Boeken Geografie mei 2023

1 mei 2023
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2023
Boeken
recensie
Opinie

Middeleeuws landschap

•    Van Bemmel, A.A.B. e.a. De dam bij Wijk en het Kromme Rijngebied in de middeleeuwen. Verloren, 256 p., gebonden, € 25.  

Dit is bepaald niet het eerste boek over het Kromme Rijngebied. Historici (zoals Kees Dekker) en geografen (Henk Berendsen, Ad van Bemmel) schreven er eerder over. Maar dit is in uitvoering veruit het mooiste, met onder meer ruim vijftig nieuwe kaarten in kleur. Bovendien zijn er tal van nieuwe inzichten in verwerkt.

Het verschijnt omdat het in 2022 900 jaar geleden was dat de Rijn bij Wijk bij Duurstede werd afgesloten met een 465 meter lange dam. Vanaf 1122 was de dijk langs de Rijn en Lek van Amerongen tot Vreeswijk dicht; de 30 kilometer lange afgedamde Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht heette voortaan de Kromme Rijn. De stad kreeg een nieuwe verbinding met de Lek dankzij de Vaartsche Rijn, zodat schepen Utrecht konden blijven bereiken. Na de afdamming bleef het gebied gevrijwaard van overstromingen en begon de ontginning. Het boek bevat hoofdstukken over de geomorfologie en samenleving rond het jaar 1000, het door de middeleeuwers ingerichte landschap na de afdamming, de Vaartsche Rijn, en de dorpen, huizen en kastelen. Daarvan stonden er 68 in het 200 vierkante kilometer grote gebied.

Het boek beperkt zich grotendeels tot de middeleeuwen. Wie meer wil weten over de Kromme Rijn als rivier na die periode, kan goed terecht in De Kromme Rijn. Waterstaat, onderhoud en gebruik vanaf 1600 (1996) van Ad van Bemmel.

Betwiste grenzen

•    Gonesh, E.G. Het grensgeschil tussen Suriname en Guyana. LM Publishers, 168 p., € 24,50.

Salomon Kroonenberg schreef in januari 2016 in Geografie een mooi verhaal over de Tigri-driehoek: een door zowel Guyana als Suriname geclaimd gebied. De twist was ontstaan doordat de Duitse ontdekkingsreiziger Robert Schomburgk, betaald door de Royal Geographical Society en later in dienst van de Britse regering, in 1840 de Curuni aanwees als bovenloop van de Corantijn. Enkele decennia later bleek echter dat de New River in feite bijna twee keer zo veel water afvoerde en geografisch bezien dus het begin van de Corantijn vormde. Dat was goed nieuws voor Suriname, want de grens met Guyana kwam zo een stuk westelijker te liggen. Immers: sinds 1799 gold de Corantijn als grensrivier, maar destijds was alleen haar benedenloop in kaart gebracht. Brits-Guyana hield echter koppig vast aan de Curuni als grens. Den Haag stribbelde in de koloniale tijd tegen, maar wilde Londen toch niet al te zeer bruuskeren. ‘De Nederlandse regering vermijdt confrontatie met Engeland’, heet het hoofdstuk hierover in Het grensgeschil tussen Suriname en Guyana. In 1969 stuurde Guyana, inmiddels onafhankelijk, soldaten naar het omstreden gebied en deelt er sindsdien feitelijk de lakens uit, tot verontwaardiging van Paramaribo.

Evert Gonesh, oud-docent en diplomaat (hij was ambassadeur van Suriname in Nederland), analyseert al deze politieke en diplomatieke ontwikkelingen in de 19e en 20e eeuw nauwgezet, aan de hand van veel citaten uit overheidsnota’s, brieven, rapporten, verslagen en kranten. Een boek over internationale betrekkingen, vooral voor politiek geografen interessant.

De blanke top der duinen

•    Renes, H. Landscape, Heritage and National Identity in Modern Europe. Palgrave Macmillan, 109 p., € 32,09 (ebook), € 43,59 (hardcover), softcover verschijnt oktober 2023.

Op 17 juni 2021 hield historisch geograaf Hans Renes (1954), hoogleraar erfgoed en ruimte aan de Vrije Universiteit, een afscheidscollege over de rol van landschap en landschappelijk erfgoed bij het creëren van nationale identiteiten in het 19e- en 20e-eeuwse Europa. Hij heeft het thema al eens verkend in Geografie, maart 1999. In een veel uitgebreidere vorm is zijn rede nu als boek verschenen. Renes loopt de diverse soorten landschappen langs, te beginnen met de natuurlandschappen. Denk aan de Alpen, die de identiteit van Zwitserland mede vormgeven, en aan de blanke top der duinen, die schittert in de zonnegloed in ‘mijn Nederland’. Ook als tijdloos voorgestelde agrarische landschappen worden ingezet ter identificatie met het vaderland: de Cotswolds zijn het waard om als Engels soldaat voor te vechten en desnoods te sneuvelen. Nieuwe landschappen dragen eveneens bij aan natievorming: Mussolini die bijna eigenhandig de Pontijnse moerassen drooglegt, waar Romeinse keizers en pausen faalden. En natuurlijk de Zuiderzeewerken in Nederland. Denk ook aan nazi-geografen die in Oost-Europa op zoek gingen naar de erfenis van Duitse kolonisten en ridders (cultural landscapes and deep history), aan de Grieken die trots zijn op hun klassieke tempels (landscapes of glorious times), aan de Slag bij het Merelveld en de vernietiging van Dresden (landscapes of confict and trauma).

Renes eindigt zijn boek met dezelfde waarschuwing als in zijn artikel uit 1999: het gebruik van landschap om nationale identiteiten vorm te geven is geen onschuldige activiteit. Het maar heeft te maken met macht, met uitsluiting: dat landschap is van ons, niet van jullie.

Zeeland en het water

•    Nijenhuis, C. Een nieuwe tijd. Zeeland na de ramp. Alfabet Uitgevers, 288 p., € 23.

De zuidwestelijke delta is het thuiswater van de Alfons Marie, een vrachtscheepje van 33 meter dat in 1901 in Papendrecht werd gebouwd. Sinds 2006 is het eigendom van Corine Nijenhuis, die haar biografie schreef: Een vrouw van staal (besproken in Geografie, januari 2017). In haar nieuwste boek, Een nieuwe tijd, vaart Nijenhuis met haar vriend op de Alfons Marie van het Haringvliet naar de Westerschelde en vertelt ze over haar ervaringen met water, wind en ‘plastic’, lees: de polyester plezierjachtjes die in de sluis terugdeinzen voor het staal van de Alfons Marie. Maar het hoofdonderwerp is hoe Zeeland veranderde, voor en de watersnoodramp van 1953. Over de opkomst en ondergang van een scheepswerfje in Paal (Zeeuws-Vlaanderen) en van een scheepssloperij in Viane (Schouwen-Duiveland), en over de mensen die er werkten. Over de teloorgang van de vier landbouwhaventjes aan Dijkwater nabij Dreischor, waar de Alfons Marie vroeger aanmeerde om suikerbieten te laden. Eb en vloed zijn er verdwenen; Dijkwater is nu een natuurgebied. Over de metamorfose van het Veersegat in het Veersemeer, over het verdwijnen van eeuwenoude ponten en de komst van dammen en bruggen. Ze schrijft een minisociografie van Capelle, een gehucht bij Zierikzee dat in 1953 in de golven verdween. Planologen beslisten na de ramp dat overlevenden moesten gaan wonen in grotere kernen. Capelle, ook wel bekend als Kapelle, bestaat nu uit een verlaten kerkhof en nog een enkel huis.

Corine Nijenhuis maakte een weemoedig portret van een veranderend Zeeland bezien vanaf het water. Jammer dat (oude) foto’s en gedetailleerde topografische kaarten ontbreken (wel zijn er twee overzichtskaarten). Lees dit boek dus in combinatie met topotijdreis.nl. 

Op stap met reizigers

•    Lengkeek, J. Het eeuwige leven van reisverhalen. Waarom we altijd eropuit willen. Walburg Pers, 272 p. + 16 p. kleurenafbeeldingen, € 30 (pb), € 15 (ebook).

Volgens reisboekenschrijver Bruce Chatwin is de mens van nature niet sedentair, maar een zwerver. Dat gold in elk geval voor hem zelf, en voor tal van andere rusteloze reizigers. Hun nomadische verhalen werden en worden graag gelezen door de meer gewortelden. Onder wie Jaap Lengkeek, emeritus hoogleraar culturele geografie en toerisme-onderzoeker in Wageningen. Hij vertelt in Het eeuwige leven tientallen reisverhalen na, min of meer in chronologische volgorde, te beginnen met de reis van Gilgamesh, koning van Uruk, 4500 jaar geleden tot welgestelde en ongebonden vrouwelijke reizigers als Alexandrine Tinne die in de 19e eeuw op reis gingen naar onbekende verten. Vaak zijn dat verhalen van beroemde ontdekkingsreizigers als Livingstone en Stanley, maar ook de tochten van minder bekende avonturiers krijgen aandacht, zoals Harkhuf, reiziger in dienst van de farao, en Hendrick Hamel, die na een schipbreuk in 1653 op de kust van China dertien jaar rondzwierf voordat hij op Deshima werd afgezet.

Literaire of journalistieke reisschrijvers van na 1900 blijven buiten zicht, hooguit valt hun naam even. Geen bootreis met Jonathan Raban dus, of mee naar Italië met Couperus, niet zwerven door Patagonië met Chatwin of naar Congo met Lieve Joris. Wel slaat Lengkeek een brug naar de naoorlogse toerist, die ook met verhalen thuiskomt. De vergelijking van de drijfveren en emoties van de toerist van nu met die van de reiziger van vroeger blijft beperkt. Daarvoor kun je beter terecht in Alain de Bottons De kunst van het reizen (2002). De kracht van Lengkeeks boek ligt in het brede overzicht van reisverhalen door de millennia heen.

Dooi permafrost schaadt klimaat

•    Van Huissteden, K., & J. Vandenberghe. Permafrost; nu en in de ijstijd. KNNV Uitgeverij, 319 p., € 29,95.

Dat het smelten van permafrost grote gevolgen heeft voor landschap en klimaatopwarming is wel ongeveer bekend. Meteoroloog en glacioloog Peter Kuipers Munnike deed hier in 2018 al verslag van in het NPO-Journaal. Maar hoe die processen rond om het ontstaan, in stand blijven en (versneld) smelten van de langer dan één winter bevroren bodem nu echt werken is lastige materie. Ko van Huissteden en Jef Vandenberghe lukt het om dit heel helder uit te leggen. Zij zijn fysisch geografen die tot hun pensionering aan de Vrije Universiteit waren verbonden.

Het is vooral de systeembenadering, met veel verhelderende diagrammen over landschappen, onderlinge relaties en kringlopen, die de problematiek van de smeltende ondergrond angstaanjagend dichtbij brengt. In deel 1 beschrijven ze de actuele situatie van de permafrost en hoewel ze pas vanaf pagina 177 concreet spreken over permafrost en klimaatverandering, is dit toch de donkerrode lijn van het boek. Die lijn zet zich voort in deel 2. Hier komt aan de orde wat we nu in Nederland nog kunnen zien in het landschap en de bodem aan historische permafrostomstandigheden. Pingoruïnes, cryoturbatie en bijvoorbeeld de dekzanden worden helder beschreven, net als de effecten van permafrostdegradatie. Dat maakt deze ‘paleopermafrost’-beschrijving heel actueel. Wellicht gaan we door de huidige veranderingen in de permafrostgebieden de geomorfologie van ons land nog beter snappen en heeft de Nederlandse situatie voorspellende waarde voor de huidige permafrostgebieden. Zo vraag ik mij, sinds het bekijken van bovengenoemde journaalbeelden, steeds af of de Posbank op de Veluwe niet dezelfde oorsprong heeft als de huidige kraters in de toendra van Noordwest-Canada.

Door Dan Assendorp