De ecologische impact van recreatief rotsklimmen

13 mei 2022
Auteurs:
Steven M. de Jong
Faculteit Geowetenschappen, Universteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2022
sport
Duitsland
Kennis
FOTO: TOBIAS AUTH, 2017
Klimrots en klimroute in de Frankenjura in Duitsland.

Klimmen is hot – in speciale hallen, maar ook buiten, op kliffen en rotswanden. Vaak zijn dat kwetsbare ecosystemen. Met fotogrammetrie is de ecologische impact van klimactiviteiten goed te meten. We gingen op veldwerk in het veel bezochte Frankenjura in Zuidoost-Duitsland.

 

Recreatie en ontspanning in de buitenlucht zijn populair en de gedwongen sluiting van horeca, musea en theaters vanwege covid-19 heeft dat nog eens versterkt. Maar al die buitenactiviteiten hebben impact op de natuur en onze omgeving. Kunnen natuurgebieden zo veel activiteiten en mensen wel aan?

Een buitensport die sterk in de belangstelling staat en alsmaar groeit, is recreatief klimmen – op klimmuren in zalen maar vooral ook buiten, op rotsen en kliffen. Met behulp van fotogrammetrie hebben we de ecologische impact van klimactiviteiten in de Frankenjura in Zuidoost-Duitsland in kaart gebracht. Dit is een populair klimgebied vanwege de prachtige kalksteenkliffen met karstverschijnselen en dus veel grepen en houvast voor klimmers.

BEELD: BAREND KÖBBEN / GEOGRAFIE

Veldwerk en berekeningen

Voorafgaand aan ons veldwerk brachten we de potentiële klimgebieden in kaart. We analyseerden een Digitaal Terrein Model (LiDAR) van het centrale Frankenjura-gebied van ongeveer 12 km2. Klimrotsen zijn geschikt en favoriet als ze steiler zijn dan 70 graden. Deze liggen vooral aan de randen van de kalksteenplateaus. Figuur 1 biedt een overzicht waar nu al klimgebieden zijn, waar geschikte rotswanden zijn om nieuwe klimroutes uit te zetten of waar je de waardevolle klifecosystemen zou willen beschermen. Slechts 1% van de 12 km2 bevat geschikte klimplekken.

Van de populaire klimrotsen en kliffen zijn series foto’s gemaakt. Deze werden met het algoritme Structure from Motion (SfM) gecombineerd tot een 3D-model (zie ook Geografie september 2019, ‘Drones helpen de wetenschap vooruit’). Het algoritme zoekt vele duizenden losse, maar overeenkomende punten in de diverse foto’s, probeert die te matchen en berekent op basis daarvan één orthofoto en 3D-model.

BEELD: STEVEN DE JONG
3D-model van de vegetatiebedekking op een klimrots in Frankenjura. A: reconstructie van een klimrots in de Frankenjura met daarop geprojecteerd de klimroutes uit de Alpinistengids. 2B-2C: de vegetatiebedekking berekend met een spectrale vegetatie index afgeleid uit de digitale foto’s: lage naar hoge vegetatiebedekking loopt van blauw, groen naar rood.

Figuur 2 toont het 3D-model afgebeeld van een van de klimrotsen, met daarop geprojecteerd de klimroutes uit de Kletterführer Frankenjura. Deze klimgids is een bruikbaar hulpmiddel om de veelgebruikte routes op de kliffen te identificeren. De moeilijkheidsgraad van de klimroutes, variërend van 1 tot 10, is meegenomen om een schatting te maken van de intensiteit van het gebruik van klimroutes. Heel makkelijke en heel moeilijke routes worden minder vaak beklommen. Rondom de klimroutes hebben we buffers van 1, 1,5 en 2,0 m aangehouden om de actieve zones te bepalen (figuur 3). Klimmers wijken naar links en rechts af van de aangegeven en voorgeschreven klimroutes, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad. Op moeilijkere routes wijken ze minder af en is er langs een smallere baan aantasting van de vegetatie dan bij de makkelijkere routes.

BEELD: STEVEN DE JONG

Aan de hand van foto’s kun je niet alle typen ecologische schade bepalen. Wel is het mogelijk de impact op de vegetatie (planten, mossen, varens) te berekenen vanuit de 3D-modellen en kleurenfoto’s. Hiertoe hebben we een vegetatie-index berekend, die de groenwaarden van een kleurenfoto versterkt en de rood- en blauwwaarden naar de achtergrond drukt. Zo wordt de vegetatiebedekking goed zichtbaar. Op deze manier konden we die kwantitatief schatten op, direct naast en verder weg van de klimroute.

Uitkomsten

We bezochten in de Frankenjura zo’n 100 sites met klimrotsen en maakten van 22 geselecteerde sites meer dan 3000 foto’s. Uiteindelijk konden we van 17 sites goede 3D-modellen en fotomozaïeken samenstellen. De sites werden geanalyseerd op vegetatiebedekking, klimroutedichtheid op de rotswand, steilheid van de wand en route, en moeilijkheidsklasse.

Daaruit kwam naar voren dat de moeilijkere en de makkelijkere klimroutes, respectievelijk categorie 9 en 10, en 1 en 2, in het algemeen minder worden gebruikt. Hier verdwijnt ook minder vegetatie. Als er veel klimroutes dicht naast elkaar liggen, is de aantasting groter dan bij klimroutes ver uit elkaar. Dat pleit er dus voor om klimroutes te spreiden. Noordhellingen zijn gevoeliger voor vegetatieaantasting dan zuidhellingen. Mogelijk omdat de omstandigheden voor plantengroei aan de zuidzijde gunstiger zijn, met meer licht. De analyses in het veld laten ook zien dat de schade aan de klimroutes vaak beperkter is dan de verstoring, schade aan en verontreiniging van de aanlooproutes, parkeerplaatsen, en de geluids- en aanwezigheidsoverlast van groepen mensen.

Deze studie laat zien dat 3D-modellen in combinatie met vegetatie-indices berekend uit sets foto’s van een gewone digitale camera een goed hulpmiddel zijn om de impact van recreatief klimmen op vegetatie te volgen en enigszins kwantitatief te visualiseren. De regionale kaart met klimrotsen en de lokale informatie uit de 3D-foto’s biedt overheden handvatten om recreatieve activiteiten lokaal toe te staan en te concentreren en andere gebieden te beschermen en te sluiten voor het publiek.

Aan de slag in de klas
  • Bespreek de impact van recreatie op de natuur in het algemeen. Hoe vaak gaan de leerlingen zelf wandelen in het bos, op de heide of door de duinen of naar een klimbos? Blijven ze op de paden of niet? Wat is de schade door mountainbiken? Wat doen leerlingen met snoeppapiertjes en blikjes drinken? Nemen ze die mee naar huis of doen ze die in een vuilnisbak?
  • Bespreek aan de hand van dit artikel de balans tussen natuur en recreatie.
  • Op de site Nature Today vind je toegankelijke artikelen (in het Nederlands) over allerlei gebeurtenissen in de natuur. Lees hoe toerisme, recreatie en natuur elkaar versterken op.
  • Lisanne Blomme beschrijft in het kort de gevolgen van toerisme op de natuur zoals afval, mobiliteit, waterverbruik en verstoringen. Deze tekst en filmpjes geven inspiratie:
  • Laat iedere leerling zijn ecologische voetafdruk berekenen volgens de richtlijnen van het Wereld Natuur Fonds (WWF). Deze wordt opgedeeld in wonen, voeding, lifestyle en vervoer. Bespreek de getalswaarde van de voetafdruk en toon het effect van een vliegvakantie of lang douchen op de omvang van de ecologische voetafdruk. Vraag de leerlingen na te denken hoe zij hun voetafdruk zouden kunnen verkleinen.