Referentiekader Ruimte

Foto door form PxHere

Achtergrond

De eindproducten van Curriculum.nu gaven aan dat het leergebied Mens & Maatschappij extra aandacht behoeft. De uitwerking voor dit leergebied met een groot aantal schoolvakken, was nog niet zo ver gevorderd als andere leergebieden. Om nieuwe kerndoelen te kunnen maken, waren vervolgstappen nodig. Een van de opdrachten was het ontwerpen van een referentiekader Tijd en Ruimte. Dit referentiekader gaat over wat elke leerling in de basis moet weten over aardrijkskunde en geschiedenis om begrip ervan te kunnen ontwikkelen. Aan de hand van de opgedane kennis zouden leerlingen vragen onderzoeken zoals: Welke bronnen van energie levert de aarde? Waar komen de ingrediënten van een blik tomatensoep vandaan en hoe wordt dit geproduceerd? Waarom lijkt het alsof mensen telkens op de verkeerde plaats gaan wonen? En wat zijn de oorzaken en gevolgen van bodemdaling in steden als Gouda, Jakarta en New Orleans?

Een historisch referentiekader is eerder ontwikkeld, bestaande uit tijdvakken en kenmerkende aspecten. Er is echter behoefte om dit kader aan te passen en tegelijkertijd een geografisch referentiekader te ontwikkelen. Aardrijkskunde en geschiedenis zijn integratieve vakken: zij onderzoeken ruimtelijke verschijnselen en historische ontwikkelingen vanuit verschillende perspectieven of dimensies. De referentiekaders dienen niet enkel voor de vakken aardrijkskunde en geschiedenis, maar hebben ook een overstijgende functie binnen de het gehele leergebied Mens en Maatschappij.

Referentiekader Ruimte

Het afgelopen jaar heeft een kleine commissie een geografische referentiekader ontworpen, dat in vorm vergelijkbaar is met het historische referentiekader. Het bestaat uit twee tabellen, één voor PO en één voor de onderbouw van het VO, waarin een selectie van thema’s en gebieden is gemaakt. De gekozen thema’s en gebieden zijn gebaseerd op vier elementen (zie tabel).

Het PO-kader kent tien thema’s die met behulp van bovenstaande elementen geordend zijn:

  • A. De aarde als woonplaats van de mens,
  • B. De mens als bewoner van de aarde, beide verwijzend naar basiskenmerken en spreidingen op mondiaal niveau;
  • C. Gebieden: een verkenning, verwijzend naar de gebiedsgerichte kennis; 
  • D. Strijd om leefbaarheid – als verwijzing naar vraagstukken zoals klimaatverandering en grenzen & conflicten.

Voor het VO-kader zijn twaalf thema’s benoemd die sterke relaties hebben met maatschappelijke (duurzaamheids)vraagstukken en waarbij gebieden op alle schaalniveaus bestudeerd worden. Voorbeelden van de thema’s zijn klimaat, water, voedsel, migratie, welvaart, internationale handel en geopolitiek.

Vier elementen ter selectie van referentiekennis

Meer weten?

Wil je meer weten over het referentiekader? Neem dan contact op de onderwijscoördinator met Esmée Steenwinkel, e.steenwinkel@knag.nl.