Amsterdam beach
Het was een van de grappigste momenten uit het satirische programma Zondag met Lubach vorig seizoen: de Amsterdamse toeristenkaart. Buitenlandse bezoekers willen alleen naar een plek komen die Amsterdam heet, vertelde presentator Arjen Lubach. Dat is vervelend voor Amsterdam, want daar wordt het te druk. En het is ook vervelend voor plaatsen die geen Amsterdam heten en daardoor juist weinig toeristen trekken. Maar daar heeft de stad nu iets op gevonden: we noemen Zandvoort gewoon ‘Amsterdam Beach’. Het lijkt een grap, maar vervolgens komt er daadwerkelijk een kaart in beeld waarop de strook van Lisse tot Aalsmeer ‘Flowers of Amsterdam’ heet. De Vechtstreek is omgedoopt tot ‘Castles & Gardens of Amsterdam’. Het idyllische Waterland, een naam die geen vertaling nodig heeft, zou je denken, is ‘Old Holland’.
De kaart wordt gebruikt door Amsterdam Marketing, de stichting die namens de hele regio het toerisme bevordert. Waren de bedenkers van de kaart nog iets vindingrijker geweest, dan hadden ze de Oostvaardersplassen vast ‘Amsterdam Safari’ genoemd. Het Amsterdam-thema wordt door de makers van Zondag met Lubach tot in het absurde doorgevoerd. De Drentse hunebedden zijn voortaan de ‘Amsterdam Stones’, de Wadden de ‘Amsterdam Islands’. Tot een verslaggeefster uiteindelijk met een Amsterdam Globe in de hand staat. Lubach: ‘Maar je kunt toch niet zomaar de hele wereld Amsterdam noemen?’ Verslaggeefster: ‘Waarom niet? Dat deden we in de 17e eeuw toch ook?’
Heerlijke geo-satire. Maar ook realiteit. De kaart past bij de ambitie van de regionale bestuurders om toeristen te spreiden over de hele stad en liefst ook daarbuiten. Dit vermindert niet alleen de drukte in het centrum van Amsterdam, het levert ook veel extra inkomsten op als buitenlandse bezoekers een extra dagje aan hun verblijf plakken. Dus moet het ze zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt. Niet voor niets heet het Station Koog- Zaandijk sinds kort Station Zaandijk-Zaanse Schans. Zo’n kaart die de hele regio laat zien, toont aan hoe de functie van toeristenkaarten verschuift van informatief naar sturend en lokkend. Dankzij mobiele netwerken en Google Maps was het nog nooit zo gemakkelijk je weg te vinden. Informatie over potentiële bestemmingen is ook overal beschikbaar. Juist die overvloed kan de reisconsument overweldigen. Waar wil hij heen, waar móet hij heen in die twee – of toch maar drie – dagen Amsterdam? Een kaart als die van Amsterdam Marketing trekt de ogen van de bezoeker naar de regio, laat duidelijk de verbindingen zien en suggereert handig dat een bezoek aan het Muiderslot – pardon: Amsterdam Castle – net zo goed bij het totaalpakket hoort als het Van Goghmuseum of een rondvaart door de grachten.
En verzint dus compleet nieuwe namen. De vraag is hoe ver je daarin moet gaan. Toeristen op weg helpen met fantasienamen is één ding, maar wat als een nieuwe naam gaat concurreren met de oude? Een deel van Amsterdam-West mogen we sinds kort ‘het Hallenkwartier’ noemen, naar de tot horecacentrum verbouwde tramremise De Hallen. Het staat op de straatnaambordjes, waarmee het een officieel tintje krijgt. Een staaltje buurtmarketing, afgekeken van ‘de negen straatjes’ in de grachtengordel, die als nine little streets inmiddels alle reisgidsen hebben gehaald. Onder bewoners leverde de plotselinge naamsverandering nogal wat irritatie op. ‘Hallenkwartier? Het is hier gewoon de Kinkerbuurt.’
De kaart van Amsterdam Marketing suggereert dat een bezoek aan het Muiderslot, pardon: Amsterdam Castle, er net zo goed bijhoort als het Van Goghmuseum of een rondvaart door de grachten