Telluris waakt over landschappelijk erfgoed

1 september 2018
Auteurs:
Jan van Mourik
Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2018
Hoeders van het landschap
Dordrecht
Opinie
FOTO: TAMAAR/FLICKR
Op de Brunsummer Heide wilde men in de jaren 1960 de markante terrassen uit het vroege Pleistoceen afgraven voor de winning van zilverzand

Landschapskundig museum in Dordrecht

In 1985 richtte fysisch geograaf Henk Visscher in Dordrecht een klein museum en documentatiecentrum op om publiek en beleidsmakers te doordringen van het belang van geodiversiteit en het behoud van landschappelijke waarden.

 

De belangstelling voor de natuur onder Nederlanders neemt toe en organisaties als IVN, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Provinciale Landschap stimuleren dat met voorlichtingsmateriaal. Dat gaat echter vooral over de flora en fauna van een gebied en hooguit summier over de geomorfologie en bodemgesteldheid. Al komt er steeds meer aandacht voor cultureel en landschappelijk erfgoed, er vallen nog altijd aardkundig waardevolle landschappen ten prooi aan projectontwikkelaars die er woonwijken en bedrijvenparken bouwen. Dat komt mede omdat Nederlanders nauwelijks weet hebben van bijzondere landschapskenmerken en aardkundige waarden. Henk Visscher opende daarom in 1985 het Landschapskundig museum Telluris in Dordrecht, waar veel materiaal te bekijken is over de genese en cultuurhistorie van onze landschappen. Het museum wil die informatie niet alleen toegankelijk te maken voor een breed publiek, maar ook bevorderen dat kwetsbare landschappen behouden blijven.

Henk Visscher
Henk Visscher

Wanneer besloot je dat er een nationaal landschapskundig museum moest komen?
‘Als kind had ik al belangstelling voor het landschap en dat groeide tijdens mijn studie fysische geografie in Utrecht en Wageningen. Als wetenschapper aan de Universiteit Utrecht en later in functie bij de overheid kon ik me blijven verdiepen in landschappelijke onderwerpen. Bij de ruilverkavelingen in de jaren 1960 verdween er in rap tempo allerlei bijzonder en boei end landschappelijk erfgoed. Ik merkte dat bar weinig mensen beseften dat dit maatschappelijk en wetenschappelijk hoogst ongewenst was. Ik besloot daar iets tegen te ondernemen. Bijvoorbeeld door als wetenschapper de betekenis van ons landschappelijk erfgoed te onderzoeken en onder de aandacht te brengen. En eenmaal in dienst bij de rijksoverheid: door te stimuleren dat men met die landschapswaarden rekening ging houden bij de voorbereiding, ontwikkeling en beoordeling van allerlei ruimtelijk beleid.’

Is ons landschappelijk erfgoed niet veilig in handen van organisaties als Staatsbosbeheer, de provinciale landschappen en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed?
‘Organisaties die zich met natuur- en landschapsbescherming bezighouden, hebben zich lange tijd vooral gefocust op verdwijnende planten- en diersoorten. De aandacht voor landschappen beperkte zich veelal tot de esthetische en ecologische kwaliteiten ervan. Terwijl het toch de geodiversiteit van het landschap is geweest – en nog steeds is – die de biodiversiteit moet dragen. Inmiddels zijn de milieuorganisaties ervan doordrongen dat flora en fauna deel uitmaken van dynamische ecosystemen. En dat markante landschappen ook van belang kunnen zijn voor educatie, recreatie en gezondheid.

De studie van bodem en reliëf in hun onderlinge samenhang, en de analyse van onze bodemarchieven leveren veel informatie over de landschapsdynamiek door de tijd heen. Daardoor begrijpen we de huidige landschapsecologie en kunnen we beter inschatten wat de gevolgen zijn van landschappelijke ingrepen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan het behoud van bepaalde cultuurhistorische landschapswaarden bevorderen – waarden die vaak onverbrekelijk verbonden zijn met de natuurlijke gesteldheid van het terrein. Maar de RCE heeft geen museumfunctie. Wie informatie wil hebben over de biodiversiteit, kan na de heropening in 2019 weer terecht bij Naturalis Biodiversity Centre en die expertise gebruiken in zijn lessen. Biologieleraren hebben de weg naar Naturalis dan ook snel gevonden. Geodiversiteit valt onder het vak aardrijkskunde, en docenten kunnen hun leerlingen aardkundig inzicht bijbrengen en daarmee respect voor landschappelijk erfgoed. Telluris wil dat graag faciliteren, maar is in vergelijking met Naturalis een kleine speler, met een beperkt budget en zeer beperkte openstelling (op zaterdagmiddagen en op afspraak). Onze droom is Telluris te zien uitgroeien tot een Nationaal Landschapskundig Museum en Documentatiecentrum dat in staat is het publiek adequaat voor te lichten over geodiversiteit en landschappelijke waarden.’

Hoe doet Telluris dat nu?
‘In het museum kun je vooral via grote foto’s, antieke en recentere kaarten en maquettes de bijzondere en karakteristieke kenmerken van de Nederlandse landschappen leren kennen. Daarnaast gebruiken we onze documentatie om gidsjes te maken voor fietsers en wandelaars. Die boekjes zijn ook bruikbaar als excursiegidsje voor groepen leerlingen. Ze gaan over de ontwikkelingen van bepaalde regio’s en kleinere gebieden door natuurlijke processen en menselijke activiteiten. Op Geopad telt inmiddels 140 afleveringen, te koop in het museum en te bestellen via internet.’

En hoe brengt Telluris het landschap onder de aandacht bij bestuurders?
‘Wanneer er ontwikkelingsplannen zijn die ten koste gaan van bijzonder landschappelijk erfgoed, schrijven we daarover notities en overhandigen die aan de beleidsmakers. Soms heeft dat succes, vaak echter ook niet. Veel politici redeneren dat het opofferen van nog vrij onbekende landschapswaarden electoraal niet zo riskant is, en dat het behoud ervan te veel kost. Bovendien zijn veel plannenmakers er nog onvoldoende van doordrongen dat aantrekkelijke historische landschappen van groot economisch belang kunnen zijn vanwege hun toeristisch-recreatieve betekenis en omdat ze de aantrekkelijkheid van een gebied als vestigingsmilieu en de waarde van woningen verhogen. Tot 1997 kon je als particulier stappen ondernemen tegen dreigende schadelijke ingrepen in het landschap. Toen dat niet meer mogelijk was, hebben we het museum ondergebracht in de Stichting Landschapskundig Museum. Via die weg kunnen we wél juridische stappen ondernemen tegen aantasting van landschapshistorische waarden.’

Kun je voorbeelden gegeven van successen?
‘Via ambtelijk overleg en als stichting hebben we onder andere sommige markante geomorfologische situaties en cultuurhistorisch interessante landschapselementen kunnen redden, zoals de Brunsummer Heide. Daar wilde men in de jaren 60 zilverzand gaan winnen, waardoor de markante terrassen uit het vroege Pleistoceen zouden zijn aangetast. De plannen zijn uiteindelijk afgeblazen. De uitkomst hangt vaak mede af van de belevingswaarde en bekendheid van een gebied bij het publiek. We hebben dan ook vooral succes geboekt bij landschappelijke trekpleisters als heuvelruggen en stuifzanden. Hoe onbekender het gebied, des te lastiger het te redden is. Sommige problemen hadden overigens kunnen worden voorkomen als er in een vroeg stadium landschappelijk experts bij de planning van de ingrepen waren betrokken. Daarom is het zo belangrijk om mensen van jongs af aan aardkundige kennis en respect voor aardkundig erfgoed bij te brengen – zij zijn de beleidsmakers van de toekomst.’

Heeft Telluris toekomst?
‘Het besef groeit dat Nederland een kleinschalig mozaïek is van een grote verscheidenheid aan bijzondere landschappen. Het ligt dus voor de hand het landschappelijk erfgoed van Nederland en omgeving ook in een museum onder de aandacht te blijven brengen. Met Telluris hebben we een mooie start gemaakt, maar hoe het verder gaat is nog onduidelijk. Moeten we groeien, moet de collectie worden geïntegreerd in een groter geheel? De stichting Nationaal Landschapskundig Museum en Documentatiecentrum wil daar in ieder geval graag bij betrokken zijn.’