Stolpersteine: attenderen op individuele lotgevallen

1 mei 2014
Auteurs:
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Peter Groote
Faculteit Ruimtelijke wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen
Tom Holland
Faculteit Ruimtelijke wetenschappen, RUG
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2014
Nederland
Kennis
FOTO: TED AND JEN/FLICKR

Een Duitse kunstenaar metselt steentjes met opschrift in het plaveisel voor de huizen van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Er ontstaan kringen van geïnteresseerden en het initiatief trekt bredere aandacht in heel Europa. Passanten worden ter plekke geattendeerd op een persoonlijke tragedie.

 

Op 6 juli 2013 plaatste de Duitse kunstenaar Günther Demnig zijn veertigduizendste Stolperstein, oftewel ‘struikelsteen.’ Dat deed hij in het Oost-Groningse Drieborg, nog geen 2,5 kilometer van de Duitse grens. De kleine steentjes, 10 bij 10 centimeter met een messing bovenkant, werden in het plaveisel gelegd voor de woningen van tien communistische verzetsstrijders die in 1941 en 1942 door de nazi’s werden gedeporteerd en vermoord: Luppo Stek, Geert Topelen, Harm Hulsing, Edsko Nap, Renke Schipper, Berend Schwertmann, Willem Schwertman, Roelof Vegt, Klaas Smit en Jan Oosterhaus.

De Stolpersteine van Demnig belichamen een nieuwe manier van herdenken van de slachtoffers van '40-'45: onopvallend, maar persoonlijk en plaatsgebonden aan hun adres. Daarmee wijken ze af van de gedenktekens van '40-'45, zoals hiervoor beschreven. Naast andere verschillen zijn die in hun locatie vaak bepaald door de plek waar collectieve gebeurtenissen plaatsvonden of die toch al de lokale of nationale collectiviteit symboliseerden, als het al niet alleen om het zicht gaat (zie de hernieuwde discussie rond de plaats van Zadkines beeld in Rotterdam). Stolpersteine wijken daarvan ook af vanwege hun initiator: een Duitse kunstenaar. Het herdenken heeft daarmee een transnationaal element gekregen dat past in een bredere trend die al langer aan de gang is. Dat deze herdenkingspraktijk een initiatief is van een Duitser heeft ook in Nederland de acceptatie ervan niet zichtbaar belemmerd. De vorm past in een bredere kunststroming (conceptual art) die vooral vanaf de jaren '90 in het publieke domein zichtbaar is geworden. 

Demnigs project

Günther Demnig kreeg het idee voor wat zijn levenswerk zou worden in 1993, en dat idee was in essentie geografisch. Hij was drie jaar eerder in zijn woonplaats Keulen betrokken geweest bij een tijdelijk kunstwerk dat opgericht werd voor Roma- en Sintislachtoffers van de nazi’s. Het werk had bestaan uit een route die was aangebracht op het plaveisel en langs plekken voerde waar gedeporteerde Roma en Sinti gewoond hadden of gearresteerd waren door de nazi’s. Na drie jaar was de route afgesleten en nauwelijks nog zichtbaar. Demnig besloot hem opnieuw aan te brengen. Hij werd daarbij, volgens een interview met onderzoekers Cook en Van Riemsdijk, aangesproken door een oudere vrouw die tijdens de oorlog al in het gebied gewoond had en hem meedeelde dat het weliswaar goed was om de oorlog te herdenken, maar dat er in het gebied natuurlijk helemaal geen ‘zigeuners’ gewoond hadden. Demnig liet haar zijn documentatie zien en de vrouw was perplex dat ze dit nooit had geweten.

FOTO: JOOP VAN DIJK

Op dat moment begreep Demnig dat herdenken veel meer zou betekenen wanneer het persoonlijk zou zijn en exact gelokaliseerd met referentie aan de individuele slachtoffers. Hij kreeg het idee om voor alle tweehonderd Roma- en Sinti-slachtoffers die hij voor het project getraceerd had een steentje te plaatsen met daarop de naam en belangrijke data; en dat steentje aan te brengen pal voor hun woning op het moment van hun arrestatie. Omdat het gemeentebestuur van Keulen geen toestemming wilde verlenen om de openbare ruimte daarvoor te gebruiken, week hij uit naar zijn geboorteplaats Berlijn. Hij begon daar op eigen initiatief Stolpersteine te plaatsen. Vooral nadat ook Keulen in 2000 toestemming gegeven had, kreeg het project steeds meer aandacht van de media en begon het een eigen leven te leiden. Veertien jaar later had Demnig inmiddels dus meer dan veertigduizend stenen geplaatst, in meer dan duizend plaatsen in Duitsland en in twaalf andere landen. Omdat Demnig alle Stolpersteine zelf wil plaatsen, alleen als er toestemming is van de gemeente, en à raison van 120 euro per steen, is het project een levenswerk geworden. 

De verbreiding

De eerste Stolpersteine in Nederland werden in 2007 geplaatst in Borne. De initiatiefnemers kozen er bewust voor zich te richten op Joodse slachtoffers. Het initiatief trok na enige tijd de aandacht in de rest van Nederland. In 2009 volgden onder andere Amsterdam, Hilversum, Sneek en Glanerbrug. Inmiddels heeft Demnig er in heel Nederland al meer dan tweeduizend geplaatst, in negentig gemeenten. In 2012 waren het er meer dan vijfhonderd, waaronder 81 in Rotterdam en tachtig in Emmen. Inmiddels hebben op Zeeland na alle provincies hun Stolpersteine, met Urk als vertegenwoordiger van Flevoland. Overijssel en Noord-Brabant kennen de grootste aantallen. De nabijheid van eerdere projecten lijkt een rol te spelen in het proces van ruimtelijke diffusie.

Vaak zijn het lokale bewoners of andere direct betrokkenen die de eerste aanzet geven en ook het benodigde geld bij elkaar brengen. Bij de in 2013 in Drieborg geplaatste Stolpersteine speelde zeehondenmoeder Lenie ’t Hart de rol van initiatiefnemer. Het plaatsen van de stenen genereert veel media-aandacht en stimuleert daarmee zowel de herdenking als de voortgang van het project omdat anderen ook geïnspireerd raken. Dat de Stolpersteine een ruimere kring dan direct betrokkenen kunnen raken, en dus geestelijk kunnen laten ‘struikelen’, blijkt bijvoorbeeld uit talloze websites die er inmiddels aan gewijd zijn. Er zijn apps ontwikkeld voor de smartphone, die soms aan de GPS te koppelen zijn om zo een soort location-based service te verschaffen. Voor geografen is ook interessant dat er inmiddels vele geocaches (zie Geografie september 2005) zijn geplaatst die verbonden zijn aan Stolpersteine.

In Nederland liggen nu meer dan tweeduizend struikelstenen, verspreid over negentig gemeenten

De tekst op de stenen is altijd sober en bevat de naam van het slachtoffer, de geboorte- en sterftedatum (of jaar), en de plaats van overlijden. De in Drieborg geplaatste stenen vermelden opvallend genoeg ook dat de slachtoffers lid waren van de Communistische Partij Nederland. Of dat de stenen nog persoonlijker maakt, of juist het verschil met de traditionele oorlogsmonumenten verkleint, is open voor discussie.

Veranderend gedenken

Stolpersteine passen in een veranderende manier van gedenken die breder is dan alleen de herinnering aan de oorlog. Ze contrasteren opvallend met de ontzagwekkend bedoelde en door het bevoegd gezag goedgekeurde plekken voor geritualiseerde herinnering aan groepen anonieme slachtoffers. De Stolpersteine wekken geen ontzag, maar eerder verwondering: wat zie ik daar in het plaveisel? Daarna volgt nederigheid omdat je je letterlijk moet bukken om de tekst te kunnen lezen. En tot slot verstilling en geroerdheid omdat duidelijk wordt dat op die plek (in Drieborg in dit geval) op 2 maart 1942 Luppo Stek gedeporteerd is, om op 28 oktober van hetzelfde jaar in Buchenwald vermoord te worden. Je komt het slachtoffer als het ware in zijn particuliere leven tegen. Op deze manier worden de onrechtvaardigheid en onherroepelijkheid van wat gebeurd is door de beschouwer ervaren in plaats van aan hem meegedeeld. Dat is wat Demnig voor ogen kreeg in Keulen in 1993. Het lijkt inderdaad goed te passen in de huidige tijd waar vooral de meer traditionele oorlogsmonumenten alleen met veel inspanning hun verwijzende functie in een breed beleefd ritueel kunnen blijven spelen. Of de nieuwe monumenten – Stolpersteine en andere – dat lot kunnen ontgaan, blijft de vraag. Of een samenleving in het algemeen met veel lichtere, tijdelijke vormen van ritueel toekan, is de veel grotere vraag daarachter. 

 

BRONNEN 
• Cook, M. & M. Van Riemsdijk 2014. Agents of memorialization: Gunther Demnig’s Stolpersteine and the individual (re-)creation of a Holocaust landscape in Berlin. Journal of Historical Geography, January: 138-147. 
• www.youtube.com/watch?v=hRmMW5FjH1w#t=36: verslag van de plaatsing van de Stolpersteine in Drieborg, geplaatst door de Verenigde Communistische Partij (VCP). 
• http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Stolpersteine_in_Nederland: lijst met Nederlandse vindplaatsen van Stolpersteine. 
• www.stolpersteine-online.com/: brengt Stolpersteine in heel Europa in kaart.