‘Die bol is letterlijk alles’

16 juni 2023
Auteurs:
Klaas Danhof
Sint Gregorius College, Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2023 - lustrumeditie
150 jaar KNAG
onderwijs
Kennis
FOTO: KLAAS DANHOF
Leerlingen selecteren foto’s van onderwerpen die volgens hen een plek verdienen bij aardrijkskunde in de bovenbouw (januari 2022).

Leerlingen aan het woord over aardrijkskunde 

Over het leven van middelbare scholieren zijn veel boeiende geografische vragen te stellen, bijvoorbeeld over hun ruimtelijk gedrag in de eigen leefomgeving. Maar leven er ook geografische vragen bij scholieren zelf? Hoe denken zij anno 2023 over de wereld? En wat is hun beeld bij het vak aardrijkskunde?

 

Afgelopen februari peilden we hoe een groep bovenbouwleerlingen denkt over wereldvraagstukken en ons vak. We vroegen ze onder meer welke (mondiale) vraagstukken hen bezighouden, wat ze van ons vak vinden en wat bepalend is voor een goede aardrijkskundeles. We presenteren hier de resultaten van de peiling. Én we delen de aanpak, in de hoop dat meer docenten gaan verkennen hoe hun leerlingen denken over ons vak. ‘De’ leerling bestaat immers niet: er is sprake van een grote diversiteit, die ook constant in verandering is. Da’s op zich geen nieuws. Maar de aandacht voor diversiteit en inclusie is sterk gegroeid en vraagt om een gedifferentieerde blik. Wij denken dat de aardrijkskundedocent die blik goed kan bieden en benutten. We belichten eerst de aanpak en duiken daarna in de uitkomsten.

Onze aanpak 

Scholen en klassen

We doen de peiling op onze eigen scholen: de Open Scholengemeenschap Bijlmer (OSB) in Amsterdam-Zuidoost, en het Gregorius College in Utrecht. Het gaat om leerlingen uit een stadse omgeving en uit wijken waar veel mensen wonen met een migratieachtergrond. Dit is op de OSB nog meer zichtbaar dan op het Gregorius. De OSB is een brede openbare school en er komen vooral leerlingen uit de directe omgeving. Op het Gregorius doen we het onderzoek op de vrije-schoolafdeling, Waldorf Utrecht, en in de reguliere stroom vmbo-t. De leerlingen uit de reguliere stroom wonen in de stad Utrecht. Waldorf Utrecht trekt daarnaast veel leerlingen uit de omgeving van Utrecht die speciaal voor dit type onderwijs hebben gekozen. Zij hebben minder vaak een migratieachtergrond. 

We richten ons op vierdeklassers. Zij hebben allemaal een paar jaar aardrijkskunde gehad en weten al iets van de verschillende eindexamen-domeinen. Bovendien stelt de keuze van vierdeklassers ons in staat vmbo-t- en ook havo- en vwo-leerlingen mee te nemen. Vanuit de OSB doen twee havo-klassen mee en vanuit het Gregorius twee vmbo-t-klassen en een gemengde havo-vwo-klas. In totaal gaat het om 118 leerlingen. 

Werkvormen

We gebruiken diverse werkvormen om het perspectief van leerlingen op de wereld en het vak aardrijkskunde in beeld te brengen. We hebben daarvoor geput uit het onderzoek Understanding the perspectives of youth around the world (zie kader) uit 2018. Hierin wordt de mening van jongeren over 78 items gevraagd. Dit lijkt ons wat veel, dus we vragen 5- en 6-vwo’ers deze lijst terug te brengen tot 20 items. Zo blijft de lijst voor de vierdeklassers nieuw, maar wordt de voorselectie wel gedaan door leerlingen. We gieten deze lijst samen met vragen over het vak aardrijkskunde in een Mentimeter-enquête. Leerlingen mogen 100 punten verdelen over de items waarover ze zich zorgen maken of veel nadenken. Ook kunnen ze aangeven of ze aardrijkskunde nuttig, interessant, moeilijk vinden. En hoe ze kijken naar de vaardigheden die ze er leren en de werkvormen in de les. De leerlingen vullen de enquête tijdens de les individueel in op hun smartphone.

Verdeel 100 punten over onderwerpen waarover je je zorgen maakt/veel nadenkt

Daarna gaan ze aan de slag met een foto-opdracht. Uit een selectie van 21 beelden – alle uit lesmateriaal van de Geo – kiezen de leerlingen er 5. De opdracht luidt: kies vijf afbeeldingen die jij interessant/belangrijk vindt en die volgens jou een plek verdienen in het aardrijkskundeonderwijs in de bovenbouw. Ook moeten ze aangeven welke foto’s volgens hen ontbreken en wél een plek verdienen in het bovenbouwprogramma aardrijkskunde. Vervolgens gaan ze in groepjes van drie of vier in gesprek over hun individuele keuzes. De opdracht is nu samen vijf foto’s te kiezen, deze uit te knippen en op een postervel te plakken. En ook nu moeten ze hun keuze onderbouwen met een kort bijschrift. 

Uitkomsten

Aardrijkskunde: redelijk belangrijk, interessant en nuttig 

Voor de leerlingen in deze peiling blijkt aardrijkskunde iets meer ‘interessant’ en ‘nuttig’ (beide scoren 3 op een schaal van 0 tot 5) dan ‘belangrijk’ (2.8) en ook ‘best moeilijk’ (3.5). Leerlingen geven aan dat ze weinig groepswerk doen of presentaties houden. De waardering voor veelgebruikte werkvormen varieert sterk. Ook hun ideeën over wat bepalend is voor een goede aardrijkskundeles lopen uiteen, al komt een aantal antwoorden vaak voor: een goede uitleg, een leuke docent en documentaires. 

Wat leerlingen bezighoudt: dichtbij én ver weg 

Uit de meer open peiling van wat leerlingen bezighoudt (waarover maak je zorgen, denk je veel na?), komt een gemengd beeld van meer en minder geografische onderwerpen (figuur). Leerlingen maken zich vooral zorgen over zaken dichtbij: het eigen leven, onderwijs en uiterlijk. Schendingen van mensenrechten en milieuproblemen/vervuiling worden ook vaak gekozen.

Wat leerlingen boeit bij aardrijkskunde 

Bij de foto-opdracht zijn er drie beelden die leerlingen het meest kiezen, zowel individueel als in groepjes. Op twee ervan zijn mensen te zien in aangrijpende omstandigheden. Eén foto toont kinderen bij een zwaarbewapende man en het tweede beeld is van een sloppenwijk pal naast een spoorlijn. Leerlingen noemen de beelden heftig, cool, interessant en ook ‘dik’, straattaal voor mooi, gaaf. Een greep uit de toelichtingen: ‘Oorlog is heel heftig en heeft veel impact op iemand voor de rest van hun leven. Dat hebben veel mensen met een goede woonomgeving niet door.’ ‘Het is niet in alle landen zo veilig als in Nederland.’ ‘Het is belangrijk om te weten wat er gaande is in andere landen.’ En bij de foto van de sloppenwijk: ‘Ik wil weten wat we hieraan kunnen doen. Het verschil tussen arm en rijk moet kleiner worden.’ ‘Het is best een heftig beeld en mensen moeten inzien dat het echt niet overal ter wereld goed gaat met mensen.’

De derde meest gekozen foto toont de aarde vanuit de ruimte. Leerlingen schrijven: ‘De aarde is het belangrijkste onderwerp.’ ‘De wereld staat erop en dat is waar we allemaal op leven.’ ‘Het is interessant dat alles wat er ooit gebeurd is en gaat gebeuren op die bol is.’ ‘Het is letterlijk alles’.

Bewust stilstaan bij wat de kern is van aardrijkskunde, levert mooie gesprekken met leerlingen op

Het belang van de aarde en van fysisch-geografische kenmerken blijkt ook uit vaak gekozen foto’s die net buiten de ‘top-3’ vallen: van een uitbarstende vulkaan, een tsunami en een brug verwoest door een aardbeving. Ook hier speelt heftigheid een rol: ‘Het ziet er heel spectaculair uit. En het komt in heel veel landen voor.’ ‘Het [een aardbeving, red.] komt steeds meer voor en mensen hebben niet door dat andere mensen echt alles kwijtraken.’ 

Minder vaak gekozen of helemaal niet worden foto’s van bijvoorbeeld een haven, een terrasje in een Nederlandse stad en een Nederlands rivierlandschap. Een aantal andere, minder gekozen foto’s toont mogelijke gevolgen van klimaatverandering, zoals een ondergelopen straat en een modderstroom. Toch komt klimaatverandering samen met milieuvervuiling en ‘rampen’ wel naar voren als een belangrijk onderwerp dat leerlingen willen toevoegen aan het programma. Ze lichten dat toe met eigen associaties, zoals bosbranden, smeltende ijskappen, slachtoffers (kinderen) en de plastic soep. 

Wat een opbrengst

Alles bij elkaar toont de peiling een aardige balans: leerlingen herkennen zich in de thema’s van aardrijkskunde, zijn er tegelijkertijd nieuwsgierig naar en geven zelf aan dat ze erover willen leren. Je krijgt de indruk dat kennis, gevoel en waarden allemaal een rol spelen bij het denken over de inhoud van aardrijkskunde. Leerlingen tonen hun betrokkenheid, geven onderwerpen een persoonlijk gewicht en vragen nadrukkelijk om meer informatie en inzicht.

Dat leerlingen aardrijkskunde redelijk gemiddeld waarderen is geen verrassing. Aardrijkskunde als ‘middenmoter’ is in lijn met eerdere onderzoeken (zie kader). Het vak vraagt inzet, is soms redelijk abstract, complex en zeker niet altijd opbeurend.

Dat leerlingen verschillend denken over ervaren en gewenste werkvormen verrast evenmin. Je kunt je daarbij ook afvragen in hoeverre leerlingen werkvormen eigenlijk herkennen. Een docent maakt een strategie als ‘denken-delen-uitwisselen’ vaak niet expliciet.

Vaak is er besef van verschillen tussen ‘hier’ en ‘daar’ en dit lijkt de interesse voor geografische vraagstukken te vergroten. ‘Je ziet het niet zo snel in Europa. Het is interessant hoe leven heel anders is over de wereld.’ Leerlingen maken zich vooral zorgen over zaken dicht bij huis en in de eigen persoonlijke sfeer, terwijl de interesse voor geografische onderwerpen meestal verder van huis ligt: armoede en geweld in andere delen van de wereld, vulkanen en aardbevingen ver van huis. Al kan een onderwerp soms gevoelsmatig dicht bij de leerling komen: ‘Ik vind het belangrijk dat ik weet waar er tsunami’s voorkomen, zodat ik die plekken vermijd.’ 

Een belangrijk ‘neveneffect’ van de peiling is het plezier tijdens deze les. Zowel leerlingen als docenten werken gedreven aan geografisch denken. Je ziet leerlingen schrijven, gummen en verbeteren. Natuurlijk zijn er ook vragen ‘of het voor een cijfer is’. Maar ook zonder deze status pakken ze de opdracht serieus en verantwoordelijk op. Dit plezier lijkt allereerst voort te komen uit de inhoudelijke kant. Bewust stilstaan bij de kern van aardrijkskunde levert mooie antwoorden en gesprekken van leerlingen op. Daarnaast blijkt ook de vorm krachtig: leerlingen krijgen een expliciete stem, via de Mentimeter, de individuele vragen en de groepsopdracht. 

Pak het op!

Deze kleine steekproef zegt natuurlijk weinig over wat allemaal ‘buiten beeld’ blijft. Alle leerlingen die nu niet gehoord zijn, kunnen op een eenvoudige manier hun geluid kwijt aan hun eigen aardrijkskundedocent, met de nu ontworpen Mentimeter en beeldenset, te downloaden op de website van Geografie. Zo kan in elke klas een gezamenlijk, nieuwsgierig gesprek ontstaan over de vraag: waar gaat aardrijkskunde nu over en hoe tevreden zijn we hiermee? 

Wat jongeren vinden van...

…de toekomst

De studie Understanding the perspectives of young people around the world (2018) is uitgevoerd door Ipsos in opdracht van de Bill & Melinda Gates Foundation. Duizenden jongeren in vijftien landen in Noord- en Zuid-Amerika, Azië, Afrika en Europa zijn gevraagd hoe optimistisch ze zijn over hun toekomst, hoe ze denken over de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties, en wat volgens hen de prioriteiten zijn waarmee politieke leiders moeten bezighouden.

…de klimaatcrisis

In Nederland wordt regelmatig gepeild wat jongeren over bepaalde maatschappelijke thema’s denken. Een voorbeeld is het onderzoek van Motivaction samen met Energie Beheer Nederland over ideeën van jongeren over de klimaatcrisis.

… schoolvakken

Er zijn ook regelmatig polls over meningen, voorkeuren en houdingen van scholieren ten aanzien van schoolvakken. Zulke onderzoeken gaan zelden of nooit inhoudelijk in op de vakken. Zie bijvoorbeeld de Qompas-onderzoeken Populariteit van schoolvakken 2019 onder 170.000 havisten en vwo’ers, en Vmbo’ers over hun motivatie, vakken en prestaties op school van 2021.

… aardrijkskunde

Over wat leerlingen inhoudelijk vinden van aardrijkskunde, bestaat weinig onderzoek. Het is alweer negen jaar geleden dat Geografie het artikel van Han Noordink en Frederik Oorschot publiceerde over wat vmbo-leerlingen van hun aardrijkskundelessen vinden.

Op de online Kennisrotonde staat een artikel uit 2017 over de beeldvorming van onderbouwleerlingen over aardrijkskunde als keuzevak in de bovenbouw.

  • Noordink, H., & Oorschot, F. (2014). Aardrijkskunde: kijk op een veranderende wereld. Geografie november/december.
  • Van der Aa, R., & Nieuwkoop, F. (2017). Waarom kiezen leerlingen wel of niet voor aardrijkskunde als keuzevak in de bovenbouw van het vo. Kennisrotonde.