Regionale rivaliteit in het Nederlandse voetbal

1 oktober 2014
Auteurs:
Jorn Koelemaij
hoofdredacteur AGORA Magazine, promovendus bij vakgroep Geografie, Universiteit Gent
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2014
sport
Nederland
Kennis
KEES VAN DE VEEN/HH
Cambuur-supporters uit Leeuwarden profileren zich nadrukkelijk als Hollanders in plaats van Friezen tijdens een wedstrijd tegen SC Heerenveen.

De transfer van Ajax-keeper Kenneth Vermeer naar Feyenoord begin deze maand deed de ArenA trillen op zijn grondvesten. Voor de Amsterdammers voelde zijn overstap als verraad. Achter de rivaliteit tussen de twee grootstedelijke clubs zit meer dan alleen sportieve wedijver. En er zijn meer ‘stedentwisten’, waarbij tegenwoordig hele regio’s betrokken zijn.

 

Rivaliteit tussen clubs in de voetbalsport is van alle tijden. In de eerste helft van de 20e eeuw, toen het voetbal als volkssport opkwam, waren het vooral lokale derby’s die het fanatisme onder de toeschouwers aanwakkerden. In Amsterdam was het bijvoorbeeld West (D.W.S.) tegen Oost (Ajax). In Utrecht streden Elinkwijk, DOS en Velox jarenlang om de eer, tot de drie in 1970 fuseerden en verdergingen als FC Utrecht. Groeiende mensenmassa’s bezochten trouw iedere thuis- en uitwedstrijd van hun club en er kwam een nieuw fenomeen overgewaaid uit Engeland: voetbalgeweld. In de jaren '70 ontstonden de eerste georganiseerde groepen voetbalhooligans, zoals de F-Side bij Ajax, Vak S bij Feyenoord, en de Bunnikside bij FC Utrecht. En nog steeds bestaan er diepgewortelde rivaliteiten in het vaderlandse voetbal. Soms ludiek, soms gewelddadig, en ieder met een andere geschiedenis. Behalve in Rotterdam kent Nederland geen professionele stadsderby’s. In de hoge amateurdivisies, zeker in christelijke gemeenschappen als Katwijk en Spakenburg, wordt nog wel om de eer van het dorp gestreden. De meeste rivaliteiten bestaan tegenwoordig echter tussen in plaats van binnen steden of regio’s.

Tweede-stadsyndroom

De bekendste en heftigste vete binnen het Nederlandse voetbal is ongetwijfeld die tussen Ajax en Feyenoord. Deze rivaliteit heeft natuurlijk grotendeels te maken met het feit dat beide clubs traditioneel goed presteren en meermaals in een onderlinge strijd om de landstitel verwoed zijn geweest. Tot zover de sportieve rivaliteit. Daarachter gaat echter een diep geworteld conflict schuil tussen Amsterdam en Rotterdam, eigenlijk al vanaf het ‘rampjaar’ 1672. In dat jaar komt een abrupt einde aan de Nederlandse Gouden Eeuw en verliest Amsterdam haar status als handelscentrum van de wereld. Vanaf die tijd heerst er afgunst en animositeit tussen de twee. Amsterdam realiseert zich dat Rotterdam makkelijker bereikbaar is voor schepen, en vreest haar internationale handelsbetrekkingen aan de Maasstad kwijt te raken. Deze onderlinge wedijver heeft zich vervolgens in meer of mindere mate voortgezet, ook al hebben beide steden in de loop der tijd een duidelijk eigen karakter ontwikkeld.

FOTO: ARIE KIEVIT/HH
Politie houdt toezicht bij de ArenA voor aanvang van de bekerwedstrijd Ajax-Feyenoord op 22 januari. Amsterdam houdt een noodbevel achter de hand, mocht de boel escaleren doordat Rotterdamse supporters problemen veroorzaken.

Waar Rotterdam prat gaat op haar arbeidersmentaliteit, is Amsterdam altijd een kosmopolitische handelsstad gebleven. Deze tegenstelling is duidelijk terug te zien bij het voetbal. Met een beetje gevoel voor stereotypering en overdrijving is Feyenoord de volksclub waar een mentaliteit van hard werken en ‘niet lullen maar poetsen’ heerst en waarmee de mensen op de tribune zich ook identificeren.

Ajax wordt als meest succesvolle club van het land door aanhangers van andere clubs juist ‘hoofdstedelijke arrogantie’ verweten. Anders dan bij Feyenoord zijn de publiekslievelingen in Amsterdam vaak meer de stylisten, de technici met de fluwelen balbehandeling, die het voetbal een artistiek tintje geven. Winnen alleen is niet genoeg, laat staan hard werken. Het publiek in Amsterdam heeft dan ook de naam veel kritischer en minder loyaal te zijn dan zijn evenknie in de Kuip.

De antipathie jegens Ajax vanuit het Rotterdamse lijkt vaak groter dan omgekeerd. Er wordt wel eens gerefereerd aan een ruimtelijk minderwaardigheidscomplex, in de Angelsaksische literatuur ook wel second city syndrome genoemd. Rotterdam is er immers ondanks de ambities nooit helemaal in geslaagd de concurrent aan de Amstel te overtroeven. Hetzelfde geldt voor de prijzenkasten van beide clubs.

Regionaal

Wat de ruimtelijke rivaliteit ook interessant maakt, is dat een steeds groter aantal fanatieke supporters van beide clubs niet uit de stad zelf afkomstig is. Waar mensen vroeger vaak lopend of op de fi ets naar het stadion kwamen, hebben Ajax en Feyenoord tegenwoordig een landelijke aanhang. Sjef van Hoof schreef daarover in het februarinummer van Geografie 2010.

De harde kern van de Ajax-aanhang komt uit Almere, Purmerend, Zaandam en omstreken

Veel fans komen ’s morgens van heinde en verre per trein of auto om tijdig in het stadion te arriveren voor de aft rap. Door de suburbanisatiegolf in de jaren '70 wonen veel stedelijke autochtone middenklassegezinnen tegenwoordig in de randgemeenten en niet meer in de stad zelf. Het leeuwendeel van de harde kern van Ajax komt uit steden als Almere, Purmerend en Zaandam of dorpen in deze omgeving, terwijl het Rotterdamse Legioen inmiddels voor een groot deel bestaat uit jonge mannen uit Spijkenisse, Gouda en Barendrecht en omstreken. Toch identificeren al deze fans zich sterk met de stad waaruit hun favoriete club afkomstig is. Zeker de Ajacieden maken met spandoeken en liedjes graag hun liefde voor de schoonheid van Amsterdam kenbaar. De Rotterdamse fans hebben wat minder inspiratiebronnen. De havenstad is lang niet zo veel bezongen en bemind als de hoofdstad. Vandaar misschien ook dat zij hun identiteit meer ontlenen aan de pretentieloze werkmentaliteit en hun onvoorwaardelijke ‘kameraadschap’.

Burenruzies

Naast deze ‘klassieker’ kent de Nederlandse eredivisie nog een aantal burentwisten. Al jaren is de Gelderse derby tussen het Arnhemse Vitesse en het Nijmeegse NEC een beruchte wedstrijd, waarbij de gemoederen regelmatig hoog oplopen. In dit geval kleeft aan Vitesse een wat poenerig en elitair imago, terwijl NEC van oudsher een wat socialistischere en dus meer ‘volkse’ club is. Hoe deze identiteit vandaag de dag te definiëren valt, is niet helemaal duidelijk. Bij NEC zingt immers achter de schermen altijd de naam rond van Marcel Boekhoorn, een puissant rijke ondernemer die af en toe geld in de club pompt. Bij Vitesse kennen ze clubiconen in de figuur van Theo Janssen en Nicky Hofs, beiden afkomstig uit de Arnhemse volkswijk Klarendal. Bepaald niet elitair. Een duidelijkere scheiding van beide aanhangen is geografi sch: Gelderland beneden de Waal is NEC-territorium, de noordoever is zo’n beetje van Vitesse. Afgelopen jaar degradeerde NEC uit de eredivisie, en speelt het komende seizoen alleen derby’s tegen De Graafschap uit Doetinchem. Daar gaat het er lang niet zo heetgebakerd aan toe als bij de confrontaties met het zogenaamd elitaire Vitesse.

Een klein stuk noorderlijker, in de provincie Overijssel, is er nog zo’n burenruzie waarbij geografische elementen een prominentere rol lijken te spelen dan culturele of politieke. Wie dit seizoen een eredivisiewedstrijd aan de Adelaarshorst in Deventer bezoekt, zal de plaatselijke Go-Ahead-aanhang horen zingen dat Zwolle moet beseffen dat ‘de IJssel van Deventer is’. Nog verder noordwaarts is de regionale rivaliteit al even fel. Jarenlang kreeg de wedstrijd SC Heerenveen – FC Groningen extra lading door deze steevast aan te kondigen als ‘de Derby van het Noorden’. Maar nu Cambuur Leeuwarden in het afgelopen seizoen naar de eredivisie is gepromoveerd, telt er voor SC Heerenveen-fans nog maar één wedstrijd: de Friese derby. Bij deze tweestrijd lijken culturele elementen een nadrukkelijker rol te spelen: waar SC Heerenveen als club de identiteit van de provincie Friesland vertegenwoordigt (inclusief pompeblêden verwerkt in het clubtenue), beschouwen de Cambuursupporters zichzelf meer als stedelingen, en als ‘Hollandse Friezen’. ‘Friesland ligt om Leeuwarden heen’, wordt wel eens gezegd. Dit leidde tot een merkwaardig tafereel tijdens de derby van afgelopen seizoen. Cambuur-supporters in het uitvak van het Abe Lenstrastadion floten massaal op hun vingers terwijl de rest van het publiek voor aanvang van de wedstrijd het Friese volkslied aanhief. Daarbij wapperden de Cambuurders massaal met de Nederlandse driekleur om te onderstrepen dat ze niets met de Friese identiteit te maken wilden hebben.

Fusie uitgesloten

Wordt de regionale haat en nijd tussen voetbalsupporters in Nederland alsmaar erger? Het lijkt er wel op. Het is buitengewoon treurig dat er bij wedstrijden tussen Ajax en andere randstedelijke clubs sinds een aantal jaar geen bezoekende fans meer worden toegelaten – met dank aan de hooligans alsmede angstige bestuurders en falende politici.

FOTO: ROBIN VAN LONKHUIJSEN/UP
De fusiepoging tussen Roda JC, MVV en Fortuna stuitte op heftige weerstand bij de achterban

In het zuidelijkste puntje van ons land zijn de verhoudingen al even verstoord. In 2009 waren er concrete plannen om de Limburgse clubs Roda JC (Kerkrade), MVV (Maastricht) en Fortuna Sittard te laten fuseren tot ‘Sporting Limburg’ en uit te groeien tot een stabiele eredivisieclub die op termijn zou kunnen meedingen naar de bovenste plaatsen. Bij eerdere fusies van clubs in Utrecht en clubs in Enschede in de jaren '70 waren vast niet alle fans enthousiast, maar de fusies gingen wel door. In Limburg was de weerstand echter zo groot dat de initiatiefnemers van het plan hun pogingen staakten. Inmiddels is Roda gedegradeerd en is er geen Limburgse club meer vertegenwoordigd op het hoogste niveau. De eerste divisie wordt hierdoor wel weer interessanter. Fanatieke fans van MVV en Fortuna hebben de data van de thuisen uitwedstrijden tegen hun grote buur hoogstwaarschijnlijk al met rood omcirkeld in hun agenda.

Over de grens

Terwijl het schaalniveau van de voetbalrivaliteiten in de afgelopen decennia van het lokale naar het regionale schoof, ontstaan er in toenemende mate ook grensoverschrijdende rivaliteiten. Dit gebeurt vooral bij clubs die regelmatig op internationaal niveau spelen en elkaar dus veelvuldig treffen. Net zo interessant in dit opzicht zijn ‘vriendschappen’ die worden gesloten tussen fans van clubs uit verschillende landen. FC Twentes Vak-P onderhoudt bijvoorbeeld warme banden met Schalke 04 uit Gelsenkirchen. Zou dit ook zo zijn geweest wanneer er geen landsgrens had gelopen? De harde kern van Ajax staat op goede voet met het Brusselse RSC Anderlecht, en fans van ADO Den Haag brengen regelmatig bezoeken aan het Italiaanse Juventus, het Poolse Legia Warschau en het Belgische Club Brugge. Het lijkt logisch dat deze banden ontstaan als gevolg van een gedeelde culturele of politieke identiteit, maar in de ontzuilde en pragmatische 21e -eeuwse samenleving is dit element vaak verwaarloosbaar. Veelal gaat het om een toevallig ontstane vriendschap tussen bepaalde invloedrijke personen binnen de supporterskernen, die vervolgens wordt overgenomen door de massa. Zullen rivaliteiten en verbonden in de komende decennia zich blijven ontwikkelen op een steeds hoger schaalniveau? Feit is dat mensen klaarblijkelijk intrinsiek geneigd zijn zich af te zetten tegen ‘de ander’. Of deze tegenstelling gebaseerd is op religie, ideologie, geografie of puur toeval lijkt weinig uit te maken.