Komt het nog goed tussen Groningen en Den Haag?

23 januari 2019
Auteurs:
Marco Bontje
stadsgeograaf, Universiteit van Amsterdam
Groningen
Opinie
FOTO: JOS FPS GRONINGEN/FLICKR

Het sneeuwde wat onder in het landelijke nieuws, waarin meer aandacht was voor de Brexit-stemming in het Lagerhuis, de ‘government shutdown’ in de VS, en Nederlandse akkoorden die al dan niet heroverwogen zouden moeten worden (Klimaatakkoord, regeerakkoord). Maar op 16 januari was er ook weer een debat in de Tweede Kamer over de gevolgen van de gaswinning in Groningen. Het dreigt een terugkerend ritueel te worden: een dringende oproep uit het aardbevingsgebied om de problemen op te lossen, bussen vol Groningers naar Den Haag, een debat waarin alle partijen de regering tot spoed manen, de regering die toezegt nu echt de eerdere beloftes na te komen, et cetera. De brief van de betrokken gemeenten, de provincie en regionale belangengroepen aan de Tweede Kamer liet aan duidelijkheid niets te wensen over. De afhandeling en aanpak van aardbevingsschade en versterking gaat langzamer in plaats van sneller. Wie wel of niet hiervoor in aanmerking komt en waarom, dreigt steeds onduidelijker te worden in plaats van duidelijker. Maar het grootste probleem is het groeiende wantrouwen in de overheid en het verdwijnende geloof dat het nog goed komt.

De beving in Zeerijp in januari 2018 leek Den Haag eindelijk echt wakker te schudden, als dat nog nodig was. De toezegging van minister Wiebes om de gaskraan versneld dicht te draaien klonk veelbelovender en daadkrachtiger dan de eerdere aarzelende tegemoetkomingen van zijn voorganger Kamp. Helaas werd die toezegging al snel gevolgd door de suggestie dat dan ook veel minder gebouwen versterkt hoeven te worden. Dit zou gebaseerd zijn op een nieuwe inschatting van veiligheidsrisico’s. In een regio die al te vaak teleurgesteld is en waar veel mensen niet meer weten waar ze aan toe zijn, was dat wel het laatste dat ze wilden horen.

Om het bureaucratische doolhof nog wat complexer te maken: naast de overheidsprogramma’s voor schadeherstel en versterking, komt er nu ook een Nationaal Programma Groningen (NPG). Er is een startkapitaal van 1,15 miljard euro beschikbaar voor… ja, voor wat eigenlijk precies? Het startdocument wordt gepresenteerd als 'een uitnodiging aan Groningers om zelf de regie te voeren op de toekomst van hun regio'.  Waar het geld aan besteed wordt is dus grotendeels nog aan de Groningers zelf. Projecten zouden wel moeten aansluiten op een van de drie ‘programmalijnen’: ‘Groningse kracht en trots’, ‘Groningse natuur, energie en klimaat’ en ‘Groningse economie en arbeidsmarkt’. 

‘Groningse kracht en trots’, ‘Groningse natuur, energie en klimaat’ en ‘Groningse economie en arbeidsmarkt’

Er was al een Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Deze organisatie omschrijft zijn missie als volgt: 'Nationaal Coördinator Groningen (NCG) werkt aan het versterken van woningen en gebouwen in het aardbevingsgebied. Maar ook aan het vergroten van de leefbaarheid en duurzaamheid en het versterken van de regionale economie. De bewoner staat hierbij centraal.' Maar het Nationaal Programma Groningen wordt niet geleid door de Nationaal Coördinator Groningen!  Hiervoor zijn eerst twee ‘kwartiermakers’ aangesteld: Frank de Vries, tot eind 2018 burgemeester van Ten Boer, en Maarten van Poelgeest, ex-wethouder van Amsterdam en nu beleidsadviseur. Later volgt een programmadirecteur en een bestuur met een onafhankelijke voorzitter en vertegenwoordigers van regering, provincie, gemeenten en (zoals NPG het vaag omschrijft) ‘personen uit de samenleving’. In oktober 2018 werd het startdocument gepresenteerd. Daarna begon een fase van verdere uitwerking in overleg met lokale en regionale betrokkenen, die nu nog bezig is.

In een reeks critical reviews over de gevolgen van de Groningse gaswinning stond op 14 december de regionale economie centraal. Deze critical reviews worden georganiseerd door de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de NCG. Het is bedoeld als dialoog van wetenschappers, beleidsmakers, ondernemers en bewoners. De bijeenkomst was goed voorbereid met drie werkgroepen die meer dan genoeg gespreksstof en stellingen voor discussie aanleverden. Helaas kwamen we in de critical review toch niet tot duidelijke antwoorden. Zoals het vaak gaat in dit soort bijeenkomsten, eindigden we vooral met nog meer vragen. Hoewel ons vooraf gevraagd was om het zowel over ‘wat’ als ‘hoe’ te hebben, ging het toch vooral om hoe de regionale economie versterkt zou kunnen worden. Maar daaraan zou een goede probleemanalyse vooraf moeten gaan: wat is nu eigenlijk het probleem dat opgelost moet worden? Het was pijnlijk om te moeten constateren dat dit, ondanks alle eerdere discussies en onderzoeken, blijkbaar nog steeds niet helemaal duidelijk is. Het is ook meer een onontwarbare kluwen van problemen dan één probleem met één oplossing.

Om de verwarring nog wat groter te maken, was ook een van de kwartiermakers van het NPG uitgenodigd. Hij maakte duidelijk dat het NPG los staat van schadeherstel en versterking van gebouwen; het gaat om verbetering van het toekomstperspectief van de regio op de langere termijn. Maar de afbakening van die regio is nog niet erg scherp: het is blijkbaar een wat groter gebied dan het aardbevingsgebied, maar ook weer niet de hele provincie. Er zijn goede redenen om het NPG aan andere doelen te besteden dan schadeherstel en versterking van gebouwen. Maar het NPG kan alleen slagen als schadeherstel en versterking goed geregeld zijn, dus kan het wel echt los daarvan georganiseerd worden? En waarom dit nieuwe programma en deze nieuwe organisatie, als de NCG zich naast schadeherstel en versterking van gebouwen óók richt op leefbaarheid, duurzaamheid en regionale economie? Hopelijk wordt de komende maanden duidelijk wat NPG nu precies gaat toevoegen aan NCG. Maar voorlopig geeft het NPG vooral de indruk van een programma (en een bedrag) op zoek naar een missie. Om het ooit weer goed (of in ieder geval beter) te maken tussen Groningen en Den Haag is meer nodig dan gebaren van goede wil en geld met onbekende bestemming.