Van groene stad naar ecologische hoofdstad
Amsterdam zal steeds intensiever worden gebruikt, aldus Maurits de Hoog. Hij pleit voor een compacte bebouwing om het buitengebied te sparen. Amsterdam heeft hart voor groen, maar heeft het potentie ecologische hoofdstad te worden? Een verkenning: van natuurinclusief bouwen tot drastische keuzes in voedsel-, water-, afval- en energiemanagement.
Natuurinclusief ontwerpen staat hoog op de agenda van de gemeente Amsterdam. Zo zijn er op IJburg concrete maatregelen genomen om flora en fauna een plek te geven. Er zijn natuurvriendelijke, begroeide oevers waar dieren in en uit het water kunnen lopen en waar het voor de bewoners fijn is om te verblijven. Langs de IJ-tram is een haag geplant waarin mussen kunnen schuilen en in veel gebouwen zijn neststenen verwerkt. Van de zeshonderd geplaatste stenen is inmiddels twee derde in gebruik door de huismus.
Wanneer er meer variatie is, ontstaat een betere balans tussen de populaties. Zo zijn de spinnenplagen op IJburg afgenomen naarmate de biodiversiteit en het aantal broedende insectenetende vogels groeiden. Omgekeerd toont onderzoek aan dat er in gebieden met veel verharding en weinig groen meer muggenoverlast is vanwege het ontbreken van natuurlijke vijanden. Je kunt de stad zien als een gevarieerd landschap, waarin aantrekkelijke biotopen ontstaan voor verschillende flora en fauna. In Amsterdam is de biodiversiteit met 10.000 soorten inmiddels groter dan in agrarisch gebied. Wat wil je ook: jagers kom je er niet tegen en de gemeente gebruikt geen bestrijdingsmiddelen.
De bomen op straat, de parken, waterpartijen, binnentuinen, perkjes, geveltuinen en rommelhoekjes bieden volop voedsel en schuil- en nestplekken voor vogels en zoogdieren. Gebouwen vormen een alternatief rotslandschap waar vogels, vleermuizen, bijen en andere dieren kunnen nestelen. En overal waar de mens komt, blijven kruimels en ander afval achter.
Maar zouden we een ecologische hoofdstad nastreven, dan is er nog werk aan de winkel. Dat veronderstelt dat het leven binnen de stad in stand kan worden gehouden door alles wat de stad zelf te bieden heeft. Wanneer we de stad als ecosysteem zouden inrichten, kunnen we onze wegwerpeconomie omzetten naar een gesloten systeem waar alles draait om efficiëntie en recycling. Welke maatregelen vergt dat en welke mogelijkheden biedt de natuur om zo’n toekomstbestendige stad te bouwen?
Groene stad
Groen in de stad heeft altijd al hoog op de agenda gestaan bij de bestuurders en de bewoners van Amsterdam. Doordat men vond dat elke Amsterdammer recht had op groen in de buurt, werd daarmee rekening gehouden in het stadsontwerp. Amsterdam telt zo’n dertig parken van verschillende orde en grootte. In 1934 werd in het Algemeen Uitbreidingsplan vastgelegd dat nieuwe woonwijken beperkt konden groeien. Er werd een structuur bedacht waarbij de stad in lobben kon uitbreiden, zodat het groen tot diep in de stad zou blijven reiken. Daarnaast kwamen er tuinsteden met veel groen. En bij de bouw van woonblokken werden veel binnentuinen gecreëerd.
In het structuurplan De open stad (1996) werd voor het eerst gesproken over een duurzame grootstedelijke groenstructuur, de Hoofdgroenstructuur. In de Structuurvisie 2040, die nu als leidraad dient voor de ontwikkelingen in de stad, nemen de groene scheggen (schakelparken) nog steeds een belangrijke plaats in. De parken en scheggen zijn beschermd en bewoners hebben de mogelijkheid om binnen 15 minuten in het groen te recreëren. Bij de nieuwe ontwikkelingen geldt dit principe nog steeds; er wordt zo min mogelijk in het groen gebouwd en daarnaast wordt natuurinclusief bouwen gepromoot.
Ecologische verbindingen
In 2012 werd een ecologische structuur vastgelegd om groengebieden met elkaar te verbinden en daarmee de biodiversiteit te bevorderen. Deze groene verbindingen fungeren als migratieroute en vergroten het leefgebied van de wilde fauna in en om Amsterdam. De routes vormen ook onderdeel van de recreatieve mogelijkheden rondom de stad. De afgelopen jaren zijn de meeste verbindingen geoptimaliseerd, met name door faunapassages aan te leggen.
Het Amsterdam-Rijnkanaal was aanvankelijk een onneembare barrière vanwege de hoge damwanden. Regelmatig verdrinken herten en vossen op zoek naar voedsel of nieuw leefgebied doordat ze het water niet uit kunnen. Maar ook de kleinere dieren zoals egels nemen regelmatig een duik. Door fauna-uittreedplekken aan te leggen en natuurvriendelijke oevers te creëren, zijn veel barrières weggenomen. Zo zijn de brokstukken van het sluiseiland in het Amsterdam-Rijnkanaal hergebruikt om een natuurvriendelijke vooroever met vispaaiplaats te creëren ter hoogte van het Nieuwe Diep. Een ander voorbeeld is de aanleg van de eilandjes langs de Diemerzeedijk, om zo over de jaren een plasdrasgebied te laten ontstaan dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk tussen Waterland en het Gooi. De ecologische structuur van Amsterdam sluit aan op het Natuurnetwerk Nederland, dat onderdeel is van het provinciale en Europese beleid. Zo maakt Amsterdam deel uit van een internationaal netwerk om de afname van de biodiversiteit tegen te gaan. Toch zijn er nog regelmatig ontwikkelingen die de leefomgeving van dieren en planten inperken – zoals verbreding van wegen ten koste van groene bermen, verharde paden door groengebieden, en de vervanging van natuurlijke sportvelden door kunstgras. Ook zijn er nog steeds ontwerpers die vinden dat een stedelijke uitstraling niet gepaard kan gaan met groen. In buurten waar het bewust kaal en stenig is gehouden, krijgen de wijkbeheerders steevast klachten over het gemis van groen, zoals op het Oosterdokseiland en in het Oostelijke Havengebied.
Sciencepark ontwikkelingen
Wanneer standaard een ecoloog wordt betrokken bij het ontwerp, kan dat (behoud van) de biodiversiteit bevorderen en herstelkosten voor natuurmaatregelen achteraf besparen. Langs het Sciencepark loopt bijvoorbeeld het Ecolint, een ecologische verbinding die het Nieuwe Diep met het Nieuwe Meer verbindt. Vanwege de enorme bouwontwikkelingen in het Sciencepark waren er compenserende maatregelen nodig om een goede leefomgeving te bieden aan flora en fauna en de verbinding te versterken. De ringslang, wezel, kleine karekiet en oeverlibel zijn hier doelsoorten – ze zijn gekozen omdat ze hoge eisen stellen aan hun leefomgeving – en leven in waterrijk gebied afgewisseld met ruigtes en bloemrijk gras. Wanneer de ringslang goed doet, weet je dat er ook vele andere soorten leven. De aanleg van waterpartijen, natuurvriendelijke oevers en een bloemrijke dijk hebben al direct effect, de ringslang wordt vaker waargenomen, er zijn kikkers te horen en ook de ijsvogel en blauwborst hebben het gebiedje gevonden. Een punt van aandacht is de infrastructuur, zoals asfalt paden en wegen waar dieren overreden worden. Door de aanleg van faunapassages en schermwanden zal dit in de toekomst ook verholpen zijn. Het Ecolint ligt in de openbare ruimte die de gemeente inricht en beheert, maar het Sciencepark zelf is nog niet natuurinclusief te noemen. Het strakke gazon en de stenige gebouwen zijn een onaantrekkelijke biotoop met nauwelijks schuilgelegenheid en voedsel. Dit is eenvoudig te verbeteren door bijvoorbeeld nestkasten, heesters, gevelbegroeiing en groene daken. De gemeente onderzoekt nu of het mogelijk is natuurinclusief bouwen te verplichten. Als dit lukt, zal dat een enorme boost zijn voor de vestiging van flora en fauna in ontwikkelingsgebieden.
Stadslandbouw
Op een braakliggend terrein van het Sciencepark hebben studenten en medewerkers van de UvA Anna’s Tuin & Ruigte opgezet, waar nu allerlei mensen uit de buurt meehelpen een moestuin vorm te geven volgens de principes van permacultuur. Amsterdam ondersteunt vele initiatieven van ondernemers, bewoners en zorginstellingen. Behalve voedsel en biodiversiteit dragen dit soort projecten bij aan de sociale cohesie in de buurt. Op het Afrikanerplein zijn bewoners een buurtmoestuin gestart in een periode dat er veel overlast was op het plein. De hangjongeren die eerst het plein onveilig maakten, houden zich nu rustig omdat hun ouders daar een moestuin hebben. De voedselkringloop is compleet als al het organisch afval wordt hergebruikt binnen de wijk, bijvoorbeeld als voedsel voor kippen of compost voor de moestuinen. Bij het composteren komt warmte vrij, die kan worden aangewend om bijvoorbeeld het buurthuis te verwarmen.
Volgens de ecologische wetten zou stadslandbouw een serieuzere plek in de stadsontwikkeling moeten krijgen. Wanneer stadslandbouw een substantieel deel voor ons voedsel kan leveren, zal ook de druk op de infrastructuur door voedseltransport afnemen. Maurits de Hoog schetste hiervoor dat de regio al eeuwen kunstmatig droog wordt gehouden voor landbouw. Door de bodemdaling en zoute kwel is op dezelfde voet doorgaan echter geen optie. Ook hier ligt de oplossing in het herstel van het natuurlijke systeem. Alternatieven zijn natte landbouw, zoals het houden van waterbuffels voor melk en het verbouwen van lisdodden die onder andere kunnen dienen als isolatiemateriaal bij de nieuwbouw in Amsterdam.
Verontreiniging verleden tijd
Vele locaties in en om Amsterdam zijn sterk vervuild, zoals het Diemerpark aan de Diemerzeedijk, en de Volgermeerpolder. Saneren is enorm duur en zo ingewikkeld dat de gemeente lang niet wist wat ze ermee aan moest. De gevonden oplossing, het Diemerpark, is dan ook een bijzondere paradox. Het park is onderdeel van de ecologische structuur en staat in verbinding met het Natuurnetwerk Nederland, maar is gebouwd op de grootste vuilstort van Amsterdam, waar onder andere chemisch afval ligt opgehoopt.
Het afval is verpakt in een reusachtige doos, met een omtrek van ruim 5 kilometer. De wanden staan op een diepte van 26 meter in een dikke kleilaag. Daarbinnen wordt het grondwaterpeil met pompen laag gehouden. Het opgepompte water wordt gecontroleerd en gereinigd en daarna afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. De laag grond boven op de trisoplast afdeklaag is gemiddeld 1 meter en heeft geen contact met het grondwater. Het regenwater wordt verzameld in een aantal wadi’s. De vegetatie heeft daardoor te maken met extreme omstandigheden zoals hevige droogte, hitte en weinig beschutting. Je kunt het zien als een soort dak-duinlandschap met bijzondere soorten die daar gedijen. De tijd van ingewikkelde, dure saneringsprojecten lijkt binnenkort voorbij en de oplossing komt uit de natuur. Er zijn opruimtechnieken waarbij micro-organismen worden ingezet. Deze bacteriën zetten het gif om in ongevaarlijke stoffen. Dit natuurlijke proces vergt veel tijd, maar is inmiddels op een hoger plan gebracht waarbij de schoonmaakcapaciteiten zijn geoptimaliseerd. Het schoonmaken van bodem en grondwater met natuurlijke middelen heet bioremediatie. Wanneer dit op grotere schaal wordt toegepast in heel Amsterdam, raken we grotendeels van onze vervuilde grond af.
Energie-efficiëntie
Er zijn nog veel meer technieken uit de natuur geschikt om op een schone manier te bouwen. Zo is warmte-recycling uit ons afvalwater (bijvoorbeeld douchewater) afgekeken van arctische vogels die met hun poten op het ijs staan. Het warme bloed dat naar hun poten stroomt, koelt af door het koude bloed op de terugreis naar boven. Tegen de tijd dat het bloed de poten bereikt, is het bijna nul graden, waardoor er nauwelijks warmteverlies optreedt, ook al staan de poten op het ijs. Bij de aquaria in Artis wordt deze techniek toegepast om het water in de vele tropische biotopen te verwarmen, en ook in nieuwe gebouwen wordt warmterecycling toegepast. Dit kan 50% warmte besparen. Airco’s zijn energievreters en stoten een hoop CO2 uit. Een mooie inspiratiebron voor alternatieve ventilatiesystemen vormen termietenheuvels, die gebruikmaken van zonnewarmte en middels het buizensysteem en de koele aarde het binnenklimaat stabiel houden. Dit vergt 90% minder energie dan in conventionele gebouwen. De situering van de zon en de overheersende windrichting worden in Amsterdam ook steeds meer meegenomen in stedenbouwkundige ontwerpen.
Rainproof Amsterdam
In elk ecosysteem is de waterkringloop zeer belangrijk. Planten en bomen laten het water rouleren door het op te nemen, vast te houden en uit te ademen. Het Amsterdams riool is er juist op gericht zo snel mogelijk water af te voeren, maar kan dat vaak niet aan. De gemeente is nu samen met Waternet aan de slag om water op te vangen en te hergebruiken onder de noemer Rainproof. Op Centrumeiland, een nieuwe fase van IJburg, zal geen hemelwaterriool worden aangelegd. De pleinen, straten en groenvoorziening worden zo ingericht dat ze het regenwater opvangen, vasthouden en verwerken op het eiland. Het regenwater stroomt over straat, via goten naar lager gelegen groen en wadi’s (een soort groene greppels waar het water langzaam kan infiltreren). De bewoners van de zelfbouwkavels worden verplicht regenwaterbestendig te bouwen, bijvoorbeeld met groene daken en reservoirs. Er is een site voor Rainproof en een brochure met concrete voorbeelden hoe Amsterdammers regenwater kunnen opvangen. In het laaggelegen Betondorp (-5 NAP) worden meerdere maatregelen genomen om de wateroverlast te verminderen. Zo is er in 2017 een wadi gecreëerd, die direct zijn diensten bewees. Ondanks de lange droogte afgelopen zomer stond de wadi prachtig in bloei door het opgevangen water. Wadi’s zorgen ook voor meer biodiversiteit en bieden een mooie plek waar kinderen kunnen spelen en ontdekken.
Watergebruik
Bij droogte kan opgeslagen water worden gebruikt om het groen te bewateren. Daar gebruiken we nu nog voornamelijk kraanwater voor. Afgelopen zomer kon het water uit de grachten niet meer worden gebruikt, omdat het te brak was geworden door de lange droogteperiode. Stel je voor dat we dat probleem over vijftien jaar hebben opgelost met water- en voedselkringlopen binnen gebouwen en wijken, bijvoorbeeld door grote waterreservoirs op platte daken, gevuld met waterplanten die het water opschonen (helofytenfilter) en vissen die we voor eigen consumptie gebruiken.
En zo zijn er nog meer waterbesparende technieken toe te passen. In de toekomst hoeven we nauwelijks meer (af) te wassen door slim gebruik van het lotuseffect. Aan de lotusbloem kan geen vuil hechten dankzij de unieke samenstelling van het oppervlak. Dit is middels nanotechnologie nagebootst en op bijna alle oppervlaktes (inclusief kleding) toe te passen. Hoe mooi zou het zijn als je je badkamer nooit meer hoeft te schrobben. Dat scheelt enorm veel (warm) water en schoonmaakmiddelen. Deze wetenschap en de kunst van het imiteren van de beste biologische ideeën vormen een snel groeiende discipline, die we Biomimicry noemen. Die is zo succesvol omdat ze gebaseerd is op 3,8 miljard jaar evolutie. Ik verwacht dat er nog een enorm scala aan innovatieve ideeën wordt bedacht en ontwikkeld die bijdragen aan een duurzame en schonere stad.
Samenwerking
De stad Amsterdam is al goed op weg binnen enkele decennia een ecologische hoofdstad te worden. De inrichting van het groen, het gebruik, de bescherming en de nieuwe ontwikkelingen met natuurinclusief bouwen hebben een positief effect op de biodiversiteit. De groei van de stad hoeft dit niet in de weg te staan. De samenwerking tussen stedenbouwers, ingenieurs, biologen en fysisch geografen is essentieel voor het realiseren van een ecologische hoofdstad. Als we volgens de ecologische wetten gaan ontwikkelen, zie ik een moderne, levendige, groene en toekomstbestendige stad tegemoet waar het prettig wonen is. Amsterdam levert zo een belangrijke bijdrage aan een hernieuwd evenwicht in de klimaatproblematiek en wordt onderdeel van de oplossing in plaats van het probleem.
MEER INFORMATIE
https://maps.amsterdam.nl > Groen, Natuur & Landbouw
BRONNEN
- Gemeente Amsterdam 2018. Natuurinclusief bouwen en ontwikkelen in twintig ideeën. Zie https://issuu.com/gemeenteamsterdam/docs/brochure_nibeo-definitief-web02_1_
- Gemeente Amsterdam 2018. Interactieve kaarten. Zie https://maps.amsterdam.nl > Groen, Natuur & Landbouw
- Natte landbouw met rietsigaren tegen de bodemdaling. BNN-Vara, Vroege Vogels 23 november 2018. Zie https://vroegevogels.bnnvara.nl/nieuws/natte-landbouw-tegen-de-bodemdaling
- Waals, M. van der 2018. Degradation of fuel components. Zie www.wur.nl/nl/activiteit/Degradation-of-fuel-components.htm
- Wereld Natuurfonds 2018 . Living Planet Report 2018. Zie www.wnf.nl/living-planet-report-2018.htm
- Wiskerke, J.C. 2014. Stadslandbouw in tijd van verstedelijking. Wageningen: WUR.
- WUR. Dossier Groen in de stad. Zie www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Groen-in-de-stad.htm
- WUR. Dossier Effect van natuur op de gezondheid. Zie www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Effect-van-natuur-op-gezondheid.htm