Het sociaal kapitaal van Mariënvelde
In de wereld van actieve kleine kernen is Mariënvelde een beroemdheid. Het dorp maakte naam met de oprichting van een zorgcorporatie, waarmee dorpelingen zelf zorg inkopen en organiseren, de bouw van een Brede Maatschappelijke Voorziening – dorpshuis, sporthal, dagbesteding en zorgcentrum in één – en de vernieuwing van het dorpshart. Het toverwoord is sociaal kapitaal.
Het kleine dorp (850 inwoners) in de Achterhoek won de afgelopen jaren diverse prijzen, waaronder die van ‘dorpshuis van het jaar’. In april bezocht koning Willem-Alexander Mariënvelde vanwege het behalen van de landelijke dorpsvernieuwingsprijs 2023. Volgend jaar gaat een delegatie naar Oostenrijk voor de uitreiking van de Europese Dorpsvernieuwingsprijs, waarvoor Mariënvelde genomineerd is. De bewoners zijn apetrots op hun dorp, het naoberschap en alles wat ze met veel vrijwillige inzet voor elkaar hebben gekregen.
Als het er eenmaal is, lijkt succes iets heel vanzelfsprekends. Maar de aanloop naar alle projecten was een hobbelige weg, waarbij het vaak bijna leek mis te gaan en zich even vaak nieuwe kansen voordeden.
Van kantine tot dorpshuis
Het begon met de wens de voetbalkantine te vernieuwen. Dat kwam echter lange tijd niet van de grond: de gemeente wilde geen subsidie verstrekken en de voetbalvereniging had niet genoeg geld om de herbouw zelf te financieren. Tot in 2011 een nieuwe dorpsbewoner zich aansloot bij de voetbalvereniging en het verhaal aanhoorde. Met een achtergrond als opbouwwerker en zijn functie bij een grote woningbouwcorporatie in de Achterhoek besloot hij het over een andere boeg te gooien. Hij werd projectcoördinator en is nog steeds een van de drijvende krachten achter de initiatieven in Mariënvelde. De gemeente bleek niet negatief te staan tegenover initiatieven uit het dorp, maar vond ook dat het breder ingestoken moest worden, met een breed draagvlak onder de dorpsbevolking. En het dorp moest zelf ook geld en (vrijwilligers)uren steken in de realisering van het project. De plannen voor een voetbalkantine werden verruimd naar een dorpshuis en sporthal, waarin ook de andere verenigingen een plek kregen.
Er veranderde nog iets: in die tijd werd duidelijk dat bevolkingskrimp een bedreiging zou kunnen vormen voor de leefbaarheid in het dorp. De provincie Gelderland en gemeenten in de Achterhoek gaven tussen 2009 en 2015 steeds meer waarschuwende signalen af: met minder inwoners en een vergrijzende bevolking zou het huidige voorzieningenniveau op den duur onbetaalbaar worden. De gemeente en het regiobestuur deden daarom een nadrukkelijk beroep op lokale, vrijwillige initiatieven.
Zodoende werden de plannen verder uitgebreid tot een ‘breed dorpshuis’, waarin ook andere maatschappelijke voorzieningen een plek konden krijgen. Een werkgroep bezocht een aantal ‘brede’ dorpshuizen elders. Berichten uit Groningen en Limburg doordrongen hen ervan wat langdurige krimp doet met de leefbaarheid en sociale cohesie in kleine kernen: er was daar niets meer… Dat zouden de Mariënvelders niet laten gebeuren. Nog steeds is dit schrikbeeld een belangrijke motivatie om zelf de regie te nemen en de leefbaarheid in het dorp te behouden.
Ondertussen bleven de exploitatie en financiering van het project een probleem. Zelfs met veel vrijwillige inzet, sponsoring van lokale bouwbedrijven en goedkoop aangekochte grond kwam de zaak niet rond.
Eigen zorgcorporatie
De uitbreiding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in 2015 bood een gouden kans. Hierdoor werden gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop en organisatie van langdurige zorg. Ingefluisterd door de wethouder in 2013 ontstond in Mariënvelde het idee een eigen zorgcorporatie op te richten. Daarmee konden de bewoners het gebouw gebruiken om onderdak te bieden aan allerlei zorgtaken: dagbesteding voor ouderen, activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking en een behandelruimte voor een praktijkondersteuner, huisarts en fysiotherapeut. Mariënvelde sloeg zo twee vliegen in één klap. Niet alleen de financiering van het dorpshuis was rond, ook kon de kleine gemeenschap zelf voorzien in laagdrempelige zorg die nauw aansloot bij de behoeften in het dorp. Door vrijwilligers in te zetten en de bureaucratie zo veel mogelijk te beperken werd het mogelijk de zorg kleinschalig én rendabel te houden. Voor 20 euro per jaar kon iedere bewoner van Mariënvelde gebruik maken van de diensten van de zorgcoördinatoren.
Verkiezingen
Het plan was alleen nog niet helemaal rond vóór de gemeenteraadsverkiezingen in 2015. Zou de nieuwe raad wel instemmen met het plan? De werkgroep besloot een verkiezingsdebat te organiseren. Alle partijen werden uitgenodigd in het dorpscafé tegenover de beoogde locatie van de Brede Maatschappelijke Voorziening, om in te gaan op vraagstukken rondom de leefbaarheid in kleine kernen. Ruim een kwart van de dorpsbewoners zat in de zaal. ‘Met potlood “ja” BMV Mariënvelde’ kopte De Gelderlander de volgende dag. Op één na hadden alle partijen hun steun toegezegd. Volgens de krant was de gemeentelijke toekenning van 1,2 miljoen euro voor het BMV-project slechts een formaliteit. Op 30 augustus 2016 werd het gebouw officieel geopend.
Sociaal kapitaal
De destijds gevoerde campagne is tekenend voor het sociaal kapitaal van Mariënvelde. Als ik het dorp bezoek, mag ik aanschuiven bij het koffie-uurtje. Trots vertelt de gebouwbeheerder dat er 10.000 vrijwilligersuren zitten in de bouw van de BMV. Iedere zaterdagavond werd een grote barbecue aangestoken voor wie die week had geholpen. De projectcoördinator vertelt dat het project de mentaliteit binnen het dorp heeft veranderd. De ervaring met de BMV heeft de dorpelingen geleerd dat alles mogelijk is, maar dat je het ook zelf (en met elkaar) moet doen. Na de oprichting van de zorgcorporatie en de bouw van de BMV hebben dorpsbewoners zich ingezet voor de vernieuwing van de dorpskern en zijn er allerlei nevenactiviteiten ontwikkeld, zoals een dorpsbibliotheek en het aanbieden van jeugdzorg.
In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen bonding, bridging en linking sociaal kapitaal, oftewel (in volgorde) relaties tussen gelijkstemden; contact kunnen leggen met andere groepen; en contacten met organisaties in de samenleving, zoals de gemeente. Deze vormen kunnen los van elkaar bestaan, maar vooral de combinatie is belangrijk om een plan verder te brengen. In Mariënvelde kwam het plan pas echt van de grond toen een relatieve buitenstaander nieuwe contacten en organisatorische kennis binnenbracht en daarmee groepen en belangen binnen het dorp kon verbinden (bridging). Ook het contact met de gemeente, andere dorpshuizen en de lokale media bleken cruciaal voor het succes (linking). De bouw van de BMV was weer goed voor het versterken van het lokaal aanwezige sociaal kapitaal. Buren weten elkaar beter te vinden en zijn trots op hun onderlinge vertrouwen en noaberschap (bonding).
Sociaal kapitaal kan een vliegwiel zijn voor allerlei ontwikkelingen en groeit bij positieve ervaringen. Toch waarschuwt de projectcoördinator: het grootste gevaar is dat mensen het als een vanzelfsprekendheid gaan zien, of dat individuen het succes naar zich toe trekken en daarmee anderen – bewust of onbewust – buitensluiten. Voor nieuwe dorpsbewoners, die niet het hele bouwtraject hebben meegemaakt, is het lastig dezelfde mate van eigenaarschap te ervaren als oudgedienden. Zij voelen zich niet direct aangesproken mee te draaien als vrijwilliger. Daarnaast neemt het aantal inwoners in de Achterhoek wel langzaam toe, maar het gaat vooral om ouderen en statushouders die hier een woning toegewezen krijgen. Dit zijn twee bevolkingsgroepen die nu en in de toekomst om extra zorg en aandacht vragen. En dat heeft ook gevolgen voor de toekomst van initiatieven zoals de BMV.
Voor de projectcoördinator zit het succes van de onderneming niet in de erkenning van buitenaf, maar in wat ze hebben kunnen betekenen voor individuele dorpsbewoners: ‘Want weet je, er is ook veel eenzaamheid en armoede in dit dorp. Daar loopt niemand mee te koop, maar het is er wel.’ Door die mensen te zien en ze te betrekken als vrijwilliger, komen ze de deur weer uit. Voor anderen betekent het initiatief dat ze binnen het dorp een inkomen kunnen verwerven, bijvoorbeeld als zorgcoördinator.
BRON
- Meijer, M., & Syssner, J. (2017). Getting ahead in depopulating areas – How linking social capital is used for informal planning practices in Sweden and The Netherlands. Journal of Rural Studies, 55, 59-70.