In 2023 deden Nienke Moor, Moniek van Loon, Kim Hamers & Korrie Melis met financiële steun van het Fair Health-programma van de HAN University of Applied Sciences onderzoek naar erfdelen. De aanname was dat erfdelen is voorbehouden aan de happy few. De onderzoekers wilden duidelijker krijgen wat de kenmerken zijn van erfdelen, welke kansen het biedt en of het toegankelijk is voor iedereen, ongeacht de sociaaleconomische positie. De erfdelenprojecten die in ontwikkeling of al gerealiseerd zijn, blijken tijds- en kapitaalintensief. Een vervolgvraag is nu hoe erfdelen voor een bredere groep toegankelijk te maken is.
Erfdelen is pionieren
In het voorhuis van de boerderij woont de oorspronkelijke eigenaar. In de deel en losse schuur zijn vijf appartementen gerealiseerd waar ‘vitale ouderen’ wonen. Ze delen het erf en de tuin. Een erfdeelproject als De Steenen Kamer voorziet zeker in een behoefte, maar is niet weggelegd voor iedereen.
Wonen op het platteland is populair, maar de vraag naar bepaalde typen woningen is vele malen groter dan het aanbod. Voor jongeren zijn er nauwelijks goede en betaalbare starterswoningen in het eigen dorp. Voor (jonge) senioren is het lastig om levensloopbestendige huizen te vinden. Zij wonen vaak nog in te ruime huizen, maar kunnen in hun dorp geen alternatief vinden dat aan hun wensen voldoet. Daardoor blijven ze op hun plek. En dan is er nog de trek vanuit stedelijke gebieden van mensen die op zoek zijn naar ruimte, groen, rust, saamhorigheid en betaalbaar wonen.
Alternatieven
Nieuwbouw lijkt in veel gevallen een oplossing, maar is veelal onvoldoende en gaat traag. Een project in een Brabants dorp met dertig nieuwe woningen, waarvoor meer dan tachtig aanmeldingen binnenkwamen, is slechts één voorbeeld. En als je dan bedenkt dat het ruim tien jaar duurde voordat dit project gerealiseerd was…
Dus wordt er gezocht naar alternatieve woonvormen, ook al vanwege de diversiteit aan woonbehoeften. Om het voor senioren aantrekkelijk te maken hun grotere huizen te verruilen voor een nieuwe plek, is er aanbod nodig. Een ouder wordende bevolking vraagt om aanbod waarbij wonen en zorg gecombineerd zijn. Vanuit ecologisch perspectief bestaat de wens van duurzaamheid en circulariteit. En er is een maatschappelijke wens om cultureel erfgoed in stand te houden. En een behoefte aan (al dan niet geboren uit noodzaak) saamhorigheid. Wonen is dus niet alleen een huis; het gaat ook om de fysieke en sociale woonomgeving. Oplossingen worden dan ook in diverse richtingen gezocht.
Collectieve woonvormen
In plattelandsgebieden is er een bescheiden opkomst van en groeiende interesse voor collectieve woonvormen. Deze kennen een mate van gezamenlijkheid, bijvoorbeeld door het delen van een gemeenschappelijke woonruimte, de buitenruimte of spullen, zoals een wasmachine en tuingereedschap. Het platteland biedt relatief veel grote gebouwen en buitenruimte om met een groep samen te wonen en tegelijkertijd erfgoed te behouden.
Vandaar het initiatief van erfdelen, waarbij zelfstandig wonende mensen samen een (kleine) woongemeenschap vormen in een voormalige boerderij. Het gebouw blijft behouden en de bewoners delen het erf en soms ook de binnenruimte met elkaar.
Dat boerderijen potentie bieden, is niet vreemd. Het aantal agrarische bedrijven neemt af. Zo waren er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in 2000 iets meer dan 45.000 graasdierbedrijven; in 2023 waren het er nog maar 24.400. Dit betekent onder andere dat agrarisch vastgoed vrijkomt. Het woonhuis behoudt vaak zijn functie, maar wat te doen met de vrijkomende schuren? Sommige, zoals varkensstallen, zijn niet geschikt voor bewoning. Maar er zijn veel schuren die landschappelijke en cultuurhistorische waarde hebben en te verbouwen zijn tot wooneenheden. Erfdelen is een manier om hier invulling aan te geven.
Drie typen
In Nederland komen drie vormen van erfdelen voor, zo blijkt uit een verkennend onderzoek van de HAN University of Applied Sciences. De eerste is ‘Samen het verschil maken’. De nadruk ligt hier op bewust wonen voor een duurzame wereld. Vaak is een community-gedachte ook een uitgangspunt. Hier wonen meerdere generaties samen met veel aandacht voor gedeelde binnen- en buitenruimten. Relatief vaak zijn er gedeelde voorzieningen, zoals een auto.
Bij het tweede type, ‘Oud worden in elkaars nabijheid’, kiezen (jonge) senioren voor een mooie plek waar ze samen met leeftijdgenoten kunnen wonen en voor elkaar zorgen.
Bij het derde type, ‘Mooi en veilig wonen in het groen’, hechten bewoners en andere betrokkenen aan het behoud van erfgoed, zoals een karakteristieke landschappelijke inrichting of individuele boerderij. Denk aan historische landgoederen en knooperven in Twente.
De ruimtelijke inrichting weerspiegelt de woonbehoeften (figuur). Bij het eerste type is rekening gehouden met gemeenschappelijkheid. Zo zijn de ingangen van de wooneenheden vaak richting het gemeenschappelijke erf en zijn er gedeelde ruimten (de roze blokken). Het tweede type heeft gedeelde ruimte, maar meer privéruimte, zoals een eigen stukje tuin. Het derde type gaat vooral uit van de oude, historisch-landschappelijke structuren. Er loopt bijvoorbeeld een weg over het erf en de woonhuizen zijn meer naar ‘buiten’ gericht en hebben meer eigen privéruimte.
De tot nu toe gerealiseerde initiatieven betreffen vooral koophuizen in het midden- en hoge segment. Binnen sommige projecten wordt geprobeerd de woningen breder toegankelijk te maken, maar dat blijkt financieel lastig. Vooral bij het ideële type ‘Samen het verschil maken’ zie je initiatieven om solidair te kopen. Maar voor woningcorporaties en ontwikkelaars is dit (nog) niet interessant, want het gaat om kleine aantallen woningen. Wij vonden initiatieven van drie tot maximaal vijftien wooneenheden. Hier ligt dus nog een uitdaging.
De Steenen Kamer
De Steenen Kamer in de provincie Utrecht is een mooi voorbeeld van ‘Oud worden in elkaars nabijheid’. De boerderij en schuren zijn gebouwd in 1880 en liggen in het buitengebied van de Kromme Rijnstreek. Rond 2018 zijn de opstallen geschikt gemaakt voor erfdelen door (jonge) senioren. Het gaat om zes zelfstandige wooneenheden, een gemeenschappelijk erf en een gedeelde moestuin. Bij elke wooneenheid hoort een strook privéterras. In de woningen is veel aandacht voor details van de oude schuur. Zo zijn de balken zichtbaar in het interieur en zijn de oude stalramen en -deuren bewaard gebleven.
De Steenen Kamer is geïnitieerd en gerealiseerd door Cambio Creations, een ontwikkelaar die kleinschalig maatwerk levert. De basisgedachte is om via erfdelen het verval van karakteristieke agrarische panden tegen te gaan met een financieel realistisch plan. Want dit soort projecten is door het maatwerk tijdrovend en lastiger financieel rond te krijgen. Cambio geeft zelf aan dat je zoiets niet moet doen ‘om er groot geld mee te verdienen, maar om iets moois neer te zetten: een duurzame sociale woonvorm voor ouderen […] en tegelijkertijd karakteristieke panden voor verval te behoeden.’ Bij de Steenen Kamer hebben de deelnemers allemaal hun eigen appartement gekocht. Het gemeenschappelijke erf met tuin is bezit van de vereniging van eigenaren. De VVE kon in Nederland geen hypotheek krijgen, maar slaagde uiteindelijk bij een Duitse bank.
Niet alleen het weidse uitzicht deed de bewoners kiezen voor de Steenen Kamer. Ook de beoogde saamhorigheid, waarbij buren in geval van nood voor elkaar kunnen zorgen, was een belangrijke reden. Of zoals een bewoonster vertelt: ‘Het is een soort nabuurzorg.’ In 2018 was het idee om meteen al nauwe contacten aan te knopen met de lokale thuiszorg. Want de bewoners zijn nog allemaal ‘vitale ouderen’, maar dat kan snel veranderen en dan is het fijn de thuiszorg al te kennen. In de praktijk blijkt dat toch lastig. De bewoners maken nog geen gebruik van de zorg en preventief thuiszorgcontacten onderhouden werkt niet.
Hoe de combinatie van zorg, nabuurzorg en samenwonen op een boerderij uitpakt als bewoners straks meer zorg nodig hebben, is daarom nog de vraag. Zorg aan huis voor woonvormen van deze omvang is logistiek en financieel lastig te organiseren en daarom is gekozen voor laagdrempelig contact bij Buurtzorg Nederland via een contactpersoon.
Voor de bewoners werkt het erfdelen op dit moment goed. Ze respecteren elkaars privacy en ze hebben onderling duidelijke afspraken gemaakt en praktische oplossingen bedacht voor noodgevallen, zoals elkaars sleutels en de noodnummers van naasten delen. Maar hoe pakt nabuurzorg uit als er langdurige onderlinge (zorg)afhankelijkheid ontstaat? En wat zijn daarmee de grenzen aan deze vorm van samenwonen?
Faciliteren
Als alternatieve woonvorm op het platteland heeft erfdelen potentie. De gerealiseerde projecten – van alle drie de typen – liggen op mooie locaties en de deelnemers wonen er fijn. De combinatie van samen wonen en aandacht hebben voor de boerderij, het erf en het landschap biedt mooie ‘koppelkansen’, zoals dat heet. Maar het traject van planvorming tot realisatie is lang vanwege obstakels bij de vergunningverlening en financiële overbruggingen. Dat maakt ook dat er nog relatief weinig projecten uitgevoerd zijn. Wij hebben er twintig gevonden. Er zal dus nog heel wat moeten veranderen, voordat deze woonvorm voor meer mensen binnen bereik komt en kan bijdragen aan het verlichten van de woningnood. Provincies en gemeenten zullen flexibeler moeten omgaan met herbestemming van vrijkomend agrarisch vastgoed. De financiële sector zal meer open moeten staan voor collectieve woonvormen. En de toekomst zal uitwijzen of mensen het met elkaar redden op het erf. Maar het belangrijkste is dat er pioniers zijn die zich willen inzetten voor de ontwikkeling, die er willen wonen en die zaken willen veranderen.
- erfdelen.nl
- cambiovastgoed.nl