Na de dijkdoorbraken van de Zuiderzee in 1916 werd besloten het klaarliggende plan van ingenieur Cornelis Lely uit te voeren en de Zuiderzee af te sluiten. Als eerste fase in de ‘drooglegging’ van de Zuiderzee werd in 1930 de Wieringermeer ingepolderd. Toen twee jaar later het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht werd, was de scheiding van Zuiderzee en Waddenzee een feit. Tussen 1936 en 1968 werden de Noordoostpolder en de beide Flevopolders gerealiseerd.
In 1976 kwam de Houtribdijk tussen Enkhuizen en Lelystad gereed als eerste fase in de aanleg van de Markerwaard, maar het zou bij deze dijk blijven. Door intensivering van agrarische productietechnieken nam de behoefte aan landbouwgrond af, terwijl de vraag naar ruimte voor stedelijke ontwikkeling groeide. Mede door de protesten tegen inpoldering van het Markermeer door natuurbeschermers, vissers en de recreatiesector besloot het kabinet in 1986 de inpoldering op te schorten. In 2003 volgde het besluit er helemaal van af te zien. Maar terwijl het IJsselmeer wordt gevoed door ‘vers’ IJsselwater, bereikt dit niet het Markermeer dat achter de Houtribdijk ligt. De ecologische kwaliteit van het meer loopt sterk achteruit. Vereniging Natuurmonumenten kwam in 2012 met plannen naar buiten om in het noordoostelijk gedeelte van het Markermeer een archipel van eilanden aan te leggen, de Marker Wadden, en zo de natuurwaarden van het hele meer te verbeteren.