Het Kooibosch op Callantsoog
Relict van overstroming en verwaarlozing
Van Alkmaar naar Den Helder is het zo’n 40 kilometer langs het Noordhollandsch Kanaal door een vlak landschap met kleine dorpjes. Namen als Burgervlotbrug, De Stolpen en ’t Zand zeggen veel over wat er te zien valt. Neem je ongeveer halverwege de afslag naar Callantsoog, dan beland je al snel in een levendig kustdorpje. De omvang van Callantsoog en het aantal toeristen en auto’s komen – vooral op een mooie dag – totaal niet met elkaar overeen. Het dorpscentrum oogt hetzelfde als andere badplaatsen aan de westelijke Noordzeekust: veel horeca, souvenirshops, hip straatmeubilair en volle parkeerplekken. Iets verderop, zuidelijk van de Abbestederweg, kun je echter nog steeds zien dat je eigenlijk op een voormalig Waddeneiland bent. De naam zegt het al: Callantsoog, een ovaal eiland waar de getijdestroming vorm aan geeft. Belangrijk kenmerk van zo’n oogvormig eiland zijn de wat gekromde armen van lage duintjes die een beweide kwelder omvatten. Ook ‘op’ Callantsoog zijn nog restanten van deze lage duinruggetjes te vinden met namen als Luttickduin, Oosternollen en Abbestede. Op de historische topografische kaart, maar ook op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, figuur) valt op dat er een soort dijkdoorbraak in de duintjes zit. In de archieven is sprake van het ‘Nieuwe Spoelde Wiel’, ontstaan tijdens de Allerheiligenvloed van 1 november 1570. Door de politieke onrust en oorlogshandelingen in het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd de doorbraak jarenlang verwaarloosd en sleet deze verder uit. Nu is er een hakhoutbosje met een eendenkooi.
Om dit allemaal nog te herkennen in het veld moet je wel erg goed tussen de bollenpercelen en de recreatiewoningen door kijken. Vanwege de intensieve bollenteelt is het kleidek van de oorspronkelijke doorbraakgeul vrijwel verdwenen. En de lage duintjes, het natte weiland en het hakhoutbos worden van drie kanten door de oprukkende recreatiewoningen aan het oog onttrokken. Gelukkig houdt Staatsbosbeheer de ecologische waarden van dit Kooibosch in stand. Ik mag hopen dat de cultuurhistorische en aardkundige betekenis van dit stukje land zichtbaar blijven. Daar is bescherming van enkel het gebied zelf niet genoeg voor; de omgeving moet een beetje opengehouden worden om herkenbaar te blijven.
Bescherming van het gebiedje zelf is niet genoeg – ook de omgeving moet een beetje open blijven