De Molukse wijk als houvast

19 november 2021
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2021
segregatie
identiteit
Kennis
FOTO: ROB BOGAERTS / ANEFO / NATIONAAL ARCHIEF (CC)
Moluks kamp Lunetten in Vught, 16 juli 1984. Dit is het laatste barakkenkamp van Zuid-Molukkers.

Het is dit jaar zeventig jaar geleden dat de eerste Molukkers in Nederland arriveerden. Een tijdelijk verblijf werd permanent. Hoewel de meesten inmiddels goed geïntegreerd zijn, leeft een deel van hen geïsoleerd. In Molukse wijken koesteren ze hun identiteit.

 

Als Nederland in 1949 zijn kolonie in de Oost kwijtraakt, is daar geen plek meer voor de Molukkers die vochten in het KNIL. Op 25 april 1950 wordt op Ambon de Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen, maar Indonesië erkent de onafhankelijkheid van de Zuid-Molukken niet. Vanwege hun trouw aan Nederland beschouwt Soekarno de KNIL-soldaten die zich nog op Java bevinden, als collaborateurs. De enige uitweg is een uitzending naar Nederland. Zo komen 12.500 Molukse militairen en hun gezinnen in 1951 per boot naar Nederland.

De overheid kiest hier bewust voor minimale integratie. Het verblijf van de Molukkers zal immers tijdelijk zijn. Ook de Molukse gemeenschap zelf is daarvan overtuigd. Bij aankomst in Nederland krijgen de KNIL-soldaten te horen dat ze zijn gedemilitariseerd, oftewel: ontslagen uit het Nederlandse leger. De mannen ervaren het als een bittere pil na jaren van trouwe dienst aan het Koninkrijk –  een verlies van aanzien, van hun identiteit. Ze mogen ook geen andere baan zoeken. In plaats daarvan krijgen ze wat zakgeld, gratis huisvesting en eten – Hollandse pot.

De huisvesting is allerbelabberdst. In het naoorlogse Nederland heerst woningnood en in allerijl zijn kazernes, kloosters, gevangenissen en voormalige concentratiekampen aangepast om als woonoord voor de Molukse ‘logés’ te dienen. De kampen bestaan uit oude barakken met gedeelde douches en een centrale keuken. ‘Het was een plek waar we als haringen in een ton bovenop elkaar zaten, in tochtige uitgewoonde barakken met vieze wc’s, ongedierte, ratten, muizen, vlooien en luizen’, schrijft Dinah Marijanan in haar boek Barak 85 kamer 10.

BEELD: BAREND KÖBBEN/GEOGRAFIE
Gemeenten met Molukse wijk en aandeel inwoners met Molukse achtergrond (2018)

Permanent verblijf

Halverwege de jaren 50 groeit bij de Nederlandse overheid het besef dat een terugkeer van de Molukkers naar Indonesië er voorlopig niet in zit. Ze stapt over op een beleid van ‘zelfzorg’ en moedigt de Molukkers aan een baan te zoeken. Hun kinderen mogen nu ook gewone Nederlandse scholen bezoeken. Verder moet de abominabele huisvesting worden aangepakt. De regering ziet het nog steeds niet zitten de Molukkers te mengen onder de autochtone bevolking; men vreest voor aanpassingsproblemen. Een commissie onder leiding van Hilda Verwey-Jonker adviseert in 1957 speciale wijken voor de Molukkers te bouwen, klein van opzet om grote concentraties van Molukkers te voorkomen, elk met ongeveer vijftig gevarieerde woningen, in de buurt van werkgelegenheid en niet geïsoleerd gelegen.

Het overgangsproces van woonoord naar woonwijk duurt tot in de jaren 70. Niet alle gemeenten zitten te wachten op de bouw van speciale wijken. Maar ook Molukkers zelf verzetten zich. In de woonoorden wonen ze gratis en in de wijken moeten ze huur gaan betalen. De woonoorden tonen met hun houten barakken nog overeenkomsten met de kampongs waar families bij elkaar woonden; nu verhuizen ze naar bakstenen huizen met een verdieping. Maar bovenal zien ze in de herhuisvesting een bewijs dat de Nederlandse overheid afziet van haar verantwoordelijkheid  zich in te zetten voor de RMS. Een terugkeer naar een vrije Molukse staat raakt daarmee uit beeld en hun verblijf wordt permanent. Bij de ontruiming van een aantal kampen komt het dan ook tot ongeregeldheden en felle confrontaties tussen kampbewoners en de politie.

FOTO: BERT VERHOEFF/ANEFO/NATIONAAL ARCHIEF (CC)
Een grote politiemacht ontruimt een Moluks woonoord in Vaassen. In de nieuwe woonwijk staan Molukkers en politie tegenover elkaar (14 oktober 1976).

Concentratiewijken

Tegen het advies van de commissie Verwey-Jonker in worden de wijken gebouwd aan de rand van steden en dorpen, langs een snelweg of naast een begraafplaats. Het woningaanbod is er vrij uniform en sommige wijken tellen 800 tot 1000 inwoners, zoals in Moordrecht, Capelle aan de IJssel, Vaassen, Assen en Leerdam. Het zijn wijken met een speciale status, onder verantwoordelijkheid van het Rijk, met lage huren en een voorrangsregeling voor Molukkers die er willen komen wonen. De toewijzing verloopt via een wijkraad. Dat heeft ook te maken met het voor Molukkers belangrijke begrip Rumah Tua. Wanneer een bewoner overlijdt, is het de gewoonte dat de kinderen of kleinkinderen diens plek overnemen. Het huis is van de familie. Het is de plek van oorsprong en moet daarom van generatie op generatie overgaan.

De 71 wijken groeien uit tot Molukse enclaves binnen de Nederlandse samenleving. Opener dan de vroegere woonoorden, maar nog steeds geïsoleerd. Terugkijkend spreekt antropoloog Elias Rinsampessy van segregatiebeleid. ‘De groep is daardoor altijd erg naar binnen gekeerd geweest. We moesten in die wijken wonen, of we wilden of niet.’

Antropoloog Elias Rinsampessy spreekt van segregatieiebeleid: ‘We moesten in die wijken wonen, of we wilden of niet’

Vangnet

De Molukse wijken hebben ook een positieve kant. Vanwege de hechte familiebanden fungeren ze als vangnet voor de laagopgeleiden en werklozen. Maar de interne gerichtheid draagt ook bij aan de aanvankelijke achterstanden in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Veel jongeren vinden de RMS-strijd belangrijker dan een goede opleiding. Terwijl een deel van deze tweede generatie radicaliseert, groeit bij een ander deel langzaam de overtuiging dat de eigen toekomst niet op de Molukken ligt maar ook in Nederland. Ze zien dat ze zonder definitief terug te keren toch een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkelingen op de Molukken. Daarnaast wordt men zich bewuster van de ernstige achterstand van Molukkers in het onderwijs en op de arbeidsmarkt in Nederland.

Ondertussen holt de kwaliteit van de woningen in de wijken achteruit. Het is een belangrijk punt van overleg tussen Molukse leiders en de Nederlandse regering en leidt in 1986 tot een ‘gezamenlijke verklaring’. Daarin wordt geregeld dat er geld komt om de huizen in Molukse wijken te renoveren. Ook is de afspraak dat het Molukse karakter van de wijken behouden blijft. De Molukse bewoners zijn namelijk bang dat de voorrangsregeling verdwijnt, omdat de wijken vanaf de jaren 80 overgedragen worden aan woningcorporaties. Er zal een Moluks Historisch Museum worden ingericht en er start een project om de werkloosheid onder Molukse jongeren tegen te gaan. Alle Molukkers van de eerste generatie krijgen vanaf nu een jaarlijkse uitkering.

De handen worden dus ineengeslagen om de sociaaleconomische problemen onder Molukkers op te lossen. De huisvestingssituatie verbetert, net als de positie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. De integratie lijkt zo ver gevorderd dat ze bijvoorbeeld niet langer als aparte groep worden geregistreerd in de landelijke statistieken. 

Maar anno 2021 hebben mensen met Molukse wortels nog steeds een minder gunstige positie dan degenen met een Nederlandse achtergrond. Ze hebben vaker een uitzendbaan, een laag inkomen of een uitkering. Ze zijn gemiddeld lager opgeleid en verlaten vaker voortijdig school. Dat geldt óók voor mensen die niet (meer) in een Molukse wijk wonen. Daarbij valt op dat de kleinkinderen van Molukse migranten vaker een laag onderwijsniveau hebben dan de kinderen van Molukse migranten. En op het gebied van criminaliteit valt op dat de jongere generaties tussen 2014 tot en 2018 vaker verdacht worden van een misdrijf dan de oudere generaties.

Anno 2021 hebben mensen met Molukse wortels nog steeds een minder gunstige sociaaleconomische positie dan degenen met een Nederlandse achtergrond

Verpaupering

In Molukse wijken wonen veel sociaaleconomische zwakkeren, vanwege de relatief lage huren en het hechte sociale netwerk. Bovendien vergrijzen de wijken. Omdat er na de oplevering geen nieuwe woningen meer bij zijn gekomen en veel wijken perifeer liggen, zijn steeds meer jonge Molukkers weggetrokken. Volgens Rinsampessy blijven de wijken alleen leefbaar als er nieuwe woningen worden gebouwd en ze opengesteld worden voor autochtone Nederlanders die een gemengd huwelijk zijn aangegaan met iemand van Molukse origine. Dat lijkt een logisch pleidooi. Steeds minder Molukkers kiezen namelijk een partner binnen de eigen gemeenschap.

Op sommige plekken is deze verandering al zichtbaar. Zo is er in Vaassen geen wijkraad meer actief en wonen inmiddels ook autochtone Nederlanders in de wijk. Maar op andere plekken willen de wijken juist vasthouden aan de voorrangsregels. In 2014 wijst de Hogeveense woningcorporatie Domesta een vrijgekomen woning toe aan een niet-Moluks gezin. Boze buurtbewoners bekladden het huis daarop met de tekst ‘Molukse wijk, alleen Molukkers’. Domesta draait het besluit terug. ‘In de jaren 50 zijn met de Molukse gemeenschap afspraken gemaakt en die zijn in dit geval ten onrechte niet nagekomen’, aldus directeur Moorman. Voortaan wordt bij toewijzingen vaker overleg gevoerd met de bewonerscommissie. In Elst krijgt een niet-Molukse wijkbewoner in 2020 een steen door de ruit. Er worden zelfs kritische Kamervragen gesteld. Minister Ollongren antwoordt daarop dat voorrangsregelingen van oudsher ‘niet ongewoon’ zijn in Nederland en dat deze specifieke afspraak niet los te zien is van de historische context. De oude afspraak dient dus te worden nagekomen.

Behoud

Nog steeds vormt ‘de wijk’ een belangrijk ordenend principe van de Molukse gemeenschap en vertonen de wijken grote overeenkomsten met de sociale structuur in de kampongs op de Molukken. Het blijven belangrijke ontmoetingsplaatsen met een grote emotionele waarde. Bijvoorbeeld voor Enseline Izaac. Zij woont niet meer in de Molukse wijk in Wormerveer waar ze opgroeide, maar komt er graag terug. ‘Het voelt als thuiskomen. Wormerveer is voor mij Molukse grond, het is ons houvast.’ De wijken dragen zo bij aan de Molukse identiteit. ‘Zonder die verbondenheid heeft de Molukse republiek nog maar een beperkte voedingsbodem’, zegt de RMS-president in ballingschap in 2014.

 

Nog steeds vertonen de wijken grote overeenkomsten met de sociale structuur in de kampongs op de Molukken

Toch vindt er een verschuiving plaats. In de zoektocht naar hun identiteit leggen de derde en vierde generatie Molukkers de nadruk minder op een zelfstandige staat en meer op culturele aspecten, verbetering van de leefomstandigheden op de Molukken en behoud van de Molukse identiteit. Onder jongeren lijkt sprake van een herwaardering van de Molukse wijk. Djehoshua Sahetapy is woordvoerder van de Vertegenwoordigers Molukse Gemeenschap Maastricht. Hij maakt zich hard voor het behoud van de Molukse wijken. ‘Je ziet dat de jongeren terugkomen wanneer ze kinderen krijgen. Ze willen dat hun zoons en dochters ook iets meekrijgen van hun cultuur. Dan is de wijk daar de plek voor.’ Om dat mogelijk te maken gaat Sahetapy in gesprek met woningcorporaties. In Maastricht heeft dit geleid tot een convenant waarin oude afspraken over woningtoewijzing worden bevestigd en concreter worden gemaakt. Zo wordt het voortbestaan van de Molukse wijk voor toekomstige generaties veiliggesteld.

FOTO: ED LEATEMIA /
Twee generaties op de landelijke herdenking 70 jaar Molukkers in Nederland in Rotterdam.
Reizende tentoonstelling: In twee werelden

Momenteel trekt een tentoonstelling over het verhaal van 70 jaar Molukkers in Nederland langs diverse Nederlandse steden. Zes zeecontainers tonen hun landelijke geschiedenis. In iedere halteplaats wordt de lokale Molukse gemeenschap gevraagd naar lokale beelden en verhalen. In november en december is In twee werelden nog te zien in Helmond en Cuijk. Komend jaar trekt de tentoonstelling door de rest van Nederland. Klik hier voor meer informatie.

 

BRONNEN: