3 oktober 2025
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht

Boeken 2025 | 7

Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 7
Boeken
Opinie

Signalementen

De caminoïsering van Europa

  • Post, P. In het spoor van de camino. Nieuwe pelgrimspaden in Nederland. Noordboek, 112 p., € 19,90.

Wie een pelgrimspad volgt, is niet op bedevaart. Bij een bedevaart gaat het om een bezoek aan een heilige plaats. Hoe je er komt, doet er niet toe. Je kunt naar Lourdes met de trein, auto, fiets en vliegtuig. Een pelgrimspad daarentegen voert niet per se naar een bestemming. Ze lopen soms zelfs rond: je komt dan terug bij het begin. De wandeling zelf, als spirituele ervaring in de natuur, daar gaat het om. Er zijn in de afgelopen jaren heel veel nieuwe pelgrimspaden bijgekomen, constateert theoloog Paul Post. Europa ‘caminoïseert’. Overal komen routes die geïnspireerd zijn op het succes van de camino naar Santiago de Compostela. In de jaren 1980 werden daar jaarlijks een paar honderd Compostela’s (certificaten) aan pelgrims uitgereikt, nu zijn het er al meer dan 350 duizend per jaar. Ook in Nederland liggen tal van (meestal nieuwe) pelgrimspaden. Post telt er meer dan 160. Soms zijn het aanlooproutes naar de grote routes naar Santiago, soms staan ze op zichzelf. Hij noemt ze achter in zijn boekje: van het Jabikspaad in Friesland (een aanlooproute van Sint Jacobiparochie naar Hasselt) tot het Schravenpad in Limburg (een 10 km lange route rond Lottum). In het spoor van de camino is geen wandelgids (kaarten ontbreken), wel een handzame verkenning van een fenomeen.  

Mojer Maos: Moeder Maas

  • Peumans, W. De Maas. Het verhaal van een rivier. Manteau, 352 p. + 16 p. foto’s, gebonden, € 35.

Op 925 kilometer van haar monding in de Noordzee ontspringt de Maas. De bron ligt bij Pouilly-en-Bassigne, een dorpje in Le Châtelet-sur-Meuse, een plattelandsgemeente met nu nog 157 inwoners, een kwart van het aantal in de 19e eeuw. In 2022 werd de bron gemarkeerd met een parkje en een monument. Er is ook een parkeerterreintje gekomen. De gemeente hoopt dat het aantal bezoekers hierdoor zal vertienvoudigen naar 30 duizend per jaar. Ze verwacht vooral Belgen en Nederlanders voor wie de Source de la Meuse een ‘soort pelgrimstocht’ waard is.

Aldus Wim Peumans, een Vlaamse antropoloog en schrijver, in zijn lezenswaardige biografie van de Maas. Zoals een rivierenboek betaamt, begint hij bij de bron, om uiteindelijk nabij de monding te eindigen. In de Biesbosch vaart hij rond met boswachter Harm Blom. Een echt reisverhaal is De Maas niet, eerder een literatuurstudie gecombineerd met bezoeken ter plekke. Zo doet Peumans mee aan Maas Cleanup Day, een dag waarop duizenden vrijwilligers de oevers opschonen. Vooral de hoeveelheid plastic is gigantisch. Tijdens het hoogwater in Maastricht in 2021 passeerden 30 tot 40.000 stuks plastic de stad, niet per dag, maar per uur (met en uitschieter naar 84.000). Ondanks alle vervuiling geniet Peumans ook van de verscheidenheid aan planten en dieren langs de Maas.

Zijn actuele observaties vult hij aan met historische portretten, bijvoorbeeld van de scheepvaart over de rivier (schippers waren georganiseerd in gilden, die een monopolie hadden op vervoer van goederen en mensen over het water). Hij schrijft ook over het riviertoerisme (Dinant was de eerste toeristenmagneet) en kunstenaarskolonie Anseremme. Over de ambachtelijke hoogoventjes en smederijen langs de (zijrivieren van de) Maas, de wasplaatsen langs de oevers en over de groei, bloei en aftakeling van de staalindustrie bij Luik. Meer stroomafwaarts bespreekt Peumans de hardnekkige wateroverlast in het rivierengebied en de nieuwe Maasmonding (Bergsche Maas, geopend in 1904), die een einde moest maken aan de overstromingen. Ook de volksverhalen en het geloof komen aan bod, over, Peumans slotzin parafraserend, ‘Mojer Maos, Moeder Maas, zoals Limburgers haar liefkozend noemen’.

De natuur overwonnen

  • Boersema, J.J., & Boersema-Bremmer, A.M. Wij brachten de wildernis tot bloei. Nederlandse immigranten in de Verenigde Staten. Atlas Contact, 441 p., € 30.

Jan Boersema, bioloog, theoloog en emeritus-hoogleraar milieuwetenschappen in Leiden, schreef ooit een baanbrekend boek over Beelden van Paaseiland (besproken in Geografie 2020-5). Anders dan Jared Diamond beweerde in Ondergang (Collapse, 2004), had daar nooit een door ontbossing veroorzaakte ecologische catastrofe plaatsgevonden. Recent archeologisch onderzoek geeft Boersema gelijk.

Zo verrassend is Wij brachten de wildernis tot bloei niet. Boersema en zijn vrouw Anthonia volgen daarin het spoor van streng gereformeerden die de hervormde kerk te licht vonden en in 1846-47 naar de Verenigde Staten trokken, uit armoede en omdat hun leiders werden vervolgd door de autoriteiten. Zij kwamen terecht in de oerbossen van Michigan en in de prairies van Iowa. Daar stichtten ze onder leiding van dominee Van Raalte het plaatsje Holland, respectievelijk bouwden predikant Scholte en zijn groep Pella. Zoals volgens Bijbelboek Exodus het volk Israël onder leiding van Mozes uit Egypte vluchtte naar het Beloofde Land, zo vluchtten de ‘Afgescheidenen’ uit Nederland onder leiding van hun dominees naar de Nieuwe Wereld.

De geschiedenis van de emigratie van gereformeerden is bekend; al in 1928 schreef Jacob van Hinte er het tweedelige Nederlanders in Amerika over. Nieuw in Wij brachten de wildernis tot bloei is de aandacht voor hoe zij de natuur en het landschap in Amerika waarnamen en inrichtten. De Boersema’s lazen bewaard gebleven brieven, brochures, memoires, kranten. Hoe zagen de Nederlanders hun nieuwe omgeving?

Het zal niet verbazen dat zij door een Bijbelse bril kijken, in het bijzonder door de bril van Genesis, waarin God de mens opdraagt over de natuur te heersen. Dat doen zij dan ook, met hard werken. De nieuwkomers hebben een calvinistisch arbeidsethos: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen.’ In Michigan worden woudreuzen geveld en moerassen drooggelegd, in Iowa vormen ze de prairie om tot landbouwgrond. Wolven, beren en slangen maken de mensen bang en worden massaal bejaagd. Trekduiven die voedsel zoeken op de akkers, worden doodgeschoten. Ze smaken zo lekker dat de laatste van de ooit vijf miljard trekduiven in 1914 sterft. De miljoenen bevers en bizons ondergaan bijna het zelfde lot. De ongeordende, mensvijandige wildernis wordt in de loop van enkele decennia getemd en omgevormd in gedomesticeerde natuur: een productieve tuin. Voor de Native Americans, beschouwd als ‘wilden’, is in deze tuin geen plaats.

Het echtpaar Boersema laat zien dat de Nederlanders in Michigan en Iowa in hun denken over de natuur niet fundamenteel anders waren dan hun mede-Amerikanen, de White Anglo-Saxon Protestants. De Nederlanders waren niet ‘de Staphorsters van Michigan en Iowa’. De natuur niet beoordelen op haar gebruikswaarde, maar waarderen om haar intrinsieke waarde: afgezien van enkele pioniers die al vroeg pleitten voor natuurbescherming, is dat iets van de jaren 1960 en later – lees Bedreigde Dieren (2022) van de Amerikaanse wetenschapsjournalist Michelle Nijhuis en denk aan Rachel Carsons Silent Spring (1962). De Boersema’s signaleren een keer ten goede. Maar met president Trump aan het roer lijkt dat toch vooral wensdenken.

Water en landschap

  • Schipper, P., Everts, H., Bakker, J., Groot Jans, N., Noordhoff, I., & Grootjans, A. Oud water in de nieuwe tijd; schoon water is van levensbelang. Noordboek, 191 p., € 39,90.

De laatste tijd zijn er drie boeken verschenen met één overeenkomend onderwerp: water als verbindende factor in het landschap. Oud water in de nieuwe tijd beschrijft het grondwater in de Hunzevallei, in dit boek ruim opgevat als het gebied van Drenthe, Groningen en een klein stukje van Friesland dat afwatert op het Lauwersmeer. Het brongebied ligt rondom de Hondsrug en daarom komt het stroomgebied van de voormalige Fivel ook aan bod. Door de complexe lokale geologie zijn de grondwaterstroming en -kwaliteit zeer divers en is een groot aantal unieke ecosystemen gevormd. Jarenlange studie door de landschapsecologen van de Rijksuniversiteit Groningen heeft veel kennis opgeleverd van de relatie tussen ondergrond, ecologie en de mens en er is veel ervaring opgedaan met allerlei vormen van natuurbeheer. En al gaat het boek vooral over grondwater als landschapsecologische factor, het bevat uitgebreide beschrijvingen van de afzonderlijke beken en hun historie. Ook de gedetailleerde blokdiagrammen van een groot aantal deelgebieden zijn zeer waardevol om het systeem te snappen en om ingrepen ten behoeve van natuurbeheer te kunnen plaatsen.

  • De Zanger, F. (red.). Het stromende water van de Veluwe; grondwater, sprengen en beken, ecologie en de invloed van de mens.  Bekenstichting, 329 p., € 49,95.

Het stromende water van de Veluwe is een jubileumuitgave van de Stichting tot behoud van de Veluwse sprengen en beken, kortweg de Bekenstichting. Het is meer dan een verzameling artikelen van fysisch geografen, hydrologen, ecologen en cultuurhistorici. Door de goede redactie is het een samenhangend geheel over water als verbindende factor in het landschap. Anders dan Oud water in de nieuwe tijd, dat gaat over één stroomgebied, behandelt dit boek een samenhangend grondwatersysteem: de Veluwe. Als gevolg van menselijk handelen is er een uniek systeem van oppervlaktewater, de zogeheten sprengen, ontstaan. Ze zijn zowel cultuurhistorisch als ecologisch belangrijk. Ruim aandacht is er voor vrijwilligers die zich inspannen om de sprengen en sprengkoppen te behouden.

Beide boeken zijn zowel voor de lokaal geïnteresseerde geograaf als voor de geograaf met interesse voor water als sturende factor in het landschap een mooie bron van kennis. 

  • Van Geest, G., Smolders F., &  Roelofs, J. (red.). Waterplanten en waterkwaliteit. Noordboek, 384 p., hardcover, € 39,90.

Waterplanten en waterkwaliteit biedt veel meer een landschapsecologische synthese. Het is een uitgave van STOWA, met hulp van waterschappen en onderzoeksinstituten, en zal een belangrijke leidraad worden voor waterbeheerders. De insteek is sterk ecologisch, maar omdat water weer centraal staat als verbindende factor in het landschap, is de ondertoon toch ruimtelijk en dus geografisch. De opbouw gaat van klein naar groot. Na een uitgebreide uiteenzetting over de chemie van het watersysteem in relatie tot de ecologie komen ook regionale, nationale en zelfs mondiale geografische zaken aan de orde. De effecten van invasieve exoten en klimaatverandering en hoe hierop gereageerd kan worden komen bijvoorbeeld aan bod.

Alle drie de boeken zijn multi- of wellicht zelfs superdisciplinair. Eén onderwerp wordt vanuit uiteenlopende disciplines beschreven en juist daardoor kunnen er richtingen voor duurzaam waterbeheer en landschapsbehoud gevonden worden. Ze zijn zeker bruikbaar in het onderwijs, omdat ze uitnodigen tot het integraal aanbieden van afzonderlijke vakken als natuurkunde, scheikunde, geschiedenis en aardrijkskunde.

Dan Assendorp