toont waar we moeten kijken en brengt de snel veranderende geografie van de stad scherper in beeld. De data zijn met name geschikt waar traditionele censusdata tekortschieten. Dergelijke analyses dienen echter altijd te worden gecombineerd met intensief veldwerk om antwoorden te vinden op bovenstaande kwalitatieve vragen. Juist de combinatie van innovatieve en meer traditionele methoden en technieken biedt uitdagende mogelijkheden om hedendaagse en toekomstige verstedelijking beter te begrijpen.
Robbin Jan van Duijne is als promovendus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, programmagroep Urban Geographies, en het Centre for Urban Studies. Zijn onderzoek naar alternatieve manieren om verstedelijking te meten en naar nieuwe vormen van verstedelijking in the Global South wordt mogelijk gemaakt door het programma Onderzoekstalent van NWO.
BRONNEN
- Hall, P. & U. Pfeiffer 2013. Urban Future 21: a Global Agenda for Twenty-First Century Cities. Spon, London.
- United Nations 2015. World Urbanization Prospects. The 2014 Revision. UN, New York.
- Pradhan, K.C. 2013. Unacknowledged urbanisation: New census towns of India. Economic & Political Weekly, 48 (36): 43-51.
- Scott, A. 2011. Emerging cities of the third wave. City, 15: 289-321.
- Nationale Wetenschapsagenda 2016. Wat zijn de implicaties van en de opgave voor de wereldwijde verstedelijking?