Panta Rhei

28 februari 2020
Auteurs:
Ilse van Liempt
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Ton van Rietbergen
economisch geograaf, Universiteit van Utrecht
Bas Spierings
Faculteit Geowetenschappen, Universteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2020
Opinie

in de Utrechtse master Human Geography

In het januarinummer van Geografie pleitten Martin Stijnenbosch en Rob van Engelenburg voor een grotere betrokkenheid van de universitaire geografie bij de Nederlandse samenleving en integrale beleidsterreinen waar praktijkgeografen werken. Ze zoomden in op de faculteit Geowetenschappen in Utrecht en betoogden dat de kennis en kunde van studenten niet aansluiten op het werkveld. Stafleden uit Utrecht herkennen zich niet in dit beeld. 

 

‘…voor nu rest mij niets anders dan u uit te nodigen voor de receptie die de faculteit u allen graag aanbiedt. Wij hopen hier met u het glas te heffen op het succes van alle afgestudeerden.’ Met deze woorden eindigde op 26 september 2019 in de aula van het Academiegebouw een van de vijf afstudeersessies van de masterprogramma’s van het departement Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht. Een sessie waar zeventien trotse masterkandidaten door hun scriptiebegeleiders werden toegesproken. Een sessie waar nog trotsere ouders, zussen, broers en opa’s en oma’s hun nek rekten om maar niets te missen. En: een sessie die ons als scriptiebegeleiders unaniem bijzonder inspireerde en motiveerde – want het palet van actuele, spannende afstudeeronderwerpen en bijbehorende stages en stage-instanties was indrukwekkend. Een korte samenvatting van die ene sessie illustreert dit. 

Breed palet 

Ywenne Kleiss en Maarten Hazelaar onderzochten respectievelijk alternatieve bottom-up initiatieven om de negatieve effecten van commerciële spelers in de deeleconomie (zoals Airbnb en Uber) om te buigen, en de kansen om leegstaande kantoren te transformeren naar andere functies. Maarten deed dat bij en voor het Planbureau voor de Leefomgeving in Den Haag. Transformatie was ook het onderzoeksthema van Femke de Klein, die gebiedsontwikkeling en maatschappelijke waardecreatie onderzocht. Ook Ryan van der Knaaps scriptie, uitgewerkt tijdens een stage bij onderzoeksbureau Stadkwadraat in De Bilt, ging over gebiedsontwikkeling, maar dan van industrieterreinen die als creatieve broedplaatsen kunnen dienen. Roel Jansen en Casper Prudhomme van Reine bestudeerden actuele mobiliteitskwesties in het Rotterdamse. Roel onderzocht in opdracht van ingenieurs- en adviesbureau DGMR geluidsoverlast door bundeling van verschillende vormen van infrastructuur, Casper keek bij APPM Management Consultants naar mogelijkheden voor cordonheffing en rekeningrijden. Shannon Kik onderzocht de niet-actoren in co-creatie in Mooi, Mooier Middelland in Rotterdam – de mensen die niet worden benaderd of gehoord – zeker een actueel thema vandaag de dag. Isa van der Wielen onderzocht van binnenuit de invloed van de protestbeweging op een grootschalige herontwikkelingsproject in het centrum van Belgrado. Maarten Kaptein en Fleur Savelkoel ontrafelden de rol van ondernemers. Maarten bekeek in hoeverre Brixton (VK) een gentrification-arena vormt voor etnische ondernemers. Fleur onderzocht voor de Economic Board Utrecht de groeiambitie en het verblijfsduurperspectief van innovatieve bedrijven in het Utrechtse, via zowel een databestand als interviews met ‘blijvers’ en ‘vertrekkers’. Ook winkelen kwam aan bod: Lori Pijpers onderzocht voor de afdeling Citymarketing van Breda het grensoverschrijdend winkelgedrag van Belgen, in het kader van het aanjagen van binnenstedelijke economie van Breda. Joery Schoutens stage bij bureau Stec in Arnhem mondde uit in een onderzoek naar de relatie tussen online winkelen en fysieke vestigingen. Mohamed Moussa bestudeerde vanuit de ambassade van de Verenigde Arabische Emiraten de succesvolle diversificatie van de oorspronkelijk op olie gebaseerde economie van Dubai. Rens Nijenhuis onderzocht het effect van de hoogte van huizenprijzen op complexiteit en variatie in de stedelijke economie. Ook Maikel Wonder onderzocht de woningmarkt en zocht in een groot databestand naar de determinanten van de geneigdheid van huishoudens om gemeenschappelijke woonvormen te kiezen – in de huidige krappe woningmarkt een mogelijk alternatief. 

Bas Hulshof en Jordi van Spronsen ten slotte richtten zich op de openbare ruimte. Bas Hulshof onderzocht in hoeverre moslima’s in Utrecht buitenshuis uiting konden geven aan hun religie. Jordi van Spronsen stortte zich op de (perceptie van de) beperkte bereikbaarheid van de Utrechtse binnenstad voor gehandicapten – de toegankelijkheid en inclusie van onze (binnen)steden stonden hier centraal. 

De gebruikte onderzoeksmethoden in deze afstudeerscripties varieerden sterk: van participerende observatie, mental mapping, en interviews met betrokkenen en passanten, tot complexe (kwantitatieve) modellen op basis van kleinere en vooral grote databestanden, maar ook zelf verzamelde kwantitatieve gegevens via eigen vragenlijsten. In veel scripties werden diverse onderzoeksmethoden gecombineerd. 

Aansluiting werkveld 

Waarom hier een schets van dit brede palet van onderzoeksonderwerpen en betrokken instanties? In het januarinummer van Geografie betogen Stijnenbosch en Van Engelenburg dat de huidige geografieopleiding in Utrecht geen link heeft met beleid, bestuur, management en politiek – de werkvelden waarop alumni uiteindelijk terecht komen. Wij zien echter dat onze studenten daar tegenwoordig juist metéén terecht komen, en vaak ook in het bedrijfsleven. De vele stages in onze masteropleidingen vormen daarvoor een belangrijke opstap. Er bestaat bovendien grote behoefte bij de stage-instanties aan onderzoek – onze studenten kiezen dan ook scriptieonderwerpen met grote maatschappelijke relevantie en stage-instanties die ertoe doen. Velen beseffen pas tijdens de stages hoeveel ze geleerd hebben.  Bovendien merken we dat onze alumni goed gedijen in dat werkveld, juist door de kennis en vaardigheden opgedaan tijdens de opleiding. 

De laatste jaren hebben we onze masteropleidingen sterker ingebed in het werkveld. Er blijft natuurlijk ruimte voor verbetering, maar het lijkt vruchten af te werpen. Dat vinden onze alumni in toenemende mate ook. Uit de peilingen van adviesbureau Dimensus onder alumni van SGPL, benaderd binnen twee jaar na hun afstuderen, blijkt dat de aansluiting op de arbeidsmarkt de laatste jaren steeds hoger wordt gewaardeerd. ‘Bijna de helft van de alumni (45 procent) vindt dat de opleiding SGPL hen goed heeft voorbereid op de arbeidsmarkt. Dit aandeel neemt de laatste jaren gestaag iets toe van 36 procent voor het cohort 2009-2012 tot 45 procent voor het huidige cohort.’ Nog belangrijker: het aandeel alumni dat positief is over de toepassingsgerichte kennis in de opleiding, is in acht jaar tijd bijna verdubbeld. ‘Zes op de tien alumni uit het laatste cohort (60 procent) zijn het (helemaal) eens met de uitspraak dat de toepassingsgerichte kennis, opgedaan in de opleiding, hen goed heeft voorbereid op de arbeidsmarkt. Over dit aspect laten alumni zich steeds positiever uit: het aandeel is toegenomen van 36 procent bij het cohort 2009-2012, naar 39 procent (2012- 2014), naar 51 procent (2014-2016) tot 60 procent bij deze meting.’ Anders dan Stijnenbosch en Van Engelenburg beweren, wijst de alumni-monitor van 2019 dus uit dat de aansluiting van de opleiding op het werkveld de laatste jaren is verbeterd. Meer dan de helft van de alumni voert werkzaamheden uit waarvoor geografie of planologie (of een eigen specialisatie) is vereist. En dit aandeel is het laatste decennium gestegen. ‘ Vergeleken met de cohorten daarvoor komen alumni steeds vaker terecht in een functie die specifiek is bedoeld voor sociaal geografen, planologen of een verwante opleiding en minder vaak in een functie waarvoor een algemene universitaire opleiding is vereist. De aansluiting van het werk op de opleiding is in de tijd dus steeds verder toegenomen.’ De geografische wetenschap verandert – net als de samenleving. Internationalisering is overal actueel en relevant, zeker ook in het werkveld. De (Utrechtse) geografie heeft vanouds een sterke focus op empirisch, maatschappelijk relevant onderzoek. Dat is niet veranderd. Als ervaren afstudeerbegeleiders zien wij de relatie tussen het werkveld en de masteropleiding nog hechter worden. Meer dan ooit zijn het werkveld en alumni op diverse terreinen betrokken bij onze opleidingen, via specifieke carrièreweken (de ‘maand van het werk’), gastcolleges, (dag)excursies, meeloopdagen, actuele opdrachten uit de praktijk en (onderzoeks)stages. De geografie beweegt, de maatschappij beweegt, de opleiding beweegt – panta rhei. Het mooie is dat ze gezamenlijk dezelfde kant op stromen.

 

BRON

  • Dimensus 2019. Arbeidsmarktmonitor: Alumnionderzoek SGPL 2019; onderzoek uitgevoerd in opdracht van Stichting Stogo en faculteit Geowetenschappen, p.7, 31-32, 35.