Landschap lezen in Leidsche Rijn

12 februari 2024
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2024
Leidsche Rijn
Kennis
FOTO: MICHIEL PURMER
In Leidsche Rijn is op de vindplaats een Romeins castellum nagebouwd.

Historisch-geografische wandeling opgedragen aan Hans Renes

Leidsche Rijn is een mooi voorbeeld van waar een geïntegreerde aanpak en vroegtijdig meenemen van historisch-geografische informatie toe kan leiden: een gelaagd landschap met een zichtbaar rijk verleden – zelfs in een nieuwbouwwijk. 

De activiteit stond al gepland: een wandeling door Vinex-wijk Leidsche Rijn met Progeo ’91, reünistenvereniging voor sociaal geografen uit Utrecht van rond aankomstjaar 1991. Het idee was de diverse sporen uit het rijke verleden van de Vinex-wijk te ontdekken. Als historisch geograaf wonend in Leidsche Rijn mocht ik de rondwandeling verzorgen. Kort daarvoor overleed mijn afstudeerbegeleider, promotor en mentor in het vak, prof. dr. Hans Renes (1954-2023). De wandeling kwam daardoor in een ander daglicht te staan. Voor mij werd het een hommage aan de man die velen het landschap leerde lezen: Hans Renes (zie www.geografie.nl).

Cultuurhistorische effectrapportage

Al bij de aanleg van Leidsche Rijn was het de bedoeling dat elementen uit het verleden een plek zouden krijgen in deze nieuwe stadswijk. Daartoe was in 1995 de Cultuurhistorische Effectrapportage (CHER) Leidsche Rijn opgesteld. In dit rapport werd het bouwkundig, archeologisch en landschappelijk erfgoed niet alleen geïnventariseerd, maar ook voorzien van een advies over wat te behouden. Bij de opstelling waren meerdere historisch geografen betrokken. In het uiteindelijke Masterplan voor Leidsche Rijn van stedenbouwkundige Riek Bakker zijn de aanbevelingen uit de CHER duidelijk terug te vinden.   

Pompeij in de polder

Startpunt van onze wandeling is het Romeinse Castellum Hoge Woerd. Kort na het jaar 40 stichtten de Romeinen hier een castellum, dat tot circa 270 bewoond bleef. In die periode groeide het uit tot een nederzetting met een vicus (waar burgers woonden), een badhuis, grafvelden en natuurlijk het castellum aan een zijtak van de Romeinse Rijn. 

De afgelopen eeuwen was de Hoge Woerd een zichtbare kunstmatige heuvel, die zo’n twee meter boven de omgeving uitstak. Al sinds de 16e eeuw was deze bekend als vindplek van antiquiteiten. De eerste moderne opgravingen vonden plaats in 1940, toen delen van het imposante muurwerk van het badhuis werden blootgelegd. Sindsdien heeft er veel onderzoek plaatsgevonden, maar slechts 1% is daadwerkelijk opgegraven. Er vond ook veel niet-gravend onderzoek plaats. Zo werd de plattegrond van het badhuis met een grondradar zichtbaar gemaakt. Omdat het castellum in de loop der tijd grotendeels onbebouwd was gebleven (en dus nog goed bewaard in de ondergrond lag) werd er in 2008 voor gekozen het bodemarchief te behouden én een castellumgebouw te realiseren. Skets Architectuurstudio leverde het ontwerp. Lichtgewicht tunnelelementen onder de houten wanden zorgen dat de oorspronkelijke, afgedekte Romeinse resten bewaard blijven. Het gebouw huisvest onder andere een museum, theater, horeca en een kinderboerderij. 

Topstuk van het museum is een Romeins schip. In 1997 werd dit 1,5 kilometer ten zuidwesten van het castellum gevonden, bij de voorbereidingen van de woningbouw. In 2003 is het schip opgegraven en geconserveerd. Bijzonder is dat het compleet met lading, kajuiten en inventaris werd aangetroffen. De initiatiefnemer van het museum en stadsarcheoloog van Utrecht Erik Graafstal sprak enthousiast over ‘het Pompeij in de polder’. 

Maar liefst 10 hectare is aangewezen als archeologisch monument. Het castellum is ook onderdeel van de Unesco-werelderfgoedsite van de Limes. Omdat veel van het monument vanwege de archeologische waarden onbebouwd moest blijven, is zo een groen hart ontstaan in Leidsche Rijn.

Het Romeinse schip, gevonden in Leidsche Rijn, geldt als een stukje 'Pompeii in de polder'

Groene long

Vanhier wandelen we langs de Alendorperweg. Dit is een zeer oud bewoningslint op de stroomrug van de Oude Rijn, lang de verbinding tussen de dorpen Vleuten en De Meern. Mogelijk stamt een verbinding over deze oeverwal al uit de Romeinse tijd. Er zijn ook daadwerkelijk bewoningssporen vanaf circa 700 langs de Alendorperweg gevonden. Misschien is de huidige weg wel middeleeuws. Er staan nog altijd veel boerderijen en tuinderswoningen. De vruchtbare oeverwallen van de Oude Rijn waren vroeger een belangrijk tuinbouwgebied. 

We lopen naar het Máximapark. Al in 1997 werd er een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een centraal park voor Leidsche Rijn. Uitgangspunten waren dat het duidelijk onderscheidend moest zijn van kleinere parken in de wijk en dat de bezoekers moesten ervaren dat ze een bijzonder park betraden. Het historische bebouwingslint van de Alendorperweg werd in het park geïntegreerd.

Door omstandigheden (gemeentelijke herindeling, financiën)  lag de uitvoering jaren stil, maar een doorstart volgde in 2003. Op een informatieavond over het park spraken enkele buurtbewoners hun zorgen uit over behoud van voor hen belangrijke plekken. Op initiatief van de gemeente zijn vervolgens bewoners met ontwerper Adriaan Geuze rondgegaan om te kijken wat behouden moest blijven. Vooral elementen uit het tuindersverleden kregen de aandacht: kassen, windsingels en zelfs een zwemplasje van de lokale jeugd bleken waardevolle elementen voor de bewoners van het gebied. Deze sporen zijn nog altijd terug te vinden. Uit het groepje betrokken bewoners ontstond de Stichting Vrienden van het Leidsche Rijnpark, met inmiddels zo’n tachtig vrijwilligers betrokken bij ontwikkeling en beheer van het park. Zo namen zij het initiatief om de Jeremiebrug uit 1912 naar de Alendorperweg te halen. Deze lag oorspronkelijk over de Kruisvaart/Vaartsche Rijn, maar moest in 2011 wijken vanwege de spoorverbreding en aanleg van station Vaartsche Rijn. De Vrienden wisten de monumentale brug in 2015 naar Leidsche Rijn te halen.

De aanleg van het park begon in 2004. Bij de uitvoering was naast behoud van oude elementen veel aandacht voor moderne kunst in de openbare ruimte. Op 5 juli 2013 opende koningin Máxima het park dat haar naam zou gaan dragen. 

Wachttoren en boomgaard 

Na het Máximapark voert de wandeling langs een paar oude tuinderswoningen en schoorstenen van kassen naar het kleinere Groot-Zandveld. Dit park is vrijgehouden van bebouwing, opnieuw vanwege archeologische waarden. In de ondergrond liggen de resten van een Romeinse wachttoren en ook nederzettingssporen uit de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Hoe zo’n Romeinse wachttoren eruit gezien kan hebben, is te zien dicht bij het castellum. Daar staat een reconstructie van de wachttoren die zo’n 3 kilometer verderop is opgegraven in 2002. De wachttoren staat naast een boomgaard waar archeologische restanten van de Romeinse vicus liggen. De boomgaard zelf herinnert aan het tuindersverleden van de wijk. 

De aanpak in deze nieuwbouwwijk is niet uniek. Tijdens zijn oratie Erfgoed in interessante tijden in 2010 noemde Hans Renes Leidsche Rijn een van de voorbeelden van de rol van erfgoed in Vinex-wijken. Daarbij vergeleek hij Leidsche Rijn met onder andere het Arnhemse Schuytgraaf en het Haagse Ypenburg. Hij wees erop dat in Leidsche Rijn belangrijke historische structuren niet alleen ingebed, maar deels zelfs geïntegreerd zijn in de nieuwbouwwijk. Leidsche Rijn laat daarmee zien waar een geïntegreerde aanpak en het vroegtijdig meenemen van historisch-geografische informatie toe kunnen leiden: een gelaagd landschap met een zichtbaar rijk verleden, zelfs in een nieuwbouwwijk. Een plek waar het landschap nog leesbaar is en die ook iets vertelt over de manier waarop we nu met die geschiedenis omgaan. 

Voor iedere geograaf is het zeker de moeite waard Leidsche Rijn te verkennen, zo bleek ook weer tijdens onze wandeling. Voor de historisch geograaf is het een mooi voorbeeld waartoe zijn of haar vak in de praktijk kan leiden.

In memoriam Hans Renes (1954-2023)

Hans Renes studeerde sociale geografie in Utrecht. Onder invloed van docent en historisch geograaf Hans Harten koos hij de specialisatie historische geografie. Hij studeerde in 1979 af en vond werk bij de Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) in Wageningen. Hier werd veel toegepast landschapsonderzoek uitgevoerd, onder andere ten dienste van de ruilverkavelingen. Renes zou er onder andere uitgebreide, inventariserende onderzoeken uitvoeren voor West-Brabant en Limburg. Zijn boeken over Limburg werden standaardwerken. Onze zuidelijkste provincie zou altijd de bijzondere belangstelling van Hans Renes blijven genieten. Hij publiceerde er veel over, zat in diverse commissies en adviesraden en gaf tot vrij kort voor zijn dood excursies in zijn geliefde Limburg. 

Midden jaren 1990 kreeg Hans Renes de kans Harten op te volgen als universitair docent historische geografie. Enkele jaren werkten beiden samen op het Geografisch Instituut in Utrecht. In 1999 promoveerde Renes op zijn onderzoek Landschappen van Maas en Peel. Het proefschrift bevatte niet alleen een gedegen inventarisatie van historisch-geografische elementen in het landschap, maar ook een zorgvuldige theoretische verhandeling over de ontwikkeling van het vak historische geografie en de methodologie. Daarmee vormt het een brug tussen het praktijkgerichte werk van Renes en de academische carrière die in het verschiet lag. 

Vanuit zijn ruime praktijkervaring verkende hij nu ook meer theoretische concepten en hield zich bijvoorbeeld bezig met het plaatsen van historische geografie in the new cultural geography. Renes begeleide diverse afstudeerders, verzorgde een geliefd bijvak historische geografie met excursies en werd ook als copromotor actief. Inmiddels werkte hij verder aan een omvangrijk oeuvre, dat uiteindelijk honderden titels zou beslaan. Daarnaast raakte Renes actief betrokken bij een veelheid aan maatschappelijke organisaties, maar ook meer academische onderzoeksgemeenschappen.

In 2001 kreeg hij een deeltijdaanstelling aan de Vrije Universiteit bij de masteropleiding erfgoedstudies. Hier werkte ook Jan Kolen, die in 2005 zou promoveren op een onderzoek over de landschapsbiografie. Zowel Kolen als Renes zou belangrijk werk verrichten op het gebied van de doorvertaling van dit theoretische concept naar de historische geografie en de praktische omgang met het landschap. 

De bijzondere leerstoel van Renes werd later omgezet in een reguliere leerstoel erfgoed en ruimte. Deze aanstelling als hoogleraar bleef Renes tot zijn pensioen combineren met zijn aanstelling aan de Universiteit Utrecht. Hij trad nu ook zelf op als promotor. Zelf mocht ik in 2018 bij Hans Renes en Jan Kolen promoveren, waarbij de landschapsbiografie een belangrijke invalshoek was.

In 2021 ging Renes met emeritaat, maar niet met pensioen. Zo bleef hij diverse promovendi begeleiden en werkte hij zijn afscheidsrede om tot wat een van zijn laatste boeken zou worden: Landscape, Heritage and National Identity in Modern Europe. Het is een illustratie van het vele internationale onderzoek dat hij ook verrichte. Zijn grote wens om een boek te schrijven over Europese landschappen kon hij door zijn vroegtijdige ziekte niet meer verwezenlijken. Veel te snel na zijn emeritaat overleed Hans Renes in 2023. 

Toch is de erfenis die hij achterlaat enorm. Het gaat dan niet alleen om zijn vele publicaties. Hij heeft generaties historisch geografen en andere erfgoedspecialisten opgeleid en geïnspireerd. Nu is het aan zijn leerlingen om zijn gedachtengoed verder uit te dragen. Studenten en promovendi van Hans Renes werken in alle geledingen van de samenleving. De historisch-geografische bril voorziet in onze tijd van snelle transformaties en opeenvolgende ruimtelijke processen duidelijk in een behoefte. 

Het lijkt belangrijk dat ook toekomstige generaties studenten kennis kunnen maken met het werk van Hans Renes en het vak waar hij zo van hield, de historische geografie. Alleen daarom al zou het goed zijn als het vak voorgezet wordt op de plekken waar Hans Renes met zo veel passie en energie gewerkt heeft. 

FOTO: Linde Egberts, 2018
Hans Renes geeft uitleg tijdens een bezoek aan de Alsumerberg, met uitzicht op de Thyssen-Krupp staalfabriek in Duisburg. Internationale excursies waren een hoogtepunt in het collegejaar voor studenten Heritage Studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Meer lezen

  • Baas, H., & Purmer, M. (2021). Hans Renes: historisch geograaf in dienst van het landschap. In: J.E. Abrahamse et al. (red.), Het landschap beschreven. Historisch-geografische opstellen voor Hans Renes (pp. 9-32). Hilversum: Verloren.
  • De Groot, H.L. (red.) (1995). Cultuurhistorische Effectrapportage ‘Leidsche Rijn’. Utrecht: Gemeente Utrecht.
  • Renes, J. (1999). Landschappen van Maas en Peel. Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Leeuwarden/Maastricht: Eisma.
  • Renes, J. (2011). Erfgoed in interessante tijden. Amsterdam: Faculteit der Letteren, Vrije Universiteit Amsterdam. 
  • Renes, H. 2022. Landscape, Heritage and National Identity in Modern Europe. Palgrave Macmillan.
  • Voorn, V. (2023). Twintig jaar Máximapark in Leidsche Rijn, een park om trots op te zijn. Rondom Leidsche Rijn & Vleutensche Wetering, 43/4, 8-16.