Russische docenten over hun vak
Russische aardrijkskundedocenten worden geacht bij te dragen aan natievorming en patriottisme. Hoe gaan zij om met de diversiteit aan bevolkingsgroepen in hun multi-etnische land?
In het openingsartikel is te lezen dat het Russische onderwijssysteem veel meer is vastgelegd dan het Nederlandse. Er geldt een veel strakker programma met kerndoelen en richtlijnen. Bij centralistische directieven grappen docenten onderling weleens dat ‘leerlingen op 20 januari om vijf over tien ’s morgens van Moskou tot St. Petersburg allemaal lachen om hetzelfde grapje uit het lesboek’, maar in de praktijk permitteren ze zich wel wat meer vrijheden.
Vijf Russische docenten vertellen over hun werk: Olga, Irina, Anastasia, Denis en Hassan*. Ze geven allemaal aardrijkskunde in het voortgezet onderwijs, behalve Anastasia, die onlangs als docent is overgestapt naar de universiteit. Denis (30) is de jongste, Hassan (61) de oudste. Hij gaf al les in de tijd van de Sovjet-Unie en refereert daar regelmatig aan in het gesprek. Helemaal representatief is dit groepje niet: ze reizen allemaal regelmatig naar het buitenland, hebben daar vrienden, spreken ook Engels of Duits en zijn dus waarschijnlijk bovengemiddeld internationaal georiënteerd.
Op de vraag of ze als docent in Rusland voor hun gevoel de vrijheid hebben om te doen wat ze graag willen doen, en te zeggen wat ze willen, antwoorden ze alle vijf dat zij die vrijheid wel voelen en zich niet te zeer ingeperkt voelen. Denis maakt daar wel een kanttekening bij: ‘De staat en nationale eenheid zijn heilig, daar moet je van afblijven. Geen kritiek dus op het symbool van die eenheid, de Russische president. Niks nieuws onder de zon, dat was in het oude Romeinse Rijk ook al zo; daar moest je de keizer zelfs aanbidden. Wat dat betreft is er dus vooruitgang. Verder heb je hier echt wel de mogelijkheid om te doen wat je wilt en te leven zoals je wilt.’
Als ze iets te klagen hebben over hun werk, gaat het doorgaans over dezelfde dingen als in Nederland, namelijk hoe krijg je pubers gemotiveerd voor je les en om hun huiswerk te doen.
Rus zijn
Via de interviews wil ik meer te weten komen over hoe docenten omgaan met natievorming in hun lessen, en hoe zij daar vorm aan geven. Nationalisme en natievorming in Rusland werken anders dan in de meeste landen van Europa. Rusland is erg groot en divers qua bevolkingsgroepen. ‘Rus zijn’ hangt dan ook niet zozeer af van je afkomst. Olga vertelt: ‘Bedenk dat de ideale Sovjetburger geen nationaliteit had: hij/zij was een klasseloze burger. In mijn eigen schoolcarrière heb ik geen moment gedacht dat etnische minderheden zich wel eens iets anders zouden kunnen voelen dan Sovjetburger. Dat kwam “einfach nicht im Frage” en tot op zekere hoogte is dat nog steeds zo.’
Denis bevestigt dit met de sterke overtuiging dat ‘de Russische cultuur een inclusieve cultuur is. Je wordt gezien als Rus wanneer je de taal spreekt en orthodox bent en je aan de geldende mores houdt. Dat betekent in theorie dat je als buitenlander echt Rus kunt worden als je aan die voorwaarden voldoet. Het is niet voorbehouden aan mensen uit een bepaalde genenpool’. Olga vertelt ook dat er op haar kleuterschool vroeger spelenderwijs aandacht was voor binnenlandse cultuurverschillen, al werd dat meer gezien als folklore en een interessante diversiteit binnen de kaders van de grote Sovjet-Unie. Ook decennia na het uiteenvallen van de unie is er nog steeds vooral een soort staatsnationalisme – anders dan het in Centraal en Oost-Europa veel voorkomende etnisch-nationalisme. Anastasia: ‘Ik denk dat ongeveer 20% van mijn leerlingen sterk patriottisch is, met van dat soort praat als de Groot-Rusland-gedachte en zo. Ik probeer ze wel serieus te nemen en met hen in gesprek te gaan. De meerderheid van de studenten, zeker hier in Sint-Petersburg, is gematigder. Zij hebben bijvoorbeeld vrienden of familie in het buitenland en weten dat het allemaal niet zo zwart-wit is als de massamedia ons plegen voor te spiegelen.’
‘Wat ze vandaag als echt Russisch beschouwen, is de cultuur van orthodoxe boeren ergens diep in de provincie in het noorden’
Ambivalentie
Als ik ze vraag typisch Russische cultuurelementen te beschrijven, vinden ze dat moeilijk; volgens hen verval je dan snel in stereotypen. De teneur van de antwoorden is dat de Russische cultuur zo divers is dat het moeilijk is daar een uitspraak over te doen. Je vindt altijd wel uitzonderingen of zaken die juist compleet tegenovergesteld zijn. Die flexibiliteit en ambivalentie vindt vooral Irina typerend voor de Russische cultuur. Denis is er als enige wel heel uitgesproken over. Hij vindt dat de discussie over cultuur en natievorming wordt gekaapt door ultranationalisten, die een soort culturele zuiverheid voorstaan die volgens Denis niets te maken heeft met de geschiedenis van Rusland. Het is volgens hem altijd een overgangsland geweest tussen West en Oost, met veel culturele invloeden van beide kanten. Denis: ‘Wat ze vandaag als echt Russisch beschouwen, is de cultuur van orthodoxe boeren diep in de provincie in het noorden, ergens bij Archangelsk of zo. Dat zijn volgens nationalistische dwepers nog de echte, pure Russen die niet aan de corrupte invloeden uit het buitenland (lees: Europa en de Verenigde Staten) hebben blootgestaan en altijd trouw zijn gebleven aan de ware Russische identiteit en het orthodoxe geloof en tradities. Maar ik zeg je, dat is waanzin! En dit soort waanzin kan ons land kapot maken. Denk eens goed na over deze “onbedorven Russen”. Ik zal je een voorbeeld geven, zij vereren iconen die ze Bozhniki [kleine goden, JB] noemen. Nou, daar is niks christelijks aan, dat zijn heidense tradities die ze daar bewaard hebben. En zo kan ik nog wel even doorgaan. En ik zou aan dat soort bijgelovige, onderontwikkelde figuren een voorbeeld moeten nemen als zijnde “ware Russen”? Nou, dank je wel!’
Hassan is als enige van de vijf geen etnische Rus, hij komt uit een etnische republiek in de Kaukasus en heeft zo zijn eigen gedachten: ‘Ik voel mij een trots lid van mijn volk de Kabardijnen. Ik vind dat respectvol naar mijn voorouders toe. Mijn paspoort zegt dat ik Russisch ben, maar mijn hart zegt iets anders. Natuurlijk zeg ik wanneer ik in het buitenland ben dat ik Russisch ben. […] Contact en samenwerking tussen landen vind ik goed, maar ik wil geen assimilatie. […] Ik zou het erg vinden als mijn dochters buiten onze etnische groep zouden trouwen. […] Ik haat Russen zeker niet, zij zijn wat zij zijn en wij zijn wat wij zijn. Wij hebben onze eigen geschiedenis en cultuur.’
Patriottisme
Irina vertelt over haar aarzeling om veel aandacht te geven aan een aantal van de patriottistische highlights in haar lessen: ‘De massamedia hebben zo overvloedig veel aandacht voor de grote historische gebeurtenissen dat het gewoon ongemakkelijk wordt. Vooral als het gaat over 1941-1945. Ik weet het niet… zo veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog, ik begrijp het belang van de overwinning op het nazisme, maar die overdreven aandacht voor het militaire, nee, da’s niet mijn ding.’
Ook Denis heeft serieuze problemen met het patriottisme, of in ieder geval met mensen die zeggen ware patriotten te zijn: ‘Niet zo lang geleden zag ik rondom het Kremlin een demonstratie van Kozakken, je weet wel, die gasten met van die zwarte berenmutsen. Zij riepen en zongen dat zij de ware patriotten zijn, de echte beschermers van het land. Ik begrijp dat niet, het zijn niet meer dan een stel verklede kolchozniki [boerenkinkels, JB] uit de provincie, maar vanuit de overheid worden zij gezien als goede patriotten. Moet ik mezelf daarmee identificeren? Waarom zou ik militaristisch moeten zijn en agressief ten opzichte van de rest van de wereld?’
‘De massamedia hebben zo veel aandacht voor de grote historische gebeurtenissen dat het gewoon ongemakkelijk wordt’
Anastasia vindt het logisch dat de overheid de overwinning in de Tweede Wereldoorlog zo benadrukt: ‘Natuurlijk hebben we het over belangrijke historische gebeurtenissen zoals 9 mei [Dag van de overwinning in de Tweede Wereldoorlog, JB], en andere feestdagen zoals 8 maart [Internationale Vrouwendag]. Ik denk dat onze belangrijke feestdagen zo gekozen zijn dat iedere etnische minderheid en ieder geloof in Rusland zich daarin kan vinden. We vochten allemaal schouder aan schouder tegen de fascisten, zonder onderscheid in taal, geloof, etnische groep of wat dan ook, dus dat is een mooi symbool, of misschien zelfs een mythe, waarmee iedereen zich kan vereenzelvigen. En zo kan de eenheid bewaard worden.’
Politiek
Alle vijf de docenten zeggen dat ze politieke discussies zo veel mogelijk proberen te vermijden in hun lessen. Maar niet omdat ze bang zijn voor censuur of repercussies. Irina zegt dit soort discussies af te kappen om de rust te bewaren en niet in oeverloze welles/nietes-discussies te belanden. Hassan is het meest uitgesproken: ‘Ik woon in een van de etnische republieken in Rusland en daar zie je dat politici die de mond vol hebben van culturele identiteit en dergelijke, eigenlijk ordinaire machtswellustelingen zijn. Sorry, ik kan niet erg positief zijn over politici. Het is hier gewoon Machiavelli, oftewel hoe blijf ik aan de macht? En dat leidt tot manipulatie van de kiezer met mooie praatjes en mooie beloften. Maar in de praktijk hebben ze een onstilbare honger om geld af te persen van gewone mensen en dit voor eigen doelen aan te wenden. Ik doe in mijn lessen aan dit soort rottigheid niet mee. Politieke discussies zijn in mijn lessen daarom een no-go.’
Curriculum
Op de vraag of het huidige curriculum sterk afwijkt van vroeger, reageren ze verschillend. Olga meent zich te herinneren dat zij nog steeds lesgeeft volgens min of meer dezelfde methode die ze kreeg toen ze zelf op school zat. Irina vindt dat het aardrijkskundecurriculum nu relevanter is dan vroeger en dat leerlingen beter met de praktijk in aanraking komen. Hassan, de man met de meeste ervaring, denkt dat er veel hetzelfde is gebleven, en hij vindt dat ook geen probleem, want: ‘zo snel verandert de natuur niet’. Om daaraan toe te voegen dat er ook niet veel veranderd is in de sociaalgeografische onderwerpen. ‘Ik gebruik het lesboek misschien maar 30 procent van de tijd.’ Hassan vertelt ook over de toch wel stevige veranderingen in de docentenopleiding.
‘Toen ik jong was en de lerarenopleiding deed, leerde ik ook Engels. Als ik daar nog aan terugdenk… Dat waren lessen als: I’m a young comrade, I’m a proud member of the communist party en dat soort van gruwelijkheid. Er is nu minder ideologie in het onderwijs, of het is ten minste minder zichtbaar.’ Anastasia vindt dat er veel veranderd is in het voortgezet onderwijs: ‘Aardrijkskunde is nu veel interessanter dan twintig jaar geleden. Ik houd erg van de praktische opdrachten/projecten rondom de eigen omgeving en ik maak graag gebruik van het creatieve talent van de leerlingen op het gebied van GIS, en de mogelijkheden voor leerlingen om hun eigen kaarten te maken en zo hun eigen wereld te laten zien.’
Burgerschap
Uit de gesprekken blijkt dat deze aardrijkskundedocenten zich niet erg veel gelegen laten liggen aan instructies van de overheid om hun leerlingen moederlandsliefde bij te brengen (de uitgang van het woord Rossiya, dat staat voor Rusland, is vrouwelijk). Taalkundig is er in het Russisch ook een verschil tussen groepen die wij in het Nederlands allemaal als ’Rus’ aanduiden. De overheid noemt alle bezitters van een Russisch paspoort Rossiyani, als aanduiding voor staatsburgers. De etnische Russen heten daarentegen Russki. Zo is Hassan vanwege zijn paspoort wel Rossiyan, maar voelt hij zich een Kabardijn, en zeker geen lid van de Russki. Alle vijf docenten houden zich in hun lessen nauwelijks bezig met de etnische groepen en/of verschillen, maar benadrukken vooral goed burgerschap van de Russische Federatie, zonder daarmee te impliceren dat het Russia first is. Irina vat het goed samen: ‘Ben ik trots op mijn land? Ja, natuurlijk. Rusland is een prachtig, divers land zowel qua landschappen, klimaten als qua culturen. Waar leidt die trots toe, dat is de vraag. Voor mij is dat niet militair of geopolitiek vertoon. Laten we eerst maar proberen ervoor te zorgen dat we iets doen aan zaken als milieuvervuiling en armoede in ons land. Leefbaarheid eerst, daarna praten we wel weer verder over andere zaken.’