Boeken Geografie september 2021
Pas verschenen
- Henry, C., Rockström, J., & Storm, N. (Red.). Standing Up For a Sustainable World. Voices of Change. Elgaronline.com, 496 p., open access.
‘Wie zijn eigenbelang nastreeft, dient het algemeen belang vaak beter dan wie dat algemeen belang bewust wil bevorderen’, aldus Adam Smith in 1776. Maar volgens de samenstellers van dit open-accessboek is Smiths uitspraak hopeloos achterhaald. Het komt juist aan op individuen en organisaties die opkomen voor natuur en milieu op een overgeëxploiteerde aarde. In 61 hoofdstukken worden mensen belicht die hun best doen voor een duurzame toekomst. Er is bijvoorbeeld aandacht voor de internationale scholierenbeweging Fridays for Future, geïnspireerd door Greta Thunberg, en in Nederland bekend als Schoolstaking voor het klimaat. Marjan Minnesma is present met een hoofdstuk over Urgenda.
- Enderink, S. Het Oude Hollandse Waterlinie Boek. WBooks, 288 p., € 19,95, gebonden.
In 2022 bestaat de Oude Hollandse Waterlinie 350 jaar, maar het grootste succes had de linie direct in het geboortejaar 1672. Toen hield de linie de Fransen weg uit Holland. Vanaf de 19e eeuw kwam deze linie in de schaduw te staan van de meer oostelijk gelegen Nieuwe Hollandse Waterlinie, die ook de stad Utrecht verdedigde tegen invallers. In 245 verhaaltjes met een bijbehorende afbeelding vertelt Sander Enderink over de oude linie en de mensen die deze bevolkten. Bescheiden formaat boek: 16 x 16 cm.
- Knoll, A.H. De Aarde. Een kleine geschiedenis. Thomas Rap, 256 p., € 21.
Andrew Knoll, hoogleraar biologie en aardwetenschappen aan Harvard, schetst in acht hoofdstukken de geschiedenis van de aarde, vanaf het begin (de chemische aarde) via zes tussenstappen (de fysische aarde, de levende aarde, de zuurstof- en dierenaarde, de groene aarde, de rampenaarde) naar het antropoceen (de mensenaarde). Voor wie eerder met plezier de aflevering De Aarde in de reeks Elementaire Deeltjes las, van de Britse wetenschapsjournalist Martin Redfern (2014, 152 p., € 10).
- Zonneveld, W., & Nadin, V. (Red.). The Randstad. A Polycentric Metropolis. Routledge, 382 p., 110 pond (hb), 33,29 pond (e-book), 55 illustraties in zwart-wit.
Sinds het boek van Peter Hall over wereldsteden (1966) staat de Randstad goed aangeschreven in buitenlandse vakkringen. Hall loofde de polycentrische structuur, die zou verhinderen dat problemen als verkeersopstoppingen zich in de Randstad in dezelfde mate zouden voordoen als in monocentrische wereldsteden. Hoe kijken we 55 jaar later aan tegen de polycentrische Randstad? Zonneveld en Nadin, beiden hoogleraar planologie in Delft, vroegen collega’s om een bijdrage. Dat resulteerde in zestien hoofdstukken over oorsprong, dynamiek en sturing van onze vaderlandse metropool. Zie de inhoudsopgave op de website van Routledge.
Signalementen
Wateraccu op de Veluwe
- Didde, R. Nederland Droogteland. Lias, 176 p., € 20.
Nederland krijgt drie keer meer water door grensoverschrijdende rivieren dan uit de hemel. Het merendeel van het rivierwater dat het land binnenkomt, bereikt binnen twee dagen de Noordzee. Zou het een goed idee zijn een (miniem) deel van dit rivierwater ondergronds op te slaan op de Veluwe? Dan hebben we tenminste een reservevoorraad in tijden van droogte, in aanvulling op de ‘nationale regenton’, het IJsselmeer. In 2020 kwam Perry de Louw van Deltares met deze suggestie van een ‘nationale watergieter’. Wetenschapsjournalist René Didde spreekt liever van een ‘wateraccu’ en memoreert bezwaren van ecologen. Het schone Veluwse grondwater mag niet ‘verrijnen’, dus liever niet worden aangevuld met gebiedsvreemd en vervuild Rijnwater.
Tot een halve eeuw geleden zijn we in Nederland vooral bezig geweest het water af te voeren. In de winter stond veel gebied blank en dat kon zo niet langer. Beken werden rechtgetrokken om water weg te leiden. Rivierwater was in 1850 nog zestien dagen onderweg naar de Zuiderzee, nu duurt die reis niet langer dan negen uur. In Nederland valt jaarlijks ruwweg 850 mm neerslag, waarvan 550 mm in de lente en zomer verdampt. De resterende 300 mm uit de wintermaanden vond men hinderlijk en moest naar zee.
Maar in de afgelopen decennia is het grote omdenken begonnen. De laatste jaren waren droog en warm en de vraag naar water stijgt. Vooral op hogere zandgronden heeft de natuur sinds 2018 te lijden onder watergebrek. Hoe houden we water vast? Waterschappen moeten balanceren tussen tegenstrijdige belangen van natuur en landbouw. In laag-Nederland leidt het dalende grondwaterpeil tot aantasting van de houten palen waarop huizen van vóór 1970 staan (latere huizen zijn gebouwd op betonnen palen). Steden moeten zich niet alleen wapenen tegen droogte, maar ook tegen wateroverlast door stortbuien en hittestress. Rotterdam is goed op weg om een ‘klimaatrobuuste’ stad te worden. Tal van delegaties bezoeken er de Regentuin en het verdiepte Benthemplein, dat 1,6 miljoen liter water kan opgevangen.
René Didde schetst in Nederland Droogteland een breed panorama van de droogteproblematiek; de ondertitel Van waterschaarste en bodemdaling tot regentuinen en hoogwaterboerderijen geeft dat goed weer. Hij zoekt in het laatste hoofdstuk ook naar oplossingen. Water moet leidend worden in de ruimtelijke ordening, landbouw moet zich aanpassen aan het water in plaats van andersom. Kortom: ‘functie volgt peil’. In het boekje domineert de tekst; het aantal foto’s, figuren en kaartjes is bescheiden. Zie ook de bespreking in Geografie juni.
Alles over de Peel
- Blankers, P. & Peeters, H. (Red.). Heel de Peel. Hét boek over de Peel. Stichting VEEN - de Peel, 404 p., harde kaft, € 29,95 inclusief verzendkosten. Bestellen kan hier.
‘De Peel’, schrijft mijn Winkler Prins Encyclopedie uit 1886 ongewoon bondig, ‘is de naam van een voormalig, doch thans meerendeels drooggelegd moeras op de linkeroever van de Maas en in het oostelijk gedeelte der Nederlandsche provincie Noord-Brabant. Zij is 60 Ned. mijl (km) lang en 10-15 Ned. mijl breed en telt onderscheidene dorpen en gehuchten. De barre heide rondom de Peel draagt den naam van Peelland en levert uitmuntende turf.’ Het volgende lemma in de encyclopedie, over sir Robert Peel, is 14 keer zo lang.
Voor Winkler Prins was de Peel een perifeer en vergeten grensgebied. Ten onrechte, want vanaf 1854 was daar een grootschalige turfwinning op gang gekomen, op initiatief van ondernemer Jan van de Griendt uit Den Bosch. Hij richtte de Maatschappij Helenaveen op, liet kanalen graven om de hoogveenmoerassen te ontwateren en de turf af te voeren via de Zuid-Willemsvaart naar Den Bosch. In 1882 kwam daar de Maatschappij Griendtsveen nog bij. Oude foto’s laten zien hoe industrieel en systematisch de turfwinning in een paar decennia was geworden: gigantische stapels turven lagen te wachten op vervoer. Er was dan ook veel turf; het veen was op sommige plekken 8 meter dik.
Dat over de Peel een hoop te vertellen valt, laat Heel de Peel zien. De ondertitel, Hét boek over de Peel, klinkt wat aanmatigend, maar klopt wel. Behalve de vervening en ontginning tussen pakweg 1850 en 1950 (in deel II, ‘De Peel gaat in rook op’), worden in deel I de ontstaansgeschiedenis, geologie, fysische geografie, archeologie en biologie van het enorme moeras beschreven. Na de laatste ijstijd, zo’n 11.000 jaar geleden, begonnen zich her en der veenpakketten (de ‘Pelen’) te vormen, die in de loop der tijd aaneengroeiden. In de middeleeuwen stak de lokale bevolking turf voor eigen gebruik. Deze ‘boerenkuilen’ zijn tot op de dag van vandaag nog hier en daar te vinden. Deel III behandelt gedetailleerd (in 170 pagina’s) de naoorlogse aanslagen op de natuur door de lokale bio-industrie, en de pogingen om de natuur te herstellen. Hoe kan er water worden vastgehouden en hoe kan de stikstofemissie verminderen? De titel is ook een opdracht: héél, in de zin van genees, de Peel!
De belangrijkste auteur (en een van de twee eindredacteuren) is Piet Blankers, gepensioneerd docent aardrijkskunde en initiatiefnemer/oprichter van VEEN, een acroniem voor Verwerving Extra Eigendommen voor Natuurontwikkeling. VEEN koopt landbouwgronden op die direct grenzen aan de Peelreservaten. De gronden worden ingericht als bloemrijk schraalgrasland met een hoge grondwaterstand om zo de verdroging van aangrenzende natuurgebieden tegen te gaan. Begin 2021 was er al 46 hectare aangekocht, met geld van vooral de Nationale Postcodeloterij (zie www.stichtingveen-depeel.nl). Het boek is zeer informatief, soms wat schools (zo wordt uitgelegd wat gedwongen winkelnering betekent), overvloedig geïllustreerd en prachtig uitgegeven voor een spotprijs. Wie geïnteresseerd is de Peel of in (voormalige) hoogveengebieden: koop dit boek!
Een urbane wereld
- Hospers, G-J. & Renooy, P. (Red.). De wereld van de stad. Theorie, praktijk, toekomst. Berghauser Pont, 194 p., € 29,90.
Hoewel we nog niet op een kwart van de 21e eeuw zitten, heet deze nu al de ‘eeuw van de stad’. Sinds 2008 woont meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad of ‘stad-achtige’ omgeving. Naar verwachting zal dit aandeel enkel toenemen, al werkt de coronacrisis mogelijk vertragend. Onder redactie van Gert-Jan Hospers en Piet Renooy verscheen eerder dit jaar De wereld van de stad. In elf hoofdstukken lichten Pieter Tordoir, Jos Gadet, Stan Majoor en anderen ieder een stedelijk aspect uit. Zo komen stedenbouwkundige, sociologische en economische visies op de stad aan de orde, evenals mobiliteit en duurzaamheid. Wat dat betreft toont de bundel qua theorie, terminologie en structuur veel overeenkomsten met het eveneens onder co-redactie van Hospers verschenen Visies op de stad (zie Geografie, november/december 2015).
‘Handig om weggezakte kennis op te frissen en nieuwe inzichten op te doen’, staat te lezen op de achterflap. Het boek slaagt vooral op het eerste vlak. Op heldere wijze en in een mooie vormgeving wordt het gedachtegoed besproken van bekende denkers als Walter Christaller, Edward Glaeser en Jane Jacobs. Nieuwe inzichten komen ook aan bod. Cor Wagenaars bijdrage over gezondheid en de stad kan tijdens een mondiale epidemie natuurlijk niet ontbreken. Jos Mevissen bespreekt de gevolgen van de groeiende platformeconomie voor de stedelijke arbeidsmarkt en laat zien hoe de virtuele en fysieke wereld steeds meer zijn verweven. Pieter Ballon en Annelien Smets gaan hierop dieper in door de voor- en nadelen te bespreken van de slimme stad. Zij beargumenteren dat de smart city niet een losse verzameling is van technologische diensten en slimme toepassingen, maar een mogelijkheid om een virtueel-fysieke publieke ruimte te creëren waarin kernwaarden als toegankelijkheid, transparantie en gelijke behandeling worden geborgd (zie ook Geografie juni).
Het boek maakt de ondertitel Theorie, praktijk, toekomst waar. Theoretische beschouwingen krijgen met actuele praktijkvoorbeelden een toelichting. Aandacht is er ook voor toekomstperspectieven: wat zijn bijvoorbeeld de potentiële gevolgen van de coronacrisis voor het stedelijk toerisme? De hoofdtitel daarentegen kan verwarring oproepen. De ‘wereld van de stad’ beperkt zich in veel hoofdstukken tot Amsterdam of de Randstad, wat gezien de achtergrond van de auteurs logisch is. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals het slothoofdstuk, waarin Herman van der Wusten de bouwpraktijken in China, Afrika, India en het Caribisch gebied met elkaar vergelijkt. ‘Wereld’ in de titel verwijst dan ook niet zozeer naar ‘mondiaal’, maar naar de stedelijke samenleving in al haar facetten.
Rianne van Melik