De Hollandse schouwburg - Theater, deportatieplaats, plek van herinnering

1 mei 2014
Auteurs:
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Peter Groote
Faculteit Ruimtelijke wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen
Tom Holland
Faculteit Ruimtelijke wetenschappen, RUG
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2014
Nederland
Kennis
FOTO: MAARTEN JÜNGEN/N8/FLICKR

De Hollandsche Schouwburg in Amsterdam fungeerde in de Tweede Wereldoorlog als macaber tussenstation in de reis naar de dood voor verreweg de meeste Joodse vervolgden. Een bijzonder boek schetst de historie van het gebouw en de ontwikkeling tot de plek van herinnering die het nu is.

 

Joden in Nederland werden vanaf het begin van de Duitse bezetting getroffen door discriminerende maatregelen. Die werden steeds scherper en besloegen steeds meer de Joodse bevolking als geheel. Hun gedwongen grootscheepse Auswanderung (‘emigratie’) naar het Oosten, zoals het ermee belaste Duitse bureau de deportatie aanduidde, was een ingewikkelde logistieke operatie. Die vereiste tijdelijke concentratie van de slachtoffers op punten langs vervoerslijnen om de beschikbare vervoerscapaciteit doelmatig te kunnen benutten. Daartoe werd op 19 juli 1942 onder andere de Hollandsche Schouwburg op de Plantage Middenlaan in Amsterdam gevorderd. Tot 19 november 1943 waren er van hieruit transporten naar Westerbork in Drenthe met daarna verder vervoer naar de concentratie en vernietigingskampen in het Oosten. Vermoedelijk de helft van de vermoorde Joden bracht enige tijd (waarschijnlijk gemiddeld vijf tot zes dagen) in de Hollandsche Schouwburg door voorafgaand aan deportatie. Kinderen verbleven gescheiden van hun ouders in de ‘crèche’ aan de overkant van de straat.

De deportaties stempelden het gebouw tot een plek van onuitwisbare herinnering. Ervaringen en herinneringen van overlevenden, nabestaanden en de wijdere samenleving waarin dit gebeurd was, dwongen tot bezinning op de vraag hoe met die plek verder moest worden omgegaan. Daarover ontstond langdurige onenigheid met ten slotte een brede acceptatie van een bestemming als gedenkplek die zich nog steeds verder ontwikkelt.

In De Hollandse Schouwburg. Theater, deportatieplaats, plek van herinnering wordt de hele historie verteld in een reeks bijdragen over de verschillende fasen, het gebouw zelf en een aantal sleutelfiguren. Het is uitvoerig geïllustreerd, ook met plattegrond. 

Joods

De Hollandsche Schouwburg werd in 1892 geopend als late toevoeging aan een serie nieuwe instellingen voor beschaafd vermaak in het Plantagekwartier – van operette tot klassiek toneel en naturalistische drama’s van Herman Heijermans. Esther de Boervan Rijk vierde er triomfen als Kniertje (‘De vis wordt duur betaald’). Veel artiesten en een deel van het publiek waren Joods, maar van een scherpe scheiding met andere delen van de bevolking was geen sprake. Wim Sonneveld debuteerde hier in 1936 en het publiek stroomde van alle kanten toe.

FOTO: BEELDBANK WO2-COLLECTIE VMA/FOTOGRAAF ONBEKEND. FOTO UIT BESPROKEN BOEK
Vanaf augustus 1942 gebruiken de Duitsers de streng bewaakte ‘Joodsche Schouwburg’ voor registratie en deportatie van de Joodse bevolking uit Amsterdam en omstreken.

Vroeg in de bezetting werden Joden gescheiden van anderen. In de Hollandsche Schouwburg mochten alleen nog Joodse artiesten optreden en alleen een Joods publiek was welkom. In eerste instantie wilde de Zentralstelle für jüdische Auswanderung de Portugees-Joodse synagoge vorderen als deportatieplaats, maar na tussenkomst van de Joodse Raad, het ‘overlegorgaan’ met de Duitse bezetter, koos men de Hollandsche Schouwburg. Het Joodse cultureel programma stopte abrupt en de opgeroepen en opgepakte Joodse families verbleven in de schouwburgzaal en aanpalende ruimten; in grote angst en onzekerheid en onder steeds erbarmelijker hygiënische omstandigheden. Aan de voorkant werd het gebouw door Duitsers bewaakt. 

Verdwijningen

Bij aankomst in de schouwburg vond een nauwkeurige registratie plaats door medewerkers van de Joodse Raad onder Duits toezicht. Op grond daarvan werden de lijsten voor de transporten samengesteld. Bij de administratieve handelingen verdwenen er heimelijk namen van de lijst en werd er uitstel verleend op grond van allerlei al dan niet imaginaire regelingen. In enkele gevallen werkten Duitse militairen daaraan mee, al dan niet tegen gunsten. Er verdwenen mensen uit de schouwburg via de kelderverdieping en de achterliggende huizen, via de brandgangen, en kinderen uit de crèche aan de overkant. Als het even kon, moesten die verdwijningen administratief worden rechtgetrokken. Een centrale figuur in dit spel met het noodlot was Walter Süskind, een uit Duitsland gevluchte Jood met functie bij de Joodse Raad die tegen het eind zelf met zijn gezin gedeporteerd werd en niet terugkeerde. 

Herbestemming

Bij de bevrijding stond de Hollandsche Schouwburg er verweesd bij. Een poging van enkele ondernemers om het gebouw opnieuw als schouwburg en feestzaal in gebruik te nemen werd door het gemeentebestuur direct aan banden gelegd. Een particulier comité bracht gelden bijeen om het complex aan te kopen. Men schonk het daarna aan de gemeente met het beding er iets passends van te maken. Over wat dat moest zijn, is lang geredetwist. In Joodse kring klonken stemmen voor afbraak, en stemmen voor een herdenkingsplaats met uiteenlopende accenten. Vanuit de diplomatieke vertegenwoordiging van de jonge staat Israël werd een vergeefse poging gedaan het gebouw te bestemmen tot plaats die de herinnering levend moest houden maar ook moest wijzen op de betekenis van de staat Israël als bestemming voor het Joodse volk en het belang van de economische Nederlands-Israëlische betrekkingen.

FOTO: COOCKIE MANELLA/N8
Gedenktuin achter de gevel van de voormalige Hollandsche Schouwburg tijdens de Museumnacht 2012

Ten slotte werd in 1958-1962 een herinneringscentrum gerealiseerd. Behouden werden de voorgevel en een voorstuk, met daarin een rouwkamer met eeuwige vlam en planten en stenen die aan Israël herinnerden. De rest van het gebouw werd grotendeels gesloopt en aan de achterzijde verrees een modernistisch, Scandinavisch geïnspireerde herdenkingsruimte, grotendeels in de openlucht met groen en aan het eind een hoge obelisk op een voetstuk in de vorm van een davidsster. In 1993 kwam het gebouw onder beheer van het Joods Historisch Museum, de rouwkamer verdween en er verscheen een wand met de achternamen van alle families die in de Hollandsche Schouwburg in transit waren geweest, en een museale presentatie. Die zal in de komende jaren verder worden uitgebouwd, naar verwachting tot een Nationaal Sjoa Centrum en Museum. 

Bezoek

Een bezichtiging van de restanten van de deportatieplaats is met de inhoud van het boek in het achterhoofd confronterend. De opgepoetste classicistische voorgevel suggereert een voornaam interieur gewijd aan iets kunstzinnigs of vormends, maar de open toegangen tonen al een glimp van wat de bezoeker te wachten staat. Wie het gebouw verlaat, ziet rechts voor zich de vroegere Artisconcertzaal. Daar stond in de oorlog het bevolkingsregister dat zo’n grote rol speelde bij de identificatie en lokalisering van de Joden. In augustus 1943 werd er een aanslag op gepleegd, die maar zeer gedeeltelijk slaagde. De deportaties waren toen ook al ver gevorderd. Iets verderop is nu het Verzetsmuseum. Links van de schouwburg in het parkje ligt het Auschwitzmonument, een serie gebroken glasplaten. De bruggen in de buurt zijn naar verzetsmensen genoemd, één naar Walter Süskind. De Tweede Wereldoorlog is hier, voor wie het zien wil, nog zeer present: een beladen stadslandschap. 

 



Vree, F. van, H. Berg & D. Duindam (red.). De Hollandsche Schouwburg. Theater, deportatieplaats, plek van herinnering. AUP Amsterdam 2013. 270 p., € 29,95.