Herbebossing in Mato Grosso, Brazilië

17 juni 2022
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2022
klimaatverandering
Opinie
FOTO: HENK DONKERS
Gebied ontbost voor grootschalige veeteelt. Er zijn her en der nog wat stukken oorspronkelijk bos over.

Persoonlijk maak ik me al decennia zorgen over de grootschalige ontbossing in de wereld. In de jaren 90 van de vorige eeuw kwam het fenomeen maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) op. Ik had wat spaargeld en wilde met een maatschappelijk verantwoorde belegging een bijdrage leveren aan het terugdringen van de ontbossing en het tij keren (herbebossing). In Brazilië was Floresteca, een professioneel geleid bosbouwbedrijf, bezig met grootschalige herbebossing in de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso.

Deelstaat Mato Grosso bestond ooit bijna helemaal uit tropisch regenwoud en savanneachtige cerrado

Deze enorme staat (21 x Nederland met slechts 3,5 miljoen inwoners) was ooit bijna helemaal bebost met tropisch regenwoud (noordelijk deel, dat hoort bij het Amazonebekken) of savanneachtige cerrado (zuidelijk deel). Die landschappen zijn grotendeels verdwenen door ontbossing, vooral ten behoeve van akkerbouw en veeteelt. Mato Grosso is Brazilië’s belangrijkste producent van soja, mais en katoen en heeft de grootste rundveestapel. Er leefden vroeger ook veel inheemse volkeren. Er zijn enkele grote reservaten. Het zijn zowat de enige gebieden waar je nog flinke arealen oorspronkelijk bos vindt.

Floresteca wilde ontboste gebieden opkopen en deze voor maximaal een derde beplanten met teakbomen. In de rest zou het oorspronkelijke natuurlijke bos kunnen terugkeren met de bijhorende biodiversiteit. Een klein deel zou in gebruik kunnen blijven voor de veeteelt. Houtplantages en natuurlijk bos zouden gemengd worden. Voor de lokale bevolking zou het project veel werkgelegenheid opleveren in het opkweken van jonge bomen, het beheer van de bossen (snoeien, dunnen, kappen) en de verwerking van het hout. De keuze viel op teak (teca, vandaar de naam Floresteca), omdat deze boomsoort tamelijk snel groeit maar wel hard hout oplevert en goed bestand is tegen plagen en branden. De belangrijkste afnemers zijn de scheepsbouw en de meubelindustrie, vooral in de opkomende economieën van Azië. De in hout vastgelegde CO2 wordt dus langdurig opgeslagen. Teak is in Zuid-Amerika wel een uitheemse boomsoort. Deze komt van nature voor in Zuidoost-Azië, waar de gewilde boom gekapt wordt en mede leidt tot ontbossing.

De bosbouw is een bedrijfstak die bij aanvang grote investeringen vergt in grondverwerving, beplanting en onderhoud; de echte opbrengsten komen pas na 20 tot 30 jaar, bij de eindkap. Floresteca wilde 60.000 hectare verwerven en daarvan 20.000 hectare met teak beplanten. Veel van het benodigde kapitaal kwam uit Nederland, waar de organisatie Goodwood Investments (opgericht in 1993) zo’n 15.000 mensen bereid vond geld te steken in Floresteca. Ik was een van hen. Goodwood haalde zo’n 200 miljoen euro op voor dit doel. In 2008 kreeg ik de kans het project te bezoeken. De foto’s zijn gemaakt tijdens dat bezoek. Ze geven een indruk hoe herbebossing er in de praktijk uitziet.

Nu is Mato Grosso 's lands belangrijkste leverancier van soja, mais, katoen en rundvlees
FOTO: HENK DONKERS
Kwekerij van teakboompjes
FOTO: HENK DONKERS
Bezoek aan teakplantage: de jonge aanplant.
FOTO: HENK DONKERS
Menging van teakplantages (licht gekleurde bomen) en natuurlijk bos.
FOTO: HENK DONKERS
De eerste oogst van teakhout (dunning). De andere bomen kunnen doorgroeien tot commercieel interessante dikke stammen. De oogst vindt plaats met een Timberjack, die stammen van gelijke standaardlengte aflevert.
FOTO: HENK DONKERS
Verwerking in de lokale houtfabriek. De meeste teak gaat naar China en India voor verwerking in de meubelindustrie.

Qua belegging is het project in Brazilië voor de Nederlandse participanten op een mislukking uitgelopen. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) weigerden tussen 2005 en 2007 Goodwood een vergunning om beleggingen in Floresteca aan te bieden aan Nederlandse klanten. Goodwood zou beloftes zoals gegarandeerde rendementen niet waar kunnen maken. Daardoor droogde de geldstroom vanuit Goodwood naar Floresteca op. In december 2010 ging Goodwood failliet door gebrek aan liquide middelen. Floresteca werd daardoor gedwongen delen van het bezit te verkopen. De Nederlandse particuliere investeerders moeten afwachten of en hoeveel ze van hun inleg terugkrijgen, met of zonder rendement. Dat is zuur voor mensen die de investering zagen als pensioenvoorziening.

Gelukkig zijn de bomen niet gestopt met groeien en CO2 vastleggen. Bovendien hebben vele duizenden hectares natuurlijk bos de kans gekregen zich te herstellen, met positieve gevolgen voor de biodiversiteit. Ongeveer 10.000 hectare is inmiddels aangemerkt als beschermd natuurgebied. Met de kennis van nu zou ik niet in het project gestapt zijn, met de kennis van toen sta ik nog steeds achter de investering en heb er geen spijt van.