De autonome regio Xinjiang Uighur transformeert van een perifeer gebied in een strategisch deel van China. Een geopolitiek krachtenveld met economisch groeipotentieel. Het beleid van de centrale overheid is sinds tien jaar gericht op economische ontwikkeling én op inkapseling van de Oeigoeren en andere minderheden. Die laatste missie is nog geenszins geslaagd.
Ruim 25 jaar terug schreef Peter Dicken in Global Shift dat er een nieuwe wereldorde ging ontstaan door de geografische verschuiving van de industriële productie. China is inmiddels de fabriek van de wereld en de economisch mondiale machtsverhoudingen zijn fundamenteel veranderd. Momenteel veroorzaakt China met 1,3 miljard consumenten een nieuwe global shift: die van de consumptie.
Na tien jaar leiderschap hebben president Hu Jintao en premier Wen Jiabao afgelopen november, tijdens het 18e Congres van de Chinese Communistische Partij, plaatsgemaakt voor Xi Jinping en Li Keqiang. Zullen de nieuwe leiders breken met de binnenlandse ontwikkelingskoers en de internationale positionering van China, of kiezen voor consolidatie en continuïteit? Geografie maakt de balans op van China’s ontwikkeling in de afgelopen decennia.
De westerse media presenteren de eenkindpolitiek in China als een harde, maar effectieve manier om de bevolkingsomvang in de hand te houden. De maatregelen komen echter te laat, hebben een beperkte reikwijdte en zijn weinig effectief.
We kennen China vooral als maakland. Die fase lijkt het nu weer achter zich te laten: de ontwikkeling naar een kennis- en innovatieland staat hoog op de agenda in Beijing. Daarbij leunt het land vooralsnog sterk op buitenlandse ondernemingen.
De energieproductie en -consumptie in China verschillen in veel opzichten van die in andere landen. Dat is deels het gevolg van de beschikbare voorraden, deels weerspiegelt het de traditie van de socialistische planeconomie en het industrie- en prijsbeleid. Ook energieveiligheid speelt een belangrijke rol; China vindt zich te afhankelijk van steenkool en de import van olie.
China kent een lange en ingewikkelde geologische geschiedenis. Landschappen kunnen zelfs op korte afstand sterk variëren. Bepalend voor de basale verschillen is de platentektoniek vanaf de oudste geologische perioden tot in de recente tijd.
Sinds midden jaren 90 is het Chinese landbouwbeleid gericht op zelfvoorziening in tarwe, rijst en maïs. Het lijkt een reactie op het artikel ‘Who will feed China’, waarin agronoom Lester Brown van het World Watch Instituut een rampscenario schetste. De nadruk op zelfvoorziening heeft de mogelijkheden van het platteland bepaald en zal dat de komende decennia blijven doen.
De jaarlijkse trek van de 2 miljoen gnoes, zebra’s en gazellen op de Serengeti mag dan indrukwekkend zijn, hij valt bijna in het niet bij de migratie van 340 miljoen mensen in China rond het Chinese Nieuwe Jaar. Bepakt en bezakt nemen ze de auto, bus, trein en vliegtuig om hun nog veelal op het platteland wonende ouders te bezoeken.