Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft lesmateriaal ontwikkeld over wateroverlast in de schoolomgeving in Noord-Holland. Het is eenvoudig aan te passen voor de eigen omgeving. Het pakket is inmiddels uitgebreid: naast het overstromingsrisico behandelt het nu ook wateroverlast, bijvoorbeeld in de vorm van hoosbuien. Zie Geografie mei 2017 en www.waterophetschoolplein.nl.
Toch een ver-van-je-bed-show?
Hoe denken leerlingen over klimaatverandering?
Begin februari togen ruim 15.000 leerlingen naar Den Haag om hun zorgen te uiten over de klimaatverandering. Maar betrekken ze die ook op zichzelf? Of is het toch vooral een probleem voor ‘de wereld’ en (nog) best ver weg?
Klimaatverandering, de oorzaken en gevolgen en maatregelen om verdere opwarming tegen te gaan, je komt ze allemaal tegen in de aardrijkskundeles. Bij dit onderwerp kan en moet aardrijkskunde als integratief vak op z’n best zijn! De wisselwerking tussen mens en natuur komt duidelijk tot uiting in de manier waarop menselijk gedrag het klimaat beïnvloedt. Daarnaast wordt duidelijk hoe in een globaliserende wereld rijke en arme landen worstelen met een eerlijke bijdrage aan de oplossing en hoe hierbij politieke en economische belangen in elkaar grijpen. Maar wat maakt dit los bij leerlingen?
Burgerschapsvorming
Wat willen we met onze lessen over klimaatverandering bereiken? Gaat het erom dat leerlingen de problematiek kennen en begrijpen? Of willen we ook dat ze deze op zichzelf betrekken, op hun eigen handelen en hun toekomst? Zijn ze zich bewust van hun eigen rol en vragen ze zich af of en hoe zij kunnen bijdragen aan een oplossing? Het is een van de manieren waarop aardrijkskunde inhoud geeft aan burgerschapsvorming.
3000 derdeklassers
De lerarenopleiding aardrijkskunde van de Hogeschool van Amsterdam heeft onderzocht hoe leerlingen uit de derde klas van het voortgezet onderwijs denken over klimaatverandering. In totaal deden een kleine 3000 leerlingen mee; 1700 verspreid over heel Nederland (exclusief Amsterdam) vulden de enquête in januari 2018 in en 1100 leerlingen uit Amsterdam deden dat in september 2018. Daarbij zijn ook nog 50 leerlingen geïnterviewd. Dit artikel is het eerste in een reeks van drie over hoe leerlingen tegenover klimaatverandering staan en hoe hun denken en houding in deze beïnvloed worden.
Bedreiging?
Welke ontwikkelingen ervaren leerlingen als problematisch op mondiaal, nationaal en persoonlijk niveau en hoort klimaatverandering daar ook bij? Aan de hand van drie vragen konden ze onderwerpen kiezen op de drie schaalniveaus (figuur 1 op pag. 36). Op mondiaal niveau wordt klimaatverandering als grootste bedreiging gezien. Terrorisme, honger, oorlog en bevolkingsgroei komen op de tweede plaats. Op nationaal niveau zien leerlingen de vluchtelingenproblematiek als het grootste probleem en komen klimaat en bevolkingsgroei op de tweede plaats. Voor hun eigen toekomst zijn klimaat, gezondheid en ziekte de grootste bedreiging en komen terrorisme en oorlog op de tweede plaats. Dat klimaat op elke schaal hoog scoort, heeft ongetwijfeld te maken met de grote media-aandacht voor dit onderwerp.
‘Er gebeurt zo veel met de wereld en klimaatverandering. Er wordt zo veel schade gebracht aan de natuur en het is ook heel veel in nieuws en je hoort erover, daarom vind ik ’t hét grootste probleem voor de toekomst van de wereld.’
Migratieachtergrond
Bij de enquête onder Amsterdamse leerlingen leveren de uitkomsten een vergelijkbaar beeld op. Om verder te differentiëren hebben we in Amsterdam ook de afkomst van leerlingen betrokken. Figuur 1c laat zien dat leerlingen met een migratieachtergrond klimaat op alle schaalniveaus minder vaak als grootste bedreiging zien. Op mondiaal niveau noemen ze naast het klimaat, oorlog en terrorisme als grootste bedreiging. Op nationaal niveau klimaat, vluchtelingen en bevolkingsgroei. Voor hun eigen toekomst ervaren ze andere onderwerpen dan klimaat als grootste bedreiging. Spelen hier sociaaleconomische of sociaal-culturele aspecten een rol? Of vinden ze klimaat als duurzaamheidsonderwerp vooral iets waarover witte Nederlanders zich druk maken? Het voert nu te ver om dit verschil in denken te duiden. Het maakt deel uit van het maatschappelijke verschijnsel van segregatie dat blijkbaar ook in het denken over klimaat doorspeelt. Het is in ieder geval iets om rekening mee te houden in de les.
‘Voor mij persoonlijk verandert er niet echt veel ofzo. Want het gaat niet om mijn toekomst, maar meer om de wereld, of er nog bomen zijn over weet ik veel, honderd jaar ofzo. Het is niet per se een effect op mij, want het is pas later. Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen.’
De Amsterdamse leerlingen zonder migratieachtergrond schatten de dreiging van het klimaat hoger in dan landelijk. Dat komt door het grote aandeel vwo-leerlingen in deze groep. Schoolniveau heeft namelijk ook effect op het denken over klimaatverandering. NB: de Amsterdamse leerlingen met een migratieachtergrond waren in deze enquête evenredig verdeeld over de schoolniveaus.
‘Nou het gaat over klimaatverandering en dat is overal, maar ik denk minder in Nederland dan bijvoorbeeld Amerika ofzo.’
Klimaat: bezorgdheid en gevolgen
Figuur 2 laat aan de hand van een aantal stellingen zien hoe bezorgd leerlingen zijn en hoe zij de gevolgen ervaren. Meer dan de helft maakt zich zorgen over klimaatverandering. Bij een kleine minderheid leidt dat tot angstgevoelens. Een grote meerderheid is overtuigd dat de gevolgen van klimaatverandering Nederland zullen treffen. Slechts een minderheid denkt dat ze er zelf onder zullen lijden, of dat klimaatverandering nu al merkbaar is in Nederland.
De enquêteresultaten voor Amsterdam bevestigen de eerdere uitkomsten. Leerlingen met een migratieachtergrond zijn minder bezorgd en schatten de gevolgen lager in.
De uitkomsten laten zien dat veel leerlingen de dreiging van klimaatverandering serieus nemen en daar ook bezorgd over zijn. Tegelijkertijd betrekt slechts een minderheid de gevolgen van klimaatverandering op zichzelf en op het heden. Dit wordt ook wel ‘psychologische distantie’ genoemd. Geen spoor dus van ‘ecorexia’ (doorslaan in het streven naar duurzaamheid) of de aandrang op de barricade te klimmen. Voor leerlingen met een migratieachtergrond geldt dit nog sterker.
Uit de aanvullende interviews blijkt dat leerlingen klimaat vaak als een abstract probleem zien. Op mondiaal niveau kunnen ze zich niet echt een voorstelling maken van de gevolgen. Voor Nederland zien ze het stijgen van de zeespiegel in de toekomst als voornaamste probleem. Op persoonlijk vlak is het nog steeds een ver-van-hun-bed-show. Dat klimaatverandering bijvoorbeeld leidt tot hoosbuien en andere weersextremen zijn weinig leerlingen zich bewust (zie kader Concreet maken).
'Ik denk wel dat [de gevolgen mij zullen treffen] ja, omdat we zeg maar we er wel echt dingen van gaan merken. Hoe zeg je dat. Dat in Nederland er meer belasting moet gaan komen om al die dijken hoger te maken en dan meer geld gaat kosten en meer nodig voor is.’