Vissen naar biomassa
Vismeel aan de Indiase westkust
De wereldwijde consumptie van kweekvis neemt snel toe. Het lijkt een duurzaam alternatief voor het eten van wilde vis en zou overbevissing kunnen tegengaan. Maar zo simpel ligt het niet. De viskwekers maken gebruik van vismeel en dat werkt onverantwoord vissen naar biomassa in de hand.
Vismeel wordt gemaakt van vissoorten die dicht aan de oppervlakte zwemmen en veel proteïne bevatten. Het is dan ook een populair ingrediënt in voedsel voor varkens, kippen, kweekvis en huisdieren. Bepaalde vissoorten zoals sardine leveren een extra hoge kwaliteit vismeel op en bevatten daarnaast visolie. Visolie wordt gebruikt in voer voor vis- en schaaldieren zoals zalm, tilapia, pangasius en garnalen, en deels geraffineerd en in capsules verkocht voor medicinale doeleinden. Een bijproduct van vismeel is tot slot soluble paste, dat vanwege de hoge concentratie nutriënten wordt verwerkt in organische meststof. De toepassingen van vismeel verschillen van land tot land en veel vismeelfabrieken weten ook niet precies wat er met hun product gebeurt. Een deel van het vismeel blijft in ieder geval in India, een ander deel wordt geëxporteerd naar Zuidoost-Azië, Noord- en Zuid-Amerika, het Midden-Oosten en Europa. De groeiende vraag naar vismeel werkt onverantwoord vissen naar biomassa in de hand. Zoals aan de westkust van India.
Indiase vismeelindustrie
De stad Mangalore aan de westkust van India is met meer dan zestien fabrieken een hub voor vismeel en -olie. De industrie profiteert van de aanwezigheid van een vissershaven, goede nationale en internationale verbindingen en een lange historie van goede sardinevangst in de regio. Sinds 2018 is daar echter de klad in gekomen.
Aan de Indiase westkust zit op elke 60 kilometer een haven om vis aan land te brengen. Een deel van de vis is bestemd voor directe consumptie, een deel wordt ingevroren en bewerkt voor de internationale markt, en een deel gebruikt als grondstof voor de vismeelindustrie.
Door de teruglopende sardinevangst is de vismeelindustrie overgestapt op de veel minder lucratieve leather jacket-vis. Deze bevat geen visolie en heeft een erg laag percentage proteïne. Dat levert een mindere kwaliteit vismeel op, die niet voldoet aan de strenge exporteisen en daarom vooral een weg vindt naar de Indiase markt waar het bijvoorbeeld gebruikt wordt als kippenvoer.
Om verzekerd te zijn van voldoende aanvoer werken vismeelfabrikanten met tussenpersonen. Die onderhouden contacten met de booteigenaren en vissers en schieten hen geld voor, aangezien de fabrikanten pas twee weken tot anderhalve maand later kunnen betalen. Die voorfinanciering is hard nodig. In de vissershaven in Mangalore worden boten gebruikt die 7 tot 12 dagen het water op gaan met een bemanning van ongeveer 12 man. Een boot neemt 300 tot 500 blokken ijs mee die per stuk meer dan 100 kilo kunnen wegen. Elke keer dat een boot uitvaart, moet de eigenaar dus flink investeren in bemanning, diesel, ijs voor het koelen van consumptievis en visgerei. Het is onzeker of hij die kosten er weer uit haalt en winst maakt. Die zekerheid heeft hij alleen in het begin van het visseizoen, als er hoogwaardige kwaliteit vis zoals sardine gevangen kan worden, die hij kan verkopen als consumptievis. Later in het seizoen moet hij het vooral hebben van de ‘bijvangst’ of leather jacket, die veel minder opbrengt. Het risico bestaat dat hij dan verlies draait. Dit risico wordt verkleind door vaste prijzen af te spreken met tussenpersonen en fabrieken.
De vissers ontvangen zo altijd geld voor hun vangst en hoeven geen vis weg te gooien als er veel gevangen is. Bijna alle vis is immers te verwerken tot vismeel. De fabrikanten hebben de zekerheid dat de vissers altijd leveren, ook in tijden van minder vangst. De afnamegarantie zet vissers er echter toe aan zo veel mogelijk te vangen. Welke soort doet er niet langer toe.
Jacht op proteïne
Vissers die hun sardinevangst zagen slinken, zijn actief gaan vissen op soorten die voorheen bijvangst waren. De hele sector richt zich niet meer op bepaalde soorten, maar op de hoeveelheid proteïne die uit de zee te halen is, zonder oog voor kwaliteit. In de haven van Mangalore is het aandeel laagwaardige bijvangst tussen 2008 en 2011 gestegen van 3 naar 26 procent van de totale aan land gebrachte vangst.
De jacht op proteïne werkt ook minder duurzame manieren van vissen in de hand. Zo wordt er soms ’s nacht met licht op het water geschenen, wat ook broedende en jonge vissen trekt. Dit is inmiddels officieel verboden, maar gebeurt nog steeds. Daarbij wordt er nog altijd gevist met ruitvormig in plaats van vierkant gaas in het visnet. Het ruitvormige gaas rekt uit, waardoor de openingen kleiner worden en veel meer vissen, waaronder ook te jonge exemplaren in de netten achterblijven. De (illegale) methoden zijn een bron van onrust en conflict onder de vissers. Bovendien brengt de niet-duurzame manier van bevissing de toekomst van de lokale sector in gevaar en daarmee voedselzekerheid aan de westkust van India.
Minder duurzaam
De visserij aan de westkust van India staat onder druk, mede door de grote vraag vanuit de vismeelindustrie. Dit leidt tot het onverantwoord vissen naar biomassa en kan in de toekomst gevolgen hebben voor de lokale biodiversiteit en voedselzekerheid. Daarbij betekent het gebruik van vismeel voor de kweek van consumptievis per saldo een verlies aan kostbare nutriënten en proteïne die de mens uiteindelijk bereiken. En zo heeft het eten van kweekvis wel degelijk effect op de voedselzekerheid wereldwijd en vormt het een minder duurzaam alternatief in de strijd tegen overbevissing dan gedacht.
BRONNEN
- Dineshbabu, A.P. e.a. (2013). An appraisal of trawl fisheries of India with special reference on the changing trends in bycatch utilization. Journal of the Marine Biological Association of India 55: 69-78.
- Poelen, J. (2019). From bycatch to buying catch. How the Fish Meal & Fish Oil industry in Mangalore, Karnataka secures their supply of raw material. Afstudeerscriptie, Universiteit van Amsterdam.