Boeken Geografie november/december 2023

10 november 2023
Auteurs:
Leo Paul
Faculteit Geowetenschappen, Universteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2023
Boeken
Kennis
  • Giesen, P. Autopia. Hoe de auto onze wereld veranderde. Alfabet, 320 p., € 23.
  • Steegh, J. & H. Teunissen. Moderniteit in kaart. Ontwerp en ruimte in de moderne tijd. WBooks, 240 p., gebonden, € 34,95.
  • Rutte, R. Historische atlas van Nederland. Hoe ons land in 2000 jaar is ingericht. Thoth, 160 p., harde band, 25x33 cm, € 34,95.
  • Balmes, H.J. De Rijn. Biografie van een rivier. Querido Facto, 518 p. + 32 p. afbeeldingen, gebonden, € 38.
  • Onwijn, K. Ode aan Oekraïne. Cultuurhistorische achtergronden bij een conflict. Walburg Pers, 224 p., € 27,50 (paperback), € 14 (e-book).

Signalementen

Autodromen, droomauto’s

  • Giesen, P. Autopia. Hoe de auto onze wereld veranderde. Alfabet, 320 p., € 23.

Vanaf het ontstaan rond 1900 was de auto vervoers- én genotsmiddel. Aldus Peter Giesen, historicus en Volkskrant-redacteur. Enerzijds was (en is) de auto ‘een uitermate praktische machine’ die mensen van A naar B bracht, op een zelfgekozen tijdstip, langs een zelfgekozen traject, in zelfgekozen gezelschap; heel anders dus dan de trein. Anderzijds was de auto ook een voertuig dat ‘geladen werd met emoties, dromen, sociale aspiraties en lustgevoelens’. Een 2CV (voor vrijbuiters) kent een heel andere lading dan een Kever (voor de ‘gewone man’) of een Daf (een ‘truttenschudder’). In Autopia presenteert Giesen een cultuurgeschiedenis van de auto, zijn fabrikanten en gebruikers in de Verenigde Staten, Europa en Japan vanaf het einde van de 19e eeuw tot op heden, met ruimte ook voor de elektrische en zelfrijdende auto. Er is aandacht voor de rol van de auto in het dagelijks leven en de vrijetijd van mensen, en ook voor de invloed op de ruimtelijke organisatie van de samenleving. Suburbanisatie, scheiding van wonen en werken, opkomst en neergang van Detroit, gescheiden verkeer in de Bijlmermeer: voor geografen is dat allemaal overbekende kost en daarom minder interessant.

Dankzij de auto werd ook de caravan populair. Wie daarover meer wil lezen en – dankzij veel foto’s – bekijken, kan terecht in een andere cultuurgeschiedenis; die van de Nederlander en zijn caravan. Bij de Walburg Pers verscheen van Marchien den Hertog Een thuis op wielen. Eerherstel voor de sleurhut (216 p., € 27,50).      

Escape maps voor piloten

  • Steegh, J. & H. Teunissen. Moderniteit in kaart. Ontwerp en ruimte in de moderne tijd. WBooks, 240 p., gebonden, € 34,95.

De grootste privékaartencollectie in Nederland: zo staat de verzameling kaarten en atlassen – meer dan 20 duizend stuks – van John Steegh en Harrie Teunissen bekend. De collectie bevindt zich nu nog in hun huis in Dordrecht, maar gaat op termijn naar de Leidse universiteitsbibliotheek. John Steegh is oud-wethouder van Leiden, vandaar. En ook de broer van de helaas vroeg overleden historisch geograaf Arthur Steegh, die redacteur was van het Geografisch Tijdschrift en vooral auteur van de Monumentenatlas van Nederland, een standaardwerk met meer dan duizend handgetekende plattegronden van nederzettingen. In zijn jeugd blijkt Arthur op 170 vellen de topografie van het imaginaire eiland Tujo getekend te hebben, 9 m² groot. Specimens die daarvan zijn opgenomen in Moderniteit in kaart tonen een verbluffend gedetailleerde en kleurrijke plattegrond. Een geofictieve topprestatie. Fascinatie met kaarten was blijkbaar een kenmerk van het gezin Steegh. Bij John uitte zich dat in het decennialang verzamelen van kaarten samen met zijn partner Harrie Teunissen. In hun collectie is 25% van de kaarten 19e-eeuws, 65% is 20e-eeuws.

Ter zake. Hun verzameling ligt ten grondslag aan de tentoonstelling Moderniteit in kaart in het Design Museum in Den Bosch (zie p. 47). Voor wie de tentoonstelling niet kan bezoeken, is er gelukkig de catalogus. Deze bevat bijna 250 kaarten, stuk voor stuk bijzonder. Het oudst zijn twee plattegronden van Londen en Berlijn uit 1802, het jongst is de ‘striptekening’ die Jan Rothuizen maakte van een interneringskamp van Oeigoeren, die helemaal verkeerd viel bij de Chinese autoriteiten. De kaarten in de catalogus zijn verdeeld over tien thema’s: van de industriële revolutie via onder meer natiestaten, koloniën, verstedelijking, de Koude Oorlog, migratie en toerisme tot kaarten van de Rijn. Veel aandacht is er voor de beide wereldoorlogen, de Holocaust en Lebensraumideologieën. Die kaarten emotioneren: het Joodse getto in Warschau, door gevangenen getekende kaarten van Jappenkampen in Bandung, ontsnappingskaarten die neergeschoten geallieerde piloten moesten helpen de weg terug te vinden. Aangrijpend is de affiche die de Duitsers in 1941 in Lviv (Lemberg) opplakten. Daarop stonden de routes getekend die de Joden moesten lopen van hun oude woonplek naar het nieuw gecreëerde getto – voorstation van de dood. Elke kaart in de catalogus is voorzien van een toelichting van zo’n 150 woorden. Onmisbaar boek voor liefhebbers van kaarten en de geschiedenis na 1800.                 

Wording van het Nederlandse landschap

  • Rutte, R. Historische atlas van Nederland. Hoe ons land in 2000 jaar is ingericht. Thoth, 160 p., harde band, 25x33 cm, € 34,95.

Reinoud Rutte, als stads- en architectuurhistoricus verbonden aan de TU Delft, schetst in Historische atlas van Nederland – zie de ondertitel Hoe ons land in 2000 jaar is ingericht –Romeinse tot hedendaagse landschappen zoals van Tata Steel in IJmuiden. In 35 hoofdstukken komt steeds een thema aan de orde, zoals lössontginningen, oudste steden, buitenplaatsen, spoorwegen, industriesteden en ruilverkaveling. Het is bewonderenswaardig hoeveel onderwerpen de auteur in 160 pagina’s weet te persen, in teksten die zeer informatiedicht zijn, maar toch leesbaar. Ruim 300 afbeeldingen illustreren het betoog.

Behalve deze klassieke historisch-geografische onderwerpen komt ook de architectuur aan de orde. Van middeleeuwse gotiek, via 17e-eeuwse stadshuizen, boerderijen en 19e-eeuwse stations tot cityvorming en naoorlogse woonwijken. Als intermezzo’s zijn er vijf bijdragen (van Everhard Korthals Altes) over hoe schilders door de eeuwen heen stad en land hebben verbeeld en drie fietstochten – Rutte is ook een enthousiast fietser. Zijn boek laat zien hoe Nederlanders in de strijd om een bestaan hun land hebben vormgegeven. Historische atlas van Nederland biedt, in Ruttes woorden, ‘een handzaam overzicht waarin landschap, stedenbouw en architectuur integraal worden behandeld over de lange termijn’. Een boek waarmee je veel buitenlanders een plezier zult doen. Als The Making of the Netherlands – Landscape, Cities and Architecture is het ook in het Engels beschikbaar.    

Rijnnatuur

  • Balmes, H.J. De Rijn. Biografie van een rivier. Querido Facto, 518 p. + 32 p. afbeeldingen, gebonden, € 38.

De Rijn heeft niet te klagen over gebrek aan aandacht van Nederlandse auteurs. Eerder werden in Geografie de Rijnboeken besproken van Martin Hendriksma (januari 2018) en Mathijs Deen (februari 2022). Afgelopen zomer verscheen ook de vertaling van Der Rhein, van de Duitse schrijver Hans Jürgen Balmes, die de rivier uit zijn kinderjaren kent en tal van wandelingen langs en kanotochten op de Rijn maakte. Zijn aandacht ging daarbij vooral uit naar de natuur: zijn liefde voor, zorg om en kennis van fossielen, planten, vogels, vissen spatten van bijna elke pagina. De Rijn is in de eerste plaats natuurhistorie en -beschrijving. Daarnaast is het een verhaal over de geologische geschiedenis van de Rijn, prehistorie en kunsthistorie. Zo wijdt Balmes warme woorden aan William Turner, die de Rijn vele malen tekende en schilderde.

Zoals in de meeste rivierboeken reist de lezer mee van de bron naar de monding, van – in dit geval – de Zwitserse Alpen tot de Noordzee. Er komen ook economisch- en sociaalgeografische onderwerpen aan de orde, zoals scheepvaart op de Rijn (de beruchte stroomversnellingen bij de Loreley), loodsen (inmiddels een uitgestorven beroep), de normalisatie van de Rijn in de 19e eeuw en de rivier als omstreden grens en verdedigingslinie (de brug bij Remagen in 1945). Maar zo uitgebreid als de natuur worden die onderwerpen niet besproken. Steden aan de Rijn worden hooguit terloops even genoemd; het Ruhrgebied blijft bijvoorbeeld vrijwel onzichtbaar. Alleen aan Rotterdam en haar haven- en industriegebieden wijdt Balmes langere beschouwingen, maar vertelt Nederlandse geografen daarin weinig nieuws. De kaartjes getuigen van huisvlijt, maar voldoen niet aan professionele standaarden. Toch: voor liefhebbers van de Rijn en haar natuur en geschiedenis is dit boek een mooi cadeau.

Oekraïne: van onbekend naar bemind

Onwijn, K. Ode aan Oekraïne. Cultuurhistorische achtergronden bij een conflict. Walburg Pers, 224 p., € 27,50 (paperback), € 14 (e-book).

Sinds de Russische inval op 24 februari 2022 hebben Nederlanders veel bewondering en sympathie voor Oekraïne. Hoe anders was dat in 2016, toen ons land een raadgevend referendum hield over de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne: 61% stemde tegen de overeenkomst. Maar Nederland ging maanden later toch akkoord, toen het verdrag een bijlage had gekregen waarin stond dat het verdrag niet zou leiden tot een EU-lidmaatschap voor Oekraïne en er geen militaire steun zou worden verleend.

Historicus Karel Onwijn strijdt al 35 jaar tegen het negatieve beeld van Oekraïne en het gebrek aan kennis van dit immense land (zeventien keer de oppervlakte van Nederland). Hij kent alle uithoeken, mede door de cultuurreizen die hij er heeft georganiseerd. Daardoor komt de geografische diversiteit goed naar voren en weet hij de lezer te boeien met persoonlijke ervaringen. Het boek is rijk geïllustreerd met mooie foto’s, vaak van Onwijn zelf, en goede kaarten, wat lang niet altijd zo is in publicaties van historici. De stijl van het boek komt overeen met de informatieve Landenreeks van KIT/Novib, waarvoor Onwijn in 2005 het deel Oekraïne schreef.

Onwijn typeert de veranderingen in Oekraïne terecht als een uitgerekt dekolonisatieproces. Mede door het agressieve gedrag van Rusland is haar nationale identiteit versterkt. In 1991 (het laatste jaar van de Sovjet-Unie) leken Rusland en Oekraïne nog veel op elkaar. Maar in de dertig jaar daarna groeiden de verschillen. Rusland werd een autocratie, terwijl Oekraïne dankzij de democratie (en bloedige opstanden) meerdere machtswisselingen heeft gekend. Langzaamaan is een burgersamenleving tot stand gekomen en is de corruptie teruggedrongen. Onwijn idealiseert het land gelukkig niet. Hij bespreekt ook de rol van oligarchen, de gebrekkige persvrijheid en negatieve gevolgen van de natiestaatvorming voor nationale minderheden, zoals de Hongaren. Het boek heeft een mooi hoofdstuk over de culturele rijkdom van Oekraïne en een aardig slothoofdstuk over ‘maatschappelijke tradities en omgangscultuur’. Zo’n hoofdstuk is altijd riskant, want kan ontaarden in een twijfelachtige beschrijving van het volkskarakter. Maar Onwijns voorbeelden overtuigen, zoals over de toegenomen rol van de orthodoxe kerk, getuige het volgende citaat: ‘Zo heb ik in Oekraïne regelmatig meegemaakt dat de chauffeur mij tijdens een autorit verbood een veiligheidsgordel om te doen, aangezien alleen de iconen op het dashboard bepaalden of we zonder kleerscheuren het einde van de rit zouden halen.’